Skip to main content

Wyckel - Het grafmonument voor Menno van Coehoorn

13 juli 2003

 

* Britsum, maart 1641 - † Den Haag 17 maart 1704

 

Tegen de bosrand van het voormalig lusthof Meerenstein van Menno van Coehoorn ligt op een verhoogd kerkhof de hervormde kerk van Wyckel (Friesland). Een robuuste toren met zadeldak rest van wat ooit een veertiende eeuwse kruiskerk was. Nu zoekt een zeventiende eeuwse zaalkerk als het ware bescherming bij de machtige toren, uit wiens galmgaten de sonore klanken komen van een luidklok uit 1388. De tekst op de klok maakt ons duidelijk, dat we te maken hebben met een kerk gewijd aan Sint Gregorius. Gregorius de Grote, later bekend als Sint Gregorius, was paus van 590 tot 604. Hij stichtte zeven kloosters, die je wel vestingwerken van geestelijk leven kunt noemen. Gregorius was het ook, die de basis legde voor de wereldlijke macht van het Pausdom.

Grafmonument Menno van CoehoornIn de kerk van Wyckel, gewijd aan deze stedehouder van Christus op aarde, bevindt zich het praalgraf van Menno baron van Coehoorn, dienaar van de stadhouder der Republiek. Een marmeren praalgraf naar het ontwerp van Daniël Marot (1663-1752), uitgevoerd door de Amsterdamse beeldhouwer Pieter van der Plas (1647-1708).

Op een zwartmarmeren sarcofaag, versierd met een in reliêf gebeeldhouwde belegeringsscène, ligt de krijgsman te midden van een aantal krijgsattributen. Achter hem een rood geaderd marmeren obelisk met banieren en het in 1795 zwaar beschadigde familiewapen.

Voor de sarcofaag een omfloerst schild met opschrift, waarvan een oudhollandse vertaling van de Latijnse tekst luidt:

"Ter gedachtenisse van den hoogadelen, dapperen,vroomen, gelukkigen en manhaften Veldheere,

MENNO baron VAN COEHOORN

Lieutenant-generaal van het voetvolk, gouverneur van Staats-Flaanderen en de sterkten aan de Schelde; vanwegens hun hoogmogende de Staaten der Verenigde Nederlanden, opperbestierder van de werken en vestingen, beneffens het geschut en verdere krygsgereedschap; die de hoogste eerbewyzen en Detail grafmonumentbelooningen van dapperheid, hem door de grootste vorsten van Europa op gedraagen, minder schattende dan zyn vaderland, hetzelve 47 achtereenvolgende jaaren in de kryg heeft gediend, en na het doorworstelen van zoveel arbeid en moeite, hoogbejaard en overlaaden met krygseere, Godzaliglyk in Christus ontslaapen is, op den 17 van Lentemaand des jaars 1704, in het 63-ste jaar van zynen ouderdom, hebben kinders, aan dien besten der vaderen grootelyks verpligt, en door zyn afsterven hartelyk bedroefd, dit Gedenkteken ter plaatse zyner begraavenisse opgericht en toegewijd."

Wie dit schild nader beschouwd, ontdekt dat de adellijke titel is weggekrast. Dit op last van de Franse overheid in 1795.

 Toestand van het grafmonument

In 1982 onderzocht de architect J.W.C. Besemer het grafmonument en concludeerde destijds dat het grafmonument hard aan restauratie toe was. Naast vuilophoping was het duidelijk dat in het verleden vaak water was gebruikt bij het schoonmaken. Dit heeft roestvorming veroorzaakt aan de aanwezige verankering. Ook een nogal hardhandige wijze van verwijderen van spinrag met een ragebol had schade veroorzaakt aan kleine, fragiele onderdelen van het monument. In de loop der tijd waren ook diverse reparaties aan het monument uitgevoerd, niet altijd op professionele wijze. Het grafmonument is verankerd aan de muur van de koorsluiting met behulp van smeedijzeren ankers. Besemer zag in 1982 dat jarenlange lekkages sterke corrosie hadden veroorzaakt aan deze ankers. De uitzetting die daarmee gepaard ging, veroorzaakte zelfs scheuren in de muren. Samen met zettingsscheuren van de muur door funderingsproblemen leverde dit een zeer ongunstig beeld op. Naast deze problemen constateerde Besemer ook dat de vochtproblemen hadden geleid tot het uittreden van kalk- en steenzouten op het monument zelf. Daardoor trad onder andere aan de roodmarmeren onderdelen van de obelisk een sterke verwering op.

GrafmonumentKort na 1982 zijn de lekkages verholpen en bij de restauratie van de kerk is de muur en de verankering van het monument hersteld. Daarmee waren echter de problemen van de fundering van het monument nog niet opgelost. Ook daarover rapporteerde Besemer al in 1982. De fundering was volgens Besemer aangebracht op een vaste ondergrond hetgeen volgens hem zou kunnen wijzen op een meer omvangrijke fundering of zelfs een overwelfde kelder. Sporen van een kelderingang of van een luik vond Besemer echter niet en ook bij de latere restauratie zijn daarvoor geen aanwijzingen gevonden. Het gewicht van het gehele monument werd door Besemer geschat op 5 à 6 ton, en hoewel deels verankerd aan de muur, rust dit gewicht grotendeels op een fundering waarvan de omvang en constructie onbekend zijn. Het monument scheen destijds geen druk uit te oefenen op de fundering van de kerkmuren zelf, maar wel op de eigen fundering. Hierdoor was het monument aan de linkerzijde verzakt zodat onderdelen onder druk kwamen te staan.

Bij de latere restauratie is grote aandacht besteed aan de fundering van de kerk en zijn de zettingscheuren en de verankering, zoals gezegd, hersteld. De suggestie van Besemer om daarbij ook de fundering van het grafmonument van Menno van Coehoorn te verbeteren is daarbij waarschijnlijk niet uitgevoerd. Vandaag de dag is voor een eenieder goed te zien dat er aan de linkerzijde schade optreedt aan de marmeren pootjes van de sarcofaag waar de gisant van Menno van Coehoorn op ligt.

Wie was deze Menno van Coehoorn?

Hij werd geboren in 1641 als zoon van een beroepsmilitair. Zijn vader had de rang van kapitein. Menno liet al snel blijken in de voetsporen van zijn vader te willen treden, kreeg onderricht in het krijgswezen en studeerde wiskunde en vestingbouwkunde aan de hogeschool te Franeker. Op negentienjarige leeftijd was hij al kapitein bij een infanterieregiment. Bij de inname van Maastricht tijdens de oorlog 1672-1678 door de Fransen raakte Menno ernstig gewond, maar vocht weer mee in de slag bij Seneffe en werd kort daarop bevorderd tot majoor. Bij de belegering van Grave, waaraan hij deelnam, ontmoette hij stadhouder Willem III. Op hem maakte hij indruk door zijn uitvinding van de Coehoornmortier. Een draagbaar stuk geschut, dat zeer bijdroeg aan de vuurkracht van de infanterie. Van infanterist ontwikkelde hij zich tot artillerist en ingenieur. Voorstander van verrassingsaanvallen ook als er een vesting te verdedigen was, hield hij zich steeds meer bezig met theorieën over vestingbouw. In 1682 verscheen zijn eerste publicatie op dit gebied, drie jaar later gevolgd door: Nieuwe vestingbouw op een natte of lage Horisont. Het systeem van verdediging, dat hij presenteerde, werd bekend als het Nieuw-Nederlands stelsel.

Groot respect genoot Van Coehoorn bij zijn tegenstanders. Toen tijdens de Negenjarige Oorlog Namen door de Fransen werd ingenomen en zo werd versterkt, dat het niet meer in te nemen zou zijn, werd een fort uit respect voor de Nederlandse vestingbouwer Coehoorn genoemd. Maar Namen werd heroverd en Van Coehoorn's optreden daar bezorgde hem bevordering en de titel van baron. Als ingenieur-generaal van de fortificatiewerken stond Van Coehoorn voor een geweldige uitdaging. Een nieuwe oorlog met de Fransen lag in het verschiet. De grenzen van de Republiek moesten veilig worden gesteld. Het eerste wat hij deed was een soort Dienst van Genie opzetten, die werd ingezet voor het werk, dat moest worden uitgevoerd. Steden werden versterkt volgens zijn inzichten. Waar niet geïnundeerd (onderwater-zetting) kon worden, werden forten gebouwd. Tijdens al die werkzaamheden brak in 1702 de Spaanse Successieoorlog uit. De Fransen rukten op naar de Republiek, maar Van Coehoorn's werk was niet vergeefs geweest, ze werden tegengehouden en teruggeslagen.

In 1704 stierf Menno baron van Coehoorn een natuurlijke dood. Aan weerszijden van het praalgraf van Menno van Coehoorn treffen we grafstenen aan van Menno's zonen Hendrik Casimir (overleden in 1756) en Gozewijn Theodoor (overleden in 1736). En stenen voor een schoonzoon van Gozewijn Theodoor van Coehoorn, Frederik Willem van Limburg Stirum (overleden in 1747) en Menno's dochter Geertruyd Alegonde (overleden in 1737). 

 

Literatuur

  • Monumenten in Nederland Fryslân, Rijksdienst voor de monumentenzorg; Zwolle (2002)
  • De Herv. kerk te Wyckel, uitgave Hervormde Gemeente (z.j.)
  • Vestingen in Nederland, ANWB (1998)
  • Kunstreisboek voor Nederland, Amsterdam (1969)
  • Kijken naar Monumenten in Nederland (2e boek), Rijksdienst Monumentenzorg, (1982)
  • Beeldengids Nederland, Mirjam Beerman e.a.; Rotterdam (1994)
  • Rapport Algemene toestand van het grafmonument, ing. J.W.C. Besemer, 1982

 

 

Aangepast: 07 januari 2022

Nieuw op de website


Kollum – Protestants kerkhof

16 maart 2024
~Fryslân

Jacobs, Aletta

07 maart 2024
~Maatschappij

Als bloemen bij het graf - Rolde

07 maart 2024
~Als bloemen bij het graf

Lobith - Katholieke kerkhof

12 februari 2024
~Gelderland