Skip to main content

Westwoud - Heidense kerkhof

09 juni 2013

 

Heidense kerkhofjes of begraafplaatsen zijn geen vreemd begrip in Nederland en Vlaanderen. Het betreft vaak plaatsen waaraan een oud verhaal hangt, waar of niet waar. Zo’n plekje met een oud verhaal ligt ook in het West-Friese dorpje Westwoud.

De kerk ingetekend op een hedendaagse luchtfoto.

Op de driesprong Laantje, Oudijk en Noorder Boekertweg ligt een begraafplaats, bekend als het Heidense Kerkhof. Er doen verschillende verhalen de ronde over deze plek. Dat men het hier een kerkhof noemt, dankt de plek aan het feit dat hier tot 1876 een kerk heeft gestaan. Waar het “heidense” vandaan komt, is wat minder duidelijk. In de geschiedenis van de begraafplaats lopen feiten en fictie nogal eens door elkaar. In ieder geval begint het hele verhaal ergens in de middeleeuwen. 

Ontstaan kerk en naamgeving

Westwoud is ontstaan in de twaalfde eeuw als nederzetting in een veenontginningsgebied. In 1319 wordt Westwoud voor het eerst genoemd in de geschiedschrijving. De graaf van Holland beslecht in dat jaar namelijk een ruzie tussen de dorpelingen en de pastoor. In 1414 ontvangt Westwoud, samen met enkele omliggende dorpen, Oosterblokker, Westerblokker en Binnenwijzend stadsrechten. Deze actie maakte deel uit van een 'golf' aan stadsrechtverleningen aan West-Friese plaatsen in het kader van een bestuurlijke hervorming. De 'stede Westwoud' heeft tot 1811 bestaan. Westwoud heeft echter nooit een grote groei doorgemaakt en haar dorpse karakter bleef daardoor behouden. Typerend aan Westwoud is dat de as waarlangs de ontginning van het veen verliep hier verschuift naar het zuid-oosten. Die verschuiving had te maken met de ontwatering van het veen en de mogelijkheden voor de landbouw nadat het veen was verdwenen. Omdat de bebouwing op deze plek niet als een lint door het landschap loopt, maar een knik maakt, was hier een goede plek voor een kerk. Of er op deze plek al een hoogte lag, een terpje in het vlakke land of dat de ophoging gemaakt is voor de kerk, is onduidelijk. De beheerder is bij het delven van graven wel eens gestuit op resten van wier, wat er op zou kunnen wijzen dat de hoogte is opgeworpen met wier dat uit zee werd gehaald. Er werd in ieder geval op deze plek een eenvoudige tufstenen kerk gebouwd. Ondanks dat de kerk in 1876 afgebroken werd, is er veel over bekend.

Het kerkje werd vermoedelijk vroeg in het bestaan van het dorp gebouwd, gezien het gebruik van tufsteen. Al in de dertiende eeuw werd in Noord-Holland geen tufsteen meer gebruikt voor kerkenbouw, dus de kerk was zeker ouder. Het eenvoudige kerkje was een zaalkerk met een klein torentje aan de westzijde. In 1412 is een hoger bakstenen koor toegevoegd of werd het bestaande vernieuwd. Het interieur bevatte een typische Noord-Tekeningen zoals deze van Stellingwerff uit 1726 waren vaak nagetekend van oudere voorbeeldenHollandse inrichting waarbij de constructie van het gebouw in het zicht bleef. In de achttiende eeuw zijn er van de kerk veel tekeningen gemaakt, waaronder door de tekenaars en kopiisten Pronk en Stellingwerff. Rond 1875 was de kerk zo bouwvallig geworden dat men plannen maakte voor een restauratie. De geraamde kosten bleken echter zo hoog dat men het wijzer vond om advies in te winnen van de Rijksadviseurs voor de Monumenten van Geschiedenis en Kunst. Die stuurde de architect en bouwhistoricus Adolph Mulder naar Westwoud om met eigen ogen te kijken wat de toestand was. Uit de beschrijving die Mulder maakte, blijkt dat de bouwkundige staat te slecht was om een dure restauratie te rechtvaardigen. Mulder vond dat men de kerk maar moest laten vervallen tot ruïne vanwege de schilderachtige ligging. Dat advies werd niet opgevolgd want een jaar later werd het kerkje tot op de grond toe afgebroken. Tijdens zijn onderzoek had Mulder nog een steen gevonden, die voeding gaf aan de latere bijnaam van het kerkje en kerkhof. De steen die Mulder vond, bevatte het jaartal 333. Dit zou wijzen op de heidense oorsprong van het kerkje. Hoewel Mulder aangaf dat er nog een vage 1 voor de getallen stond, leidde dit toch tot nieuwe voeding voor het verhaal over het heidense kerkje.

Een meer volks verhaal vertelt C. Sluys Gzn. in zijn historische roman “Vrije Westfriezen” uit 1938. Ergens in de achttiende eeuw, midden in de winter, zou een groep aangeklopt hebben bij de grootste boerderij van Westwoud. De groep werd bestempeld als zigeuners of ook wel gewoonweg heidenen. Dat de groep aanklopte bij boer Dirck Fokkesz, was omdat een van de jonge meiden in de groep moest bevallen. De boer liet hen er echter niet in en de zigeuners dreigden de koude nacht in te moeten. Een dienstmeid van de boer had echter medelijden met hen en liet hen stiekem in de nabijgelegen kerk. Daar konden ze op een koude winteravond schuilen. Ergens in de nacht werd het kind geboren en dat gaf in de ochtend aanleiding tot blijdschap die met zang en dans werd begeleid. De dorpsbewoners kwamen nieuwsgierig op het geluid in de kerk af en brachten eten en drinken. Na het vertrek van de zigeuners bleef het verhaal hangen en kregen kerk en kerkhof naar verluid hun naam. Overigens zijn er van het verhaal van de zigeuners nog meer versies in de omloop, soms met veel details, soms met minder. Kern van het verhaal kan gelegen zijn in de gebeurtenissen in de winter van 1725-1726 toen burgers van Zwartsluis een groep stelende zigeuners het ijs van de Zuiderzee opjoegen. Mogelijk gingen ze aan de West-Friese kant weer aan wal en trokken daarbij onder meer door Westwoud.

Geschiedenis kerk en kerkhof

Hoe het ook zij, de geschiedenis van het kerkje is er een van het christendom. De katholieke diensten werden er al in 1574 gestaakt. De toenmalige pastoor Hochten ging al snel mee met de vernieuwing van de "Reformatie". Dat het katholieke geloof in deze streken bewaard bleef, is vooral te danken aan een apostolisch missionaris die in de omgeving een schuilkerkje inrichtte. De reformatie heeft in Westwoud nooit echt veel aanhang gekregen. Rond 1812 was pakweg een derde van de 335 inwoners van Westwoud lid van de Hervormde kerk. In 1899 telde Westwoud net 1.000 inwoners van wie er 332 als hervormd te boek stonden.

Zeker is dat er tot 1829 in en rondom de kerk begraven werd. Naar verluid zijn na afbraak van de kerk de grafstenen uit de kerk gebruikt voor het leggen van een vloer in een woning in het dorp. De huismerken[1] schijnen nog zichtbaar te zijn. Tot 1830 werden ook katholieken op het heidense kerkhof begraven. Vanaf die tijd kregen ze eindelijk weer een eigen begraafplaats en werd er veel minder begraven op het kerkhofje. Na de sloop van de kerk in 1876 werd de huidige kerk gebouwd aan de Dr. Nuijenstraat 26 in Westwoud. Deze kerk is nog steeds in gebruik.

Op de opmetingstekening uit 1875 is de knekelbak al niet meer aanwezig.Zoals gezegd zijn er verschillende prenten van het kerkje bewaard gebleven. Daarop is ook het kerkhof te zien zodat we een indruk kunnen krijgen hoe dat er in het verleden uitzag. Aan de zuidzijde van de kerk was een knekelbak aangebracht en op sommige achttiende-eeuwse prenten zijn op het kerkhof enkele grafpalen te zien. De wat hoger gelegen kerk lijkt op enkele tekeningen niet omgeven te zijn door een sloot, zoals vandaag de dag. Het is echter niet uitgesloten dat de tekenaars zich vrijheden veroorloofden die niet in overeenstemming waren met de werkelijkheid.

Moeilijke tijden

Overzicht over het kerkhof vandaag de dag.Sinds 1876 is het gehele terrein in gebruik als kerkhof. De fundering van de kerk heeft men laten zitten en komt soms aan het oppervlak bij het delven van graven. De opzet voor de inrichting en begroeiing moet dan ook van die tijd dateren. Zo zal toen ook het lijkenhuisje gebouwd zijn en de toegangsbrug met hekwerk. Er zijn tijden geweest dat deze opzet bedreigd werd door de vooruitgang. In 1970 was er sprake van dat de sloot aan de straatzijde gedempt zou worden voor verbreding van het Laantje. Het doorgaande verkeer nam steeds meer ruimte in en wegverbreding was de oplossing. Een geraadpleegde landschapsarchitect pleitte echter voor behoud van de situatie, iets waar de toenmalige gemeente Westwoud zich in kon vinden. Andere bedreigingen werden vooral veroorzaakt door het voortschrijden van de tijd. Zo werd een van de fraaiste bomen op het kerkhof, een bijna 240 jaar oude plataan, bedreigd door zwammen en schimmels. De kroon van wel 75 meter domineert de begraafplaats en is na uitgebreid onderzoek voorlopig behouden.

Huidige toestand

Het ingangshek op de dam die toegang geeft tot de begraafplaats.Het oude kerkhof ligt als het ware op een wat verhoogd eiland dat een centimeter of 25 boven NAP uitkomt. Een bakstenen brug met smeedijzeren hekwerk geeft toegang tot de begraafplaats. Die brug is aan het begin van deze eeuw gerestaureerd en oogt dan ook nog niet zo oud. Het hekwerk zelf is geplaatst tussen gietijzeren pijlers die bovenop gevleugelde zandlopers bevatten. Mooi detail is dat een spijl van het openslaande deel is uitgewerkt met een bloemmotief. Links en rechts is het hekwerk afgezet met zogenaamde ‘wangen’ die het onmogelijk maken voor bezoekers om langs het hek te slippen. Direct achter het toegangshek staan ter weerszijden twee kapitale beuken. Verder de begraafplaats oplopend, valt als eerste een aantal monumentale bomen op waaronder rode beuken, een treurbeuk en de eerder genoemde plataan. Volgens beheerder Sipke de Vries van de begraafplaats betreft het hier een van de oudste platanen in de regio. Uit onderzoek blijkt dat de boom mogelijk in 1775 is geplant. De kerkvoogdij heeft zich in het verleden al de nodige kosten veroorloofd om deze boom te behouden. De boom is opgenomen in het Landelijk Register van Monumentale Bomen en geregistreerd als dikste exemplaar in de provincie. Enkele banden in de boom moeten voorkomen dat takken die afbreken op de grafmonumenten vallen.

BaarhuisjeAan de linkerhand valt het lijkenhuisje op. Het huisje staat op een rechthoekige plattegrond en is voorzien van een met pannen gedekt zadeldak. In die zin lijkt het op veel andere lijkenhuisjes. In dit geval is echter een aantal details wat verder uitgewerkt. Zo is boven de recht gesloten deur een driehoek in gemengde gele en rode baksteen aangebracht en zijn de ontlastingsbogen boven de ramen ook van gele steen. De hoeken van het gebouw zijn uitgemetseld waardoor het gebouw wat meer indruk maakt. De kap is al eens vernieuwd.

WybemaEr zijn op de begraafplaats niet zo heel veel grafmonumenten te vinden. Het opvallendste monument is dat voor de arts Samuel Wytema. In de nacht van 1 op 2 juni 1944 werd er bij Wytema aangebeld en gevraagd of de dokter naar buiten kon komen, want er was een gewonde. Hoewel zijn vrouw hem vroeg niet open te doen, vond Wytema het zijn plicht om een gewonde te helpen. Toen Wytema de deur opendeed, werd hij recht in zijn hart geschoten. Het bleek een represaille voor de moord op twee landwachters door het verzet. Tussen september 1943 en september 1944 werden dergelijke aanslagen door leden van de Germaansche SS vergeldt met aanslagen op lokale vooraanstaande burgers. Aanslagen als die op Wytema vielen onder de zogenaamde Silbertanne Aktion. De NSB-burgemeester van Blokker had Wytema genoemd als een van de vooraanstaanden in de omgeving, die als vergelding konden worden vermoord. Wytema was nog maar 39 jaar oud.

Na de oorlog werd voor Wytema een grafmonument ontworpen door J.C. Kerkmeijer, voorzitter van de vereniging Oud Hoorn. Vanwege de schaarste aan materialen werd gekozen voor baksteen. Een hoge opstand bevat een plaquette met een portret en profile van Wytema en daaronder een plaat met de tekst voor de vermoordde arts. Een tweede plaat bevat de naam van de vrouw van Wytema die in 1980 overleed. Het graf is afgezet met een rand van baksteen en in het grafvak is Deze plataan is een van de oudste van de regio. Er wordt heel voorzichtig mee omgegaan.ruimte voor beplanting. Het grafmonument is een erkend oorlogsgraf en staat ook op de lijst van cultuurhistorische graven in de gemeente Drechterland. In Westwoud is er ook een dokter Wytemalaan en de gemeente Hoorn heeft in Blokker een straat naar Wytema vernoemd.

Verder liggen op de begraafplaats nog enkele rijen graven bestaand uit een gemêleerd ensemble van vroeg twintigste-eeuwse monumenten en meer moderne. Graven met eeuwigdurende rechten worden er niet meer uitgegeven, anders zou er op termijn te weinig ruimte zijn. Er worden ook urnengraven uitgegeven. Daarvoor hoeven niet zulke diepe graven gegraven te worden waardoor de boomwortels van de oude bomen met rust worden gelaten.

Het terrein is van archeologische waarde, maar nog nooit als zodanig onderzocht. Bij het delven van graven worden regelmatig tufstenen blokken aangetroffen.

 

Literatuur:

  • Hoogeveen, L: “Nieuwendam 19-20. Oud Hoorn en de pakhuizen De Zeevaart en De Dolphijn”, in: Oud Hoorn, kwartaalblad 1998, nr. 1
  • Mens, Jan, in “Door het land van Radbout, Coen en Paludanus (VI-VII), in: De Speelwagen, 2e jaargang, 1947, nr. 11, pagina 332-337
  • Sluys, C. Gz.; Vrije Westfriezen, historische roman uit de achttiende eeuw, Hoorn 1938
  • Veen, Jaap van der; “Heidens kerkje in christelijke context”, in: Monumenten, 3-2012

 

Met dank aan Sipke de Vries, beheerder van de begraafplaats.

 


[1] Een huismerk is een eenvoudig gelijnd hoekig teken waarmee personen, boerderijen en het daarbij behorende bezit worden aangeduid. Ook op grafzerken komen we vaak huismerken tegen.

 

Aangepast: 25 december 2020

Nieuw op de website


Kollum – Protestants kerkhof

16 maart 2024
~Fryslân

Jacobs, Aletta

07 maart 2024
~Maatschappij

Als bloemen bij het graf - Rolde

07 maart 2024
~Als bloemen bij het graf

Lobith - Katholieke kerkhof

12 februari 2024
~Gelderland