Wilto Sijze Schortinghuis
geb. 20-02-1810 en overl. 03-12-1881
volbracht is nu mijn
taak op aarde. Dit plek-
je houdt mijn lijk gedekt.
doch hier bestemd tot
hooger waarde als eens
GODS macht mij heeft
gewekt.
Op het kerkhof rond de imposante waterstaatskerk van Farmsum treffen we nog een aantal zerken en stèles aan, zoals die van Wilto Sijze Schortinghuis. De stèle is beschadigd en de verf van de letters laat ook slijtage zien. Toch is alles nog goed leesbaar, zoals ook het grafdicht dat erop is aangebracht.
De stèle voor Wiltjo Sijze Schortinghuis.Voor een negentiende-eeuwer heeft Wilto Sijze Schortinghuis nog een respectabele leeftijd bereikt. In het grafdicht laat de dichter van het grafdicht hemzelf aan het woord. Schortinghuis stelt dat zijn taak op aarde is volbracht. Daarop volgt de zin, waarin we een tegenstelling van gevoelens ervaren, wanneer hij met het oog op het graf spreekt van dit plekje en wat hemzelf als gestorvene betreft van zijn lijk. Verwoordt plekje iets dierbaars, bij het woord lijk klinkt een hardere toon. We hebben daarbij te bedenken dat Schortinghuis afkomstig is uit het Oldambt, waar fijngevoeligheid in het taalgebruik niet de hoogste prioriteit heeft. Daarmee is echter niet alles gezegd.
Schortinghuis was een gelovig man. Dat kunnen we afleiden uit het vervolg van het grafdicht. Voor hem houdt het niet op bij zijn graf. Dat wat hij beschrijft als zijn lijk, zijn stoffelijk overschot, is bestemd tot hoger waarde als hij eens door Gods macht wordt gewekt. Voor hem heeft de dood niet het laatste woord. Zijn geloof op dit punt is geworteld in de beloften van Christus en in de woorden van onder andere de apostel Paulus, die schreef in 1 Korinthiërs 6: 14: “God heeft de Heer (= Jezus Christus) opgewekt, en door zijn macht zal Hij ook ons opwekken”.
Hoe kwam Wilto Sijze Schortinghuis, geboren op 20 februari 1810 in Nieuw Beerta, bij zijn overlijden op 13 december 1881 terecht op het kerkhof van Farmsum? Wanneer Wiltjo, zoon van de schoolonderwijzer Sijze W. Schortinghuis, op 14 mei 1847 te Woldendorp trouwt met Geessien Wierts ten Have, dochter van de stelmaker Wiert Derks ten Have, wordt als zijn beroep in de huwelijksakte boerenknecht vermeld. In de geboorteakten van dochter en zoon uit 1848 en 1849 is de vermelding echter landbouwer. Hij heeft zich duidelijk opgewerkt. Hij kan het zich veroorloven om op 12 januari 1858 in een publieke verkoping het boerderijtje met de naam Maarswaal te Geefsweer onder Farmsum te verwerven. Op het land ligt een beklemming. Dat betekent dat het echtpaar weliswaar eigenaar wordt van de behuizing, maar niet van het land. Daarvoor is Schortinghuis jaarlijks een bedrag van 12 gulden verschuldigd aan de kerk van Farmsum, die de eigenaar is. Schortinghuis is dan, zoals dat heet, een beklemde meier.
Farmsumerkerk, gebouwd in 1869. De toren is van 1857.
Al in het begin van de veertiende eeuw vinden we een vermelding van het gehucht Geefsweer, dat voor een deel op een wierde lag. Geefsweer viel onder het kerspel Farmsum. De bewoners kerkten daar dan ook en werden er begraven op het oude kerkhof. Geefsweer was een kleine gemeenschap van een paar boerderijen, die het weliswaar moest meemaken dat tijdens het beleg van Delfzijl door de Fransen in 1814 bijna alle boerderijen werden geplunderd en verwoest. Een paar jaar eerder, in 1811, vond een gruwelijke moord plaats even ten zuiden van Geefsweer. Jarenlang was het huisje aan de Opvaartlaan, waarin het plaatsvond bekend als de moordhut. Twee Franse soldaten pleegden er de moord op de boerenarbeider Jan Klaassens Uil, diens vrouw Anje Drewes en hun drie kinderen. Ze hadden gehoord, dat Uil een koe had verkocht en dus geld had. ’s Nachts overvielen ze het gezin, vonden geen geld, maar wel een gouden horloge en vermoordden daarna het gezin Uil. Door de verkoop van het horloge liepen ze tegen de lamp en werden na een proces in Groningen veroordeeld en terechtgesteld.
Door ruilverkaveling is de plek van de moord niet meer traceerbaar. Met een aantal andere boerderijtjes is ook Maarswaal verdwenen en zijn de landerijen deel geworden van boerderijen met een betere levensvatbaarheid.