Amsterdam - Begraafplaats Vredenhof

22 oktober 2014

 

Aan de westkant van Amsterdam verschenen in de negentiende eeuw een flink aantal begraafplaatsen en sommige verdwenen juist. Zo werd in 1845 binnen de stadsgrenzen de katholieke begraafplaats bij De Liefde aangelegd en in 1860 werd de Westerbegraafplaats geopend.

Het ontvanggebouw van de begraafplaats, later aula genaamd, waar in 2014 veel om te doen was

Het aloude Karthuizerkerkhof en de begraafplaatsen op de bolwerken werden in diezelfde eeuw gesloten en ontruimd. Maar de stad had steeds meer behoefte aan ruimte voor begraven. Daarvoor werd ook gekeken naar het grondgebied van de gemeente Sloten ten westen van de stad. In de gemeente Sloten  lagen enkele dorpskerkhoven maar aan het eind van de negentiende eeuw verschenen hier in rap tempo nieuwe begraafplaatsen, veelal opgericht door particuliere of kerkelijke instanties. De gemeente Amsterdam opende als eerste in 1890 de Nieuwe Westerbegraafplaats in de IJpolder en veel zuidelijker werd in 1891 door aannemer Pieter Oosterhuis op een stuk grond van de voormalige buitenplaats Huis te Vraag een protestantse familiebegraafplaats geopend. Weer twee jaar later ging langs de Spaarndammerdijk de nieuwe katholieke begraafplaats Sint Barbara open. Deze verving de in 1845 geopende begraafplaats bij De Liefde.

Niet ver van de katholieke begraafplaats opende in 1897 nog een begraafplaats. Deze begraafplaats, Vredenhof genaamd, was gelegen langs de Haarlemmertrekvaart en kwam tegemoet aan de klachten van veel inwoners uit de Jordaan. De bestaande gemeentelijke begraafplaatsen, de Nieuwe Wester- en de Nieuwe Oosterbegraafplaats (die in 1894 in gebruik was genomen) lagen nou niet direct om de hoek en de katholieke begraafplaats was voor veel Jordanezen ook niet de aangewezen plaats voor hun dierbaren.

Eerste aanzet voor de nieuwe begraafplaats

Rond 1895 was de situatie op het gebied van begraafplaatsen in Amsterdam weinig gunstig voor de bewoners van de westelijke wijken. In een tijd waarin veel mensen nog te voet naar de begraafplaatsen liepen, bleken de nieuw aangelegde begraafplaatsen toch wel heel ver weg te liggen. Uit onvrede over de locatie van de Nieuwe Westerbegraafplaats werd hierop door de begrafenisondernemer A.G. Determan een poging gedaan om dichter bij de stad een begraafplaats aan te leggen. Het lukte hem om een concessie los te krijgen van enkele landeigenaars buiten de Haarlemmerpoort maar het ontbrak hem aan middelen om de concessie te benutten. Op 21 januari 1895 werd dit feit, in het bijzijn van de heer Determan, besproken in een vergadering van de Amsterdamse Aansprekersvereniging. In deze vergadering droeg de heer Determan zijn concessie over aan de Aansprekersvereniging onder ‘zekere’ Advertentie in De Standaard van 8 januari 1896 om de aandelen te verkopenvoorwaarden. De vereniging besloot hierna tot de oprichting van een Naamloze Vennootschap (NV) met de naam Begraafplaats Vredenhof. De NV werd volgens haar statuten, gepubliceerd in de Staatscourant van 31 maart 1896, opgericht voor de duur van 99 jaar. Doel van de NV was het vergaren van een kapitaal van 150.000 gulden om daartoe een begraafplaats te realiseren en te exploiteren. Begin 1896 was al in verschillende dagbladen geadverteerd om 1100 aandelen à 100 gulden uit te zetten. De resterende aandelen, goed voor 40.000 gulden, werden gebruikt om de benodigde grond aan te kopen. Daartoe werden 350 aandelen uitgegeven aan twee landeigenaars om daarmee het terrein te kunnen bemachtigen. Het betrof tuin- en bosgrond naast het buitenverblijf “Seldenrust”, gelegen langs de Haarlemmerweg in de gemeente Sloten. Dat betekende een kwartier lopen van de Haarlemmerpoort. Vier leden van de Aansprekersvereniging en een viertal aandeelhouders namen plaats in het bestuur van de NV met daarnaast nog drie commissarissen om toezicht te houden op de uitvoering van de plannen. Het bestuur liet er geen gras over groeien en had zich al gericht tot de tuin- en landschapsarchitect Leonard Springer (1855-1940). Springer zou de inrichting van een deel van de zes hectare aangekochte grond verzorgen.

Aanbesteding van het werk

Salm werd in 1915 begraven op De Nieuwe Ooster. Het monument op het graf is ongetwijfeld naar een eigen ontwerp.Toen in maart 1896 bleek dat de aandelen goed geld hadden opgebracht, werd besloten tot aanbesteding van de werkzaamheden. Daarbij werd ook contact gelegd met de architect Abraham GBzn Salm (1857-1915), bekend van uitbundige bouwwerken in een gemengde stijl. Springer en Salm gingen vlot van start met hun werkzaamheden. Springer liet al eind maart een openbare aanbesteding plaatsvinden voor de uitvoering van zijn plannen. Bestekken waren voor twee gulden te verkrijgen. Twee weken later werd bekend gemaakt dat de aanbesteding naar M.J. van Hattum’s Havenwerken uit Beverwijk was gegaan voor het bedrag van 72.550 gulden. Dit aannemingsbedrijf ging later op in andere bedrijven die uiteindelijk het huidige VolkerWessels zijn gaan vormen. Van Hattum pakte al direct in april het werk aan door te starten met de ophoging van het terrein tot vier meter boven de grondwaterspiegel. Het benodigde duinzand kwam van een voor de Hoogovens in IJmuiden te graven haven. In het voorjaar van 1896 werd in totaal 98.000 kubieke meter zand opgebracht. Daarmee kwam de begraafplaats 3.60 meter boven het omliggende land te liggen. Rondom werden sloten uitgegraven en het talud werd met behulp van graszoden vastgezet. Van Hattum nam ook de inrichting van het tuinplan op zich. Daarbij werd de beplanting voor de inrit en de gazons opgeleverd zoals getekend door Springer. Daartoe behoorde ook een fraaie gemetselde brug met een afsluitend ijzeren hekwerk. Overigens zijn er ook tekeningen bekend van een hekwerk dat door Salm getekend is (zie onder bij het kopje Internet). Het gedeelte dat ingericht was, betrof ongeveer anderhalve hectare, zodat nog vierenhalve hectare beschikbaar was voor uitbreiding.

Ontvanggebouw

De aanbesteding van het door Salm ontworpen ontvanggebouw en woningen op 21 november 1896 betekende dat de inrichting van het terrein toen al nagenoeg gereed was. De goedkoopste inschrijver was H. de Haan voor 33.900 gulden maar het werk ging voor 34.000 gulden naar firma J.A. Kaub uit Halfweg. Die firma bouwde later ook het raadhuis in Halfweg en vele andere gebouwen in de omgeving. Het ontvanggebouw kwam iets rechts van de inrit te liggen, ruim vijftig meter ten zuiden van de Haarlemmerweg. Omdat het terrein hier bij de ingang het smalst was, was dit de aangewezen plaats voor het gebouw. Het steeds bredere uitlopende voorterrein gaf het ontvanggebouw een nog imposanter voorkomen. De inrichting van het ontvanggebouw was voor die tijd behoorlijk modern. Aan de voorzijde lagen twee wachtkamers, een eerste en een tweede klasse, beide ruim dertig vierkante meter groot. Het achtergedeelte van de begane grond werd gevormd door een grote zaal van bijna acht bij tien meter waar familie afscheid kon nemen van de overledene. Alleen De Nieuwe Oosterbegraafplaats en St. Barbara hadden destijds een dergelijke voorziening. Op de verdieping waren drie woningen aangebracht. Aan de voorzijde die van de directeur en daarachter twee kleinere woningen voor de doodgraver en diens knecht.

Dat het gebouw eruit ziet als een villa is binnen het oeuvre van Salm niet vreemd. Wat het ontvanggebouw echter anders maakte, was onder meer de toren. Daarin werd een klok gehangen die desgewenst bij een uitvaart geluid kon worden. Bij de opening werd het gebouw vergeleken met de gebouwen op de begraafplaatsen van Parijs.

Opening

De begraafplaats Vredenhof op een plattegrond van omstreeks 1910, toen nog in een compleet andere omgevingSpringer had geen rechtlijnig gravenplan gemaakt zoals hij dat later zou doen bij andere begraafplaatsen, maar hij volgde een gebogen lijnenplan dat met bomen ondersteund werd. Geen groots park, maar een ruim opgezette tuin waarin de grafmonumenten goed uit zouden komen volgens Springer. De eerste en tweede klasse graven kwamen het meest vooraan te liggen en de vijfde klasse kwam helemaal achteraan, zoals dat voor die tijd gebruikelijk was. In zijn schetsen is te zien dat Springer verschillende ideeën had over de inrichting. Hij worstelde met de aansluiting van het smalle voorterrein en het daarachter gelegen bredere

Het begraven zou mogelijk zijn van acht uur tot drie uur. Dat was ten opzichte van de gemeentelijke begraafplaatsen een grote verbetering want daar werd na twaalf uur niet meer begraven. Dat er behoorlijk wat voordelen aan de locatie zaten, werd de NV ook gewaar doordat er al voor de opening grafruimte werd verkocht. Dat was geen slecht nieuws voor het bestuur. Eind april 1897 werd besloten dat de begraafplaats op woensdag 28 juli, om tien uur, geopend zou worden. Aandeelhouders konden op vertoon van hun aandeel de opening bijwonen. deel. Een echte as kon hij hierdoor niet plannen. In zijn uiteindelijke ontwerp laat Springer de bezoeker een kleine knik maken vanaf de Haarlemmerweg alvorens hij het voorterrein betreedt met het ontvanggebouw. Achter het gebouw loopt een brede laan naar een rotonde van waaruit een tweetal paden slingerend het terrein ontsluiten. Door dit ontwerp werd de bezoeker niet direct geconfronteerd met de graven, maar eerst door een fraai vormgegeven parkachtig geheel.

Op de dag van de opening kwamen een paar honderd genodigden en belangstellenden af op de officiële handelingen. Het weer die dag was koel, bewolkt en er stond wat wind, kracht drie. Geen reden om thuis te blijven. Het toegestroomde publiek werd in de ontvangstruimte ontvangen door de heer Tiesler, voorzitter van het bestuur, die hen kort toesprak. Hij droeg daarna officieel de sleutels over aan de opzichter van de begraafplaats, de eerder genoemde heer Determan die zich zo had ingezet om een begraafplaats dicht bij de stad te stichten. De secretaris van het bestuur, de heer Van Kessel, ging vervolgens in op de totstandkoming van de begraafplaats en dominee Assink Calkoen sloot het officiële gedeelte af met enkele stichtelijke woorden. Hierna werden de genodigden en belangstellenden uitgenodigd de begraafplaats te bezoeken. In het bijzonder werd stilgestaan bij de nieuwe grafkelders die volgens het systeem Monier waren gebouwd. Deze vorm van gewapend beton werd toen nog nauwelijks toegepast in Nederland.

De echte opening vond nog die middag plaats met de eerste drie begravingen.

In gebruik

Eind april 1898 werd de eerste jaarvergadering gehouden. Het bestuur kon vaststellen dat het een goed eerste jaar was geweest. De 844 begravingen hadden een bedrag van 2.516 gulden opgeleverd terwijl al twaalf graven waren verkocht tegen 1425 gulden. De winst bedroeg ruim 500 gulden. Het aantal uitvaarten lag gemiddeld op zo’n vier per dag (al werd er waarschijnlijk ook op zaterdag en zondag begraven), wat heel wat mensen op de begraafplaats met zich meebracht. Dat was ook de gemeente Sloten opgevallen. Al in 1897 liet de gemeente vier armenbussen installeren op de begraafplaats wat naar eigen schatting zo’n vierhonderd gulden per jaar zou opleveren.

Er zullen op de begraafplaats in de beginjaren vooral veel kinderen uit het westelijke deel van Amsterdam begraven zijn. Doodgeboren of jonggestorven, destijds was kindersterfte nog algemeen en maakten kinderen een groot deel van de begravingen uit. Er zal dan ook vooral van de klassen drie, vier en vijf gebruik gemaakt zijn. Dat de begraafplaats ook ongewenste bezoekers trok, blijkt uit een nieuwsbericht in het Algemeen Handelsblad van 25 juni 1898. In het bericht wordt aangegeven dat twee vrouwen hebben terecht gestaan vanwege de diefstal van een krans van de begraafplaats.

Uit de verslagen van de vergaderingen in de eerste jaren blijkt dat de begraafplaats zeer profijtelijk was voor de NV. Zo vonden er in 1900 maar liefst 2845 begrafenissen plaats, ruim veertien per dag, zaterdag en zondag niet meegeteld. In 1902 2478. In 1904 waren dat er 800 minder, maar de brutowinst bedroeg bijna tienduizend gulden. Vandaag de dag zou dat een vergelijkende waarde hebben van 123.000 euro. Maar niet iedereen was altijd even content. Zo berichtte De Tijd in januari 1904 dat er op Vredenhof katholieken waren begraven zonder de juiste kerkelijk plichtplegingen. Dat kon gebeuren omdat het hier vooral arme mensen betrof zonder nabestaanden. Het artikel vervolgt echter met te stellen dat tegen deze tactiek van de protestantse eigenaars van Vredenhof weinig te doen is; maar een gewaarschuwd mens telt voor twee.

Prentbriefkaart van Vredenhof met ontvanggebouw uit 1907. Zo zal menig Amsterdammer destijds de begraafplaats gezien hebben.Dat de begrafenissen in de beginjaren flinke belangstelling hadden uit de Jordaan blijkt uit het stadsnieuws van 3 juni 1905. Een dag eerder was onder grote belangstelling van de buurtbewoners de veertienjarige Maria Kallenbach uit de Goudsbloemdwarsstraat begraven. Zij was op 29 mei, bij het bezoek van koningin Wilhelmina aan de Willemstraat, uit een raam gevallen en als gevolg daarvan overleden. De feestvreugde in de Willemstraat was daarmee meteen voorbij. Het voorval riep veel medeleven op en op de dag van de begrafenis was het in de straten van de Jordaan zwart van de mensen. Op de Marnixstraat en op de Haarlemmerweg stonden belangstellenden om de begrafenisstoet van het jeugdige meisje te zien passeren. Op de begraafplaats was het niet anders. Om de orde te kunnen houden had de opzichter van de begraafplaats de politie van Sloterdijk gevraagd om rond één uur aanwezig te zijn. Maar bij een eerdere begrafenis waren al honderden mannen, vrouwen en kinderen door het hek binnengekomen. Zelfs over de weilanden die de begraafplaats toen nog omringden, waren ze gekomen om maar niets te hoeven missen. Velen hadden een plekje gevonden op de grafmonumenten en de opgeschoten jeugd holde heen en weer alsof ze op een plein waren. Rijen dik stond men rond het graf waar het meisje ter aarde besteld zou worden. Dat leverde allerlei taferelen op en veel lawaai. Mensen riepen dat ze onder de voet werden gelopen en de meisjes van de school van de Vereeniging voor Fabrieksarbeidsters, die aan het graf van hun vriendinnetje zouden zingen, schreeuwden om het hardst. De twee politieagenten die uiteindelijk kwamen opdagen, konden niets uitrichten tegen deze mensenmassa. Tegen half twee kwam er assistentie van een vijftal Amsterdamse agenten met een inspecteur en brigadier en samen met enkele toevallig aanwezige militairen wist men een pad vrij te maken voor de rouwstoet. Aan het graf werd door enkele mensen gesproken en speciale aandacht ging uit naar een fraai bloemstuk dat de koningin en de prins aan de ouders van het meisje gestuurd hadden. Uit de krantenberichten kwam naar voren dat men hoopte dat in het vervolg dergelijke volksoplopen beter in de hand gehouden zouden worden. Kennelijk had men naast medeleven ook gewoon uit nieuwsgierigheid wat willen beleven. Ook bij latere begrafenissen liep het soms nog uit de hand, maar meestal was er dan veel politie op de been die kon zorgen voor orde en veiligheid.

Veranderingen

In 1905 kwam de tram van Amsterdam naar Sloterdijk in de handen van de gemeente Amsterdam. Daarmee verbeterde de bereikbaarheid van de begraafplaats fors. Om het kwartier werd de begraafplaats aangedaan en men kon voor slechts vijf cent van het Haarlemmerplein deze afstand afleggen. Het succes en de populariteit van Vredenhof was zo overduidelijk dat de Nieuwe Westerbegraafplaats in 1917 alweer gesloten werd. De gemeente Amsterdam begroef alleen nog op de Oosterbegraafplaats, waar uiteindelijk ook de stoffelijke resten van de beide Westerbegraafplaatsen naar toe gebracht werden. Het terrein van de Nieuwe Westerbegraafplaats is uiteindelijk opgenomen in het industrieterrein nabij de Coentunnel.

Op sommige grafvelden is nog de typische grafcultuur uit het begin van de 20ste eeuw te vindenNa de annexatie van Sloten in 1921 lag Vredenhof op het grondgebied van de gemeente Amsterdam en was het snel gedaan met de landelijke omgeving. De annexatie van Sloten door de gemeente Amsterdam had maar één doel: uitbreiding van de stad. Vanaf 1925 werd er driftig geprotesteerd tegen de uitbreidingen van de stad. Zo vonden de volkstuinhouders dat de tuinen achter de begraafplaats behouden zouden moeten worden. Maar liefst 850 arbeidersgezinnen profiteerden van deze tuinen, maar het protest mocht niet baten. Diverse gronden rondom Vredenhof werden onteigend, ook om de Haarlemmerweg te kunnen verbreden. De begraafplaats ondervond hiervan voorlopig geen hinder. In de bestemmingsplannen werd in 1926 wel rekening gehouden met een plantsoenrand rondom de begraafplaats.

Rond 1930 waren grote delen van de omliggende landen al opgehoogd en klaar voor aanleg van bruggen en wegen en de bouw van woningen en bedrijven. De Haarlemmerweg was aanzienlijk verbreed en een belangrijke wijziging was de aanleg van het Westelijk Marktkanaal. Dit kanaal, dat ten westen van de begraafplaats werd uitgegraven, zou te zijner tijd onder de Haarlemmerweg door in de richting van de Westelijke havens moeten lopen. Hiermee zou de toegang over water naar het Centrale Marktterrein ten zuiden van de begraafplaats verzekerd worden. Dit marktterrein zou in 1934 geopend worden, maar het kanaal werd nooit verder gegraven dan de Haarlemmerweg.

Om het Centrale Markterrein mogelijk te maken, onderhandelde de gemeente in mei 1933 met de NV over de aankoop en ruil van enkele stukken grond ten westen en oosten van de begraafplaats. Het ging in totaal om 7800 vierkante meter tegen een vierkante meter prijs van zes gulden. Later werd nog eens 3.100 vierkante meter ten zuiden van de begraafplaats aangekocht. Hoewel de begraafplaats in de diepte terrein verloor, kreeg men er een bredere begraafplaats voor terug. Op deze stukken werd de begraafplaats in de jaren dertig uitgebreid. Dat bleek hard nodig. De nieuwe delen werden in 1934 door de NV Maatschappij Oberon in opdracht van de begraafplaats opgehoogd en gereed gemaakt voor begravingen. Zuidelijk van de begraafplaats, dat nu haar huidige grenzen had bereikt, werden ook in 1934 de Centrale Markthallen geopend. Het jaar waarin de uitbreiding plaatsvond, werd er minder winst gemaakt maar desondanks nog steeds ruim 5000 gulden. Uitbetaling van dividend aan de aandeelhouders vond als gebruikelijk plaats.

Aanpassing van het plan van Springer

De laan die parallel loopt aan het ontwerp van Springer bracht een grote verandering teweeg in het ontwerp van de begraafplaatsDe grondruil en aankopen van nieuwe stukken hadden vooral hun impact op het oorspronkelijke plan van Springer. Er werd allereerst een nieuwe toegang aangelegd met een bakstenen brug en sober ijzeren hekwerk. Men kwam nu niet meer direct uit voor het ontvanggebouw maar via de zijkant. De korte brede laan van Springer kreeg ten oosten een verlengde parallelle laan die doorliep tot halverwege het terrein. Delen van de ellipsvormige velden van Springer werden bij elkaar getrokken of recht getrokken. Ter weerszijde van de korte laan van Springer werden nu ook graven aangelegd. Doordat er ook aanpassingen in de beplanting werden doorgevoerd, veelal geleid door gebrek aan geld, ging veel van de charme van de begraafplaats verloren.

Tweede wereldoorlog

In de oorlog maakte Vredenhof kennis met de doden als gevolg van bombardementen op de stad. Zo liet een Brits vliegtuig op 30 september 1940 enkele bommen vallen boven de stad. Er vielen talloze slachtoffers van wie één op zaterdag 5 oktober begraven werd op Vredenhof. Bij de bombardementen op Noord in juli 1943 vielen zoveel doden dat er ook meerderen hun laatste rustplaats vonden op Vredenhof. Maar in tegenstelling tot wat men verwacht, berichtten de kranten er in die tijd weinig over. Uiteindelijk werden er op Vredenhof elf erkende oorlogsslachtoffers begraven. Helaas zijn zeven van deze graven inmiddels al geruimd. Niet overgebracht naar Loenen, maar voor eeuwig verdwenen! Sommige militairen worden nog wel herdacht op het Ereveld in Rhenen.

Maar ook voor wie gewoon rondloopt over de begraafplaats vindt op sommige velden nog veel grafmonumenten met daarop namen van Amsterdammers die in de oorlog overleden. Sommigen vanwege ouderdom, maar waarschijnlijk tussen hen ook die leden onder de hongersnood die in de winter van 1945 heerste.

Teloorgang

Op deze luchtfoto van Vredenhof uit 2013 is alleen in het midden nog iets van de oorspronkelijke aanleg te herkennenNa de Tweede Wereldoorlog liep het aantal begravingen gestaag terug. Helemaal toen er vanaf 1971 gekozen kon worden voor crematie op Westgaarde. Sowieso kozen ook steeds meer mensen voor het gemakkelijk per auto bereikbare Westgaarde. Het aantal begrafenissen per jaar daalde van achthonderd naar een kleine tweehonderd en werd later nog minder tot een stuk of zestig in de laatste jaren.

De begraafplaats veranderde in de jaren negentig ook van een Naamloze Vennootschap in een Besloten Vennootschap nadat de meerderheid van de aandelen in handen was gekomen van de Coöperatieve PC, inmiddels de PC Hooftgroep. De PC had in 1976 op Westgaarde al een uitvaartcentrum gebouwd en nam in 1997 de hele begraafplaats en het crematorium over. Of dit een voorbode was voor wat er met Vredenhof zou gebeuren...

Bekende Nederlanders op Vredenhof

Wie de kranten er op na slaat, vindt tientallen berichten over begrafenissen op Vredenhof. Arbeiders die verongelukten, bekende Amsterdammers (althans op dat moment) die op ongelukkige wijze om het leven kwamen, kinderen die bij een brand het leven lieten, militaire vliegers die in het interbellum neerstorten met hun vliegmachine of zij die tijdens de uitoefening van hun dienst plotseling ziek werden en overleden. Van velen van hen is op Vredenhof geen spoor meer te vinden. Veel van de gebeurtenissen uit het verleden zijn ook uit het collectieve geheugen gewist.

Foto van het grafmonument van Sam Hoevens toen het nog in complete staat verkeerdeWat we ons wel herinneren is vaak te danken aan de resterende grafstenen. Zo staat er op het graf van Sam Hoevens een prachtig bronzen beeld van een wielrenner op een marmeren sokkel. Althans stond, want het beeld werd in 2014 gestolen. Hoevens, geboren in 1905, was in de jaren dertig een beroepsrenner. Op zaterdagavond 15 september 1934, botste de auto waarin hij zat bij Schoorldam op de stoomtram uit Alkmaar. Niet alleen Hoevens verloor bij dit ongeluk zijn leven maar ook de bekende wielrenners Klaas van Nek jr. en Flip Reijnders. Alleen een soigneur met de naam Ridel overleefde het ongeluk. Op 20 september werd Hoevens onder grote belangstelling begraven op Vredehof. Hij woonde in de Goudsbloemdwarsstraat waardoor veel mensen uit de Jordaan getuige waren van de uitvaart van deze sportman. Het is jammer dat zo’n bijzonder monumentje nu verloren is door een stel dieven die voor een enkele kilo’s brons onze geschiedenis vernielen. Van Nek jr. werd begraven op de Nieuwe Ooster in het graf waar in 1914 zijn oom Piet van Nek sr. was begraven. Het grafmonument is overigens een rijksmonument.

Johnny Jordaan samen met Tante Leen in 1970Muziek was en is in de Jordaan een belangrijk element in het dagelijks leven. Een aantal vertolkers van de typische muziek uit de Jordaan ligt dan ook op Vredenhof begraven. Zo werd een van de grootste vertolkers van het levenslied, Johnny Jordaan, hier in 1989 begraven. Johnny Jordaan, wiens werkelijke naam Johannes Hendricus van Musscher was, werd op 7 februari 1924 in de Jordaan geboren. Al vanaf zijn achtste jaar zong hij op straat en in cafés om geld voor zijn familie te verdienen. Hij zong veel samen met zijn neef Carel Verbrugge (Willy Alberti). Vanaf zijn veertiende zong hij naast zijn werk in cafés en veranderde hij zijn naam in Johnny Jordaan. In 1943 was Jordaan getrouwd met Jannetje “Totty” de Graaff en samen met haar kreeg hij een dochter. Na de Tweede Wereldoorlog combineerde hij werk en zang in een baan als zingende kelner bij het Amsterdamse café De Kuil. Zijn moeder overleed in 1952, wat hem niet alleen veel verdriet bezorgde maar waarschijnlijk ook zijn eerste lichte hersenbloeding. De B-kant van zijn eerste single “Bij ons in de Jordaan” werd een grote hit en Jordaan was ineens een bekende zanger. Hoewel hij daarna nog meer hits had, zat het hem niet mee. Financieel had hij problemen, maar in de jaren zestig kwam hij weer terug met een nieuwe hit en ging het weer beter met hem. In die jaren kwam hij er ook openlijk voor uit dat hij homoseksueel was. Hij scheidde van zijn vrouw en kreeg een nieuwe levenspartner met wie hij tot aan zijn dood samenwoonde.

Van de muziek had hij al in 1972 afscheid genomen door een verminderde gezondheid. Hij trad daarna alleen nog incidenteel op. Eind 1988 kreeg hij opnieuw een hersenbloeding en op 8 januari 1989 overleed hij. Hij was 64 jaar oud geworden. De begrafenis vond plaats op Vredenhof alwaar hij werd bijgezet in het graf waar ook zijn moeder, grootmoeder en schoonmoeder rusten. Op de dag van de begrafenis, vrijdag 13 januari, vond er eerst een dienst plaats in de Westerkerk onder leiding van dominee Nico ter Linden. In de aula op Vredenhof was het laatste afscheid. Onder het geluid van enkele nummers van Jordaan brachten familie en belangstellenden hun laatste groet. De kranten stonden uitgebreid stil bij het heengaan van Jordaan.

Johnny Meijer met zijn accordeon in 1990 (Copyright KIPPA)Een andere bekende inwoner van de Jordaan werd enkele jaren later begraven op Vredenhof. De bekende accordeonvirtuoos Jan Cornelis Meijer (geboren 1 oktober 1912), beter bekend als Johnny Meijer, overleed op 8 januari 1992 aan een hartaanval. Meijer was een accordeonist uit de Jordaan die al in de jaren vijftig van de twintigste eeuw optrad onder de naam Johnny Meijer. Met zijn spel verdiende hij de titel Koning van de Accordeon. Meijer was veelzijdig en speelde niet alleen de volksmuziek waar hij vaak mee in verband werd gebracht.

 

Het grafmonument voor Johnny Meijer

Meijer werd maar liefst tweemaal wereldkampioen Accordeon, in 1953 en 1954. In 1974 nam hij met de Dutch Swing College Band de elpee Johnny goes Dixie op, die Meijer een gouden plaat opleverde. Uitnodigingen om in het buitenland te komen spelen, sloeg hij echter vaak af; zozeer was hij vergroeid met zijn geliefde Jordaan. Meijer was een zwager van de zanger Manke Nelis met wie hij ook jarenlang een duo vormde. Na het overlijden van Meijer bleeft het graf bijna twee jaar kaal. Pas in mei 1994 werd een grafmonument geplaatst en kreeg Meijer het eerbetoon dat hij verdiende. Het grafmonument dat toen onthuld werd, is vrij sober maar wel heel herkenbaar met op het hoofeind van het graf een in steen gehouwen accordeon.

Andere bekende zangers uit de Jordaan, zoals Willy Alberti en tante Leen werden gecremeerd op Westgaarde terwijl Manke Nelis zijn laatste rustplaats vond op begraafplaats St. Barbara.

Zware jongens

Deze foto van Cor van Hout werd destijds vrijgegeven om hem op te sporen (foto ANP)Bekend is Vredenhof ook vanwege de ‘zware jongens’ die hier begraven werden. In januari 2003 wordt de geliquideerde Cor van Hout hier begraven. Van Hout is vooral bekend vanwege zijn rol bij de ontvoering van Heineken en zijn chauffeur. De uitvaart van Van Hout, geheel in het wit, was een doorn in het oog van velen. Begin juni 2004 wordt de eveneens geliquideerde Gijs van Dam jr. begraven. Van Dam had eerder al een aanslag overleefd, maar nu was het voor de 37-jarige drugscrimineel definitief. Van Dam kreeg een plaats naast Van Hout. Een betrokkene bij de zaken van Van Hout en Van Dam volgde in 2005, George van Kleef en in 2006 werd ook Thomas van der Bijl begraven op Vredenhof.

In het nieuws

In het voorjaar van 2014 kwam Vredenhof weer uitgebreid in het nieuws. Per 1 juli van dat jaar zou de PC Hooftgroep geen plechtigheden meer laten plaatsvinden in de aula. De begraafplaats zou gewoon in gebruik blijven, maar de aula is volgens de PC niet meer kostendekkend en wordt verkocht. De PC stelt wel als eis dat de nieuwe bestemming van de aula geen invloed mag hebben op de begraafplaats. Boze buurtbewoners dreigden met een kort geding want ze waren verbouwereerd over de wijze waarop de PC dit zomaar kon doen. Twee vaste bezoekers van de begraafplaats, Henk Bakker jr. en Frans Stuy, lieten al snel weten stappen te willen ondernemen. Beide mannen hebben hun vader begraven op Vredenhof. De keuze voor Vredenhof was gemakkelijk want de ambiance en de bijbehorende aula sprak hen en hun familie erg aan. Op Facebook deden beide mannen een oproep om meer informatie te geven en te krijgen. De reacties waren van dien aard dat Bakker De begraafplaats kent van oudsher prachtige beelden van treurende vrouwen en engelenjr. en Stuy besloten om een stichting in het leven te roepen. De toen nog voorlopige stichting Vrienden van Vredenhof besloot onder meer een muzikaal protest te laten horen voor het behoud van de aula. Die actie vond plaats op 1 juni 2014 en werd druk bezocht. Hoewel de PC niet richting de stichting communiceerde, ontvingen veel nabestaanden per brief het bericht over de sluiting van de aula. Door middel van de brief werd getracht de ontstane onrust onder nabestaanden en rechthebbenden weg te nemen. Volgens de PC zou de sluiting van de aula geen gevolgen hebben voor de huidige graven. De begraafplaats blijft immers open en toegankelijk en begraven op Vredenhof blijft mogelijk.

Na 2014 ontstond de vraag wie de aula zou willen overnemen. De PC opperde destijds ideeën over een horeca-bestemming of een kantoorfunctie. Ondertussen werden nabestaanden van graven in de buurt van de aula gewezen op de mogelijkheid hun graf te laten verplaatsen. Dit met het oog op de mogelijkheid extra parkeerplaatsen te kunnen scheppen. Voor de verkoop gingen geruchten over een prijs van anderhalf miljoen euro en dat de gemeente ook al benaderd zou zijn om de begraafplaats voor een habbekrats over te nemen.

Pogingen van de stichting om in 2014 in gesprek te gaan met de PC liepen op niets uit. De stichting die inmiddels formeel was gemaakt, maakte zich klaar voor een rechtszaak om de sluiting aan te vechten. Met de stichting, waarvan Henk Bakker jr. de voorzitter is en Frank Schinkel de secretaris/penningmeester, werd zoveel mogelijk informatie verzameld. De stichting werd daarbij geholpen door een groep Jordanese vrouwen die zich het lot van de begraafplaats aantrekken. Advocatenkantoor Vink en Partners heeft de stichting juridische bijstand verleend. Na een mediation-traject in opdracht van burgemeester Van der Laan werd een akkoord bereikt waardoor de aula beperkt gebruikt kan worden voor uitvaartdiensten. Plechtigheden kunnen plaatsvinden op dinsdag- of vrijdagochtend.

In 2016 is er weer nieuws over de aula. Onder de kop "Logeren op begraafplaats" wordt in de media gemeld dat de PC Hooftgroep de aula verkoopt aan Prospect Investments. Die wil de aula verbouwen tot café-restaurant met 'logiesfunctie'. De plannen zouden in 2017 gerealiseerd moeten zijn, maar er klinkt nogal wat rumoer na deze nieuwe plannen. Ondertussen kan de aula dus nog twee ochtenden gebruikt worden voor plechtigheden en dat zal zo blijven.

 

Literatuur

  • Feijter, Henk de; Funeraire Cultuur. Amsterdam, Soesterberg 2002.
  • Roever, Margriet de en Jenny Bierenbroodspot; De Begraafplaatsen van Amsterdam; Amsterdam 2005.
  • Diverse artikelen uit verschillende kranten via Delpher.

 

Internet:

Aangepast: 06 januari 2023

Nieuw op de website


Kollum – Protestants kerkhof

16 maart 2024
~Fryslân

Jacobs, Aletta

07 maart 2024
~Maatschappij

Als bloemen bij het graf - Rolde

07 maart 2024
~Als bloemen bij het graf

Lobith - Katholieke kerkhof

12 februari 2024
~Gelderland