Muiderberg - Familie- of Lutherse begraafplaats

28 juli 2010

 

De voormalige gemeente Muiden (nu Gooise Meren) bestond uit het stadje Muiden en het dorp Muiderberg. Samen kenden de twee plaatsen vijf begraafplaatsen, waarvan maar liefst drie in Muiderberg. En twee daarvan zijn toch wel bijzonder te noemen binnen de funeraire geschiedenis van Nederland. Allereerst de grootste joodse begraafplaats van Nederland, eigendom van de Amsterdamse Joodse Gemeente en als tweede de familiebegraafplaats waar veel Lutheranen uit Amsterdam werden begraven. Beide begraafplaatsen representeren unieke uitingen op het gebied van de lijkbezorging. Maar ook de andere drie begraafplaatsen in de gemeente Muiden zijn de moeite van het bekijken waard. Jan van Mierlo, de voormalige beheerder van de joodse begraafplaats in Muiderberg, schreef erover.

De nieuwe Familie- of Lutherse begraafplaats in Muiderberg

Overzicht van de Lutherse begraafplaatsAan de Badlaan in Muiderberg ligt de nu gemeentelijke begraafplaats. Deze begraafplaats is niet altijd in gebruik geweest voor dit algemene doel. Oorspronkelijk is het gesticht als familiebegraafplaats van en voor de Lutherse familie Kanth uit Amsterdam. Maar al vroeg werd de begraafplaats ook in ruimere zin gebruikt. Talrijke Amsterdamse Lutheranen werden op deze begraafplaats ter aarde besteld, vandaar ook de naam Familie- of Lutherse begraafplaats.

In 1790 kocht Tobias Kanth, meester zadelmaker in de Reguliersbreestraat te Amsterdam, een stuk "koren land" met een houtbosje aan de oostzijde van Muiderberg. In 1791 diende hij een verzoek in om op dit stukje land een "begraafplaats voor lijken te mogen inrichten". Pas op 23 januari 1792 kreeg hij van de schout en schepenen toestemming. Die datum luidt het bestaan van de huidige begraafplaats in.

Als Tobias Kanth in 1797 en zijn vrouw in 1799 overlijden, zijn de bezittingen van de familie aanzienlijk uitgebreid. Hun kleinzoon en erfgenaam Jan Hendrik is dan nog minderjarig en omdat diens vader Jan Kanth inmiddels is overleden, worden drie bewindvoerders aangewezen die de erfenis van Jan Hendrik moeten beheren. Het beheer verloopt niet al te soepel, gezien de vele wisselingen van bewindvoerders in de jaren daarna. Vanaf het moment dat Jan Hendrik Kanth meerderjarig is en het beheer in eigen hand gaat nemen, blijkt onder andere dat in Amsterdam een stalhouderij annex (lijk)-koetsen verhuurbedrijf tot het bezit te horen, gerund door de compagnon van zijn grootvader, Hendrik Holst, van beroep grafdelver.
Vermoedelijk was het bedrijf te vergelijken met een begrafenisonderneming. Jan Hendrik verkocht de helft van de begraafplaats aan Hendrik Holst. De begraafplaats wordt sindsdien meer dan alleen als familiebegraafplaats gebruikt. In een akte uit 1811 wordt de vrouw van Jan Hendrik, Lamberdina Sophia Goezee gemachtigd voor verkoop van grafruimten en het beheer van de begraafplaats. In deze akte wordt de begraafplaats aangeduid als Nieuwe of Lutherse begraafplaats.

In 1817 gaat het merendeel van de belangen naar Hendrik Holst. Door verervingen komt het in 1863 handen van Barend Preijer en zijn neef Hendrik Hiebink, die de helft van zijn tante Constantia Maria Holst erfde. In 1870 wordt Mr. Jacob Domela Nieuwenhuis zakelijk waarnemer voor Hendrik. In de periode 1813 en 1850 hebben veel families van Lutherse huize een graf op de begraafplaats gekocht; ook de Amsterdamse Lutherse diaconie en de diaconie van het weeshuis kwamen in bezit van graven en kelders.

Bewijs van aandeel van na 1879Als in 1879 de naamloze vennootschap" Maatschappij tot exploitatie van de familiebegraafplaats Muiderberg" wordt opgericht, is Hendrik Hiebink uitgekocht met behoud van een eigen grafkelder en graf respectievelijk de nummers 79 en 308.

In 1880 wordt voor de som van ƒ 514,10 de waranda aan het hoofdgebouw gebouwd. In 1881/84 wordt de begraafplaats verfraaid door middel van beplanting. De koepel wordt gerestaureerd en verder wordt het monumentale hek van de ingang gerestaureerd. Ook de put bij het hoofdgebouw wordt opgeknapt en de begraafplaats is aanzienlijk verbeterd.

In 1885 kunnen opnieuw tien aandelen worden uitgeloot maar de belangstelling voor de begraafplaats te Muiderberg is nog steeds niet erg groot. Het bestuur blijft echter optimistisch. Reden van dat optimisme vormden de plannen van de gemeente Amsterdam om begraven binnen de stad te verbieden, maar de concurrentie van andere en nieuwe begraafplaatsen blijkt moordend. Om het aanzien en de bereikbaarheid voor de koetsen op de begraafplaats te verbeteren, werd in 1889 een tweede poort gemaakt (de huidige hoofdpoort) en het hek vernieuwd. In 1882 had de Gooise tram maatschappij zelfs een rijtuig laten ombouwen omdat het dacht diensten te kunnen verlenen aan de Joodse en Lutherse gemeentes voor het vervoer van Amsterdam naar Muiderberg. Wegens gebrek aan belangstelling is het rijtuig na ruim een jaar weer omgebouwd.

Na de oorlogsjaren ging het snel bergafwaarts, lonen en kosten stegen, zodat de kosten niet meer opwogen tegen de baten. Verwaarlozing dreigde. In 1954 werden de bezittingen van de vennootschap aan de gemeente Muiden aangeboden. Door de bevolkingstoename van Muiden en Muiderberg was de gemeente hoe dan ook verplicht tot de aanleg van een nieuwe algemene begraafplaats. Die kosten zouden het veelvoud zijn van wat nu aangeboden werd. Na veel vergaderen stelden B&W in 1955 voor de begraafplaats van de NV Maatschappij tot Exploitatie van de Protestantse Familiebegraafplaats Muiderberg te kopen, voor de som van fl. 1,00. Een en ander onder de gestelde voorwaarde dat de gemeente Muiden zich verplichtte tot het keurig onderhouden van de Familiebegraafplaats en tot het eerbiedigen van de bestaande rechten van de grafeigenaren op deze begraafplaats. Op 7 december 1955 hechten Gedeputeerde Staten van Noord-Holland hun goedkeuring aan dit besluit, waarna op 7 januari 1956 een voorlopig koopcontract werd getekend. De definitieve eigendomsoverdracht vond plaats op 1 maart 1956. Met deze overdracht kwam een einde aan het bestaan van een Amsterdamse instelling, die bijna 165 jaar heeft bestaan in de gemeente Muiderberg. 

Enkele op de begraafplaats begraven personen

Wanneer je de begraafregisters doorbladert, kom je tal van grote namen uit de Amsterdamse politieke en zakenwereld tegen. Zo is op de begraafplaats ook een graf te vinden van grootgrondbezitter en eigenaar van de kruitfabriek, Johannes Jacob Bredius. Ook de Families Koch, Holst en Crommelin, nauw verbonden aan het dorp, hebben hun familieleden er laten begraven. Verder zijn er bekende letterkundigen als Justus van Maurik, Jan Frederik Helmers en Samuel lperuszoon Wesselius begraven. En niet te vergeten de componist Gustav Adolf Heinze. Uit de politiek vind je namen als Brugmans, Crommelin, Den Tex en Domela Nieuwenhuis.
Grafmonument voor de families Groen van Waarder en Stockum.Eén opvallend grafmonument op de begraafplaats is aangewezen als rijksmonument. Het betreft hier het familiegraf voor de families Groen van Waarder en Van Stockum. Het monument werd opgericht in 1882 in opdracht van de familie Groen van Waarder. Het grafmonument is opvallend aanwezig op de begraafplaats en is gesitueerd langs het centrale pad dat door bomen geflankeerd wordt. Voor het laatst werd hier in 1969 een lid van de familie Van Stockum bijgezet.

Het grote monument is uitgevoerd in hardsteen en wit marmer en bestaat uit een omrasterd grafteken met achterliggend aarden grafperk boven een kelder. Op het monument zijn in opvallende letters de familienamen aangebracht: 'GROEN' op het zuiden en 'VAN STOCKUM' op het westen. Verder bevat het monument de volgende doodssymboliek: gekruiste palmbladeren (overwinning op de dood) die bijeengehouden worden door een staartbijtende slang (ouroboros, oneindigheid), de gevleugelde zandloper (vergankelijke tijd), de vlinder (onsterfelijke ziel) en de omgekeerde brandende fakkel (wederopstanding) gekruist met de zeis (onverbiddelijke dood). Het monument wordt bekroond door een urn met rouwsluier uitgevoerd in wit marmer. Dit symboliseert het afdekken van het leven. De meest opvallende elementen van het monument bevinden zich op de voet van het monument: op beide hoeken ligt een hond, symbool van trouw. Het gehele monument wordt omgeven door hardstenen palen met kettingen ertussen. Onder een houten kap ligt de toegang tot de kelder.

De grafzerk voor opperhoofd DoeffEen geheel ander grafmonument, minder opvallend dan het voorgaande, betreft dat van Hendrik Doeff (1777-1835). Doeff was van 1803 tot 1817 opperhoofd van de factorij op Deshima in de haven van Nagasaki in Japan. Normaal verbleven opperhoofden veel minder lang op Deshima, maar omdat in Europa de Fransen Holland hadden bezet en de Engelsen Batavia hadden ingenomen, bleef aflossing lange tijd uit. Terug in Nederland schreef Doeff over zijn lange verblijf in Japan een boek dat in 1833 uitkwam. In 1824 was Doeff betrokken bij de oprichting van de Nederlandsche Handelmaatschappij dat later is voortgezet als de Algemene Bank Nederland, nu onderdeel van de ABN AMRO Bank. De eenvoudige hardstenen zerk waaronder Doeff werd begraven, valt nauwelijks op en dat was zeker de aanleiding om op de zerk een extra tekstplaat aan te brengen met daarop wat meer gegevens over Doeff en zijn leven.

 

Literatuur

  • Diest, S.C. van, Begraven in Muiden, in: Villa Amuda, uitgave van de Historische Kring Stad Muiden, jaargang 1, nr. 1, september 1987.
  • Tussen Vecht en Eem, nr. 2 mei 1996
  • Telleman, A. en I. Telleman-Barends, De kerk in Muiderberg, 1982
  • Woud, Auke van der, Het lege land. De ruimtelijke orde van Nederland 1798-1848 (Amsterdam 1998)

 

Deze tekst werd geschreven door J.Th. van Mierlo in oktober 1999 voor de tentoonstelling "Begraven in Muiden en Muiderberg" welke toen gehouden werd in de Grote kerk van Muiden. In 2006 is het artikel opnieuw geredigeerd.

 

 

Aangepast: 12 januari 2022

Nieuw op de website