Krimpen aan den IJssel - Oude begraafplaats

03 februari 2012

 

De naam Krimpen komt het eerst in geschriften voor in 1277. Zoals met zoveel gehuchten werd in de loop der tijd de naam op uiteenlopende wijzen geschreven waarvan’ Tingenijssel’ ten opzichte van de huidige naam toch wel enige vraagtekens oproept.

Het woord ‘Krimpen’ was in het verleden een ander woord voor rivierbocht, een naam die verbonden werd met de Krimpenerwaard. Met de toevoeging ‘aan den IJssel’ onderscheidde het dorp zich in later tijden van de buurgemeente Krimpen aan de Lek. Liggend aan de zuidoever van de IJssel was de dijk langs deze rivier eeuwenlang de enige plaats waar men zich vestigde. De bewoners bouwden er meestal kleine boerderijen die, waar er een concentratie ontstond, een gehucht vormden. Van een echt dorp was geen sprake, wat ook af te leiden valt uit het feit dat Krimpen lange tijd geen eigen kerk had. De doden uit de gehuchten langs de dijk werden ter aarde besteld in en bij de kerk van het verderop gelegen Ouderkerk aan den IJssel. Dat duurde tot in het begin van de negentiende eeuw. 

Aanleg

Zerk voor de familie Weggeman Guldemont.Hoewel de toenmalige gemeente Krimpen aan den IJssel in 1829 minder dan 1.000 inwoners kende, was ze toch gedwongen een eigen begraafplaats aan te leggen. Dat had te maken met het feit dat de gemeente nog helemaal geen begraafplaats had, net als de buurgemeente Stormpolder. Samen met die gemeente, dat één vijfde deel van de kosten droeg, kon men voor beide gemeenten een begraafplaats aanleggen. Al in 1828 verkreeg de gemeente een stuk buitendijks land dat ingericht werd als begraafplaats. De kosten voor het stuk grond, 2.000 gulden, werden bijeengebracht door enkele bemiddelde inwoners, onder wie burgemeester J. Weggeman Guldemont en meestersteenbakker J. Mijnlieff.

Op 2 januari 1829 konden de voortvarende gemeenten de eerste dode begraven op de nieuwe begraafplaats. Dat was het lichaam van Arie Koomen, zeventig jaar oud. Hij werd begraven van gemeentewege op de 3e klasse.

In de loop van de negentiende eeuw volgden nog vele honderden Krimpenaren. Om ze allemaal te kunnen begraven, moest de begraafplaats ondertussen wel een aantal keren uitgebreid worden. Uitgaande van de huidige afmetingen moet de eerste aanleg niet meer dan enkele honderden vierkante meters groot zijn geweest. De uitbreidingen in 1860 en 1879 brachten de begraafplaats op een totale grootte van ongeveer 1.200 m2. Bij de laatste uitbreiding werd ook een baarhuisje gebouwd, iets wat sinds 1872 verplicht was voor alle begraafplaatsen in Nederland. Ook het huidige hekwerk op de bakstenen muur langs de dijk dateert uit die tijd, maar is in 1916 en 1953 opgevijzeld. Dat gebeurde in verband met dijkverhogingen waarbij ook het muurtje waarop het hek staat, telkens opnieuw opgemetseld werd.

De buitendijkse ligging van de begraafplaats leverde in de loop van de tijd veel problemen op. Hoog water veEen van de nummerpaaltjes die met een aanduiding de begraafplaats indeelde in vakken.roorzaakte veel schade doordat de rivier zand wegspoelde. De basaltkades rondom moesten regelmatig worden hersteld en ook is er sprake van veel ophogingen. Naarmate de begraafplaats meer gebruikt werd omdat de bevolking groeide, werd ook duidelijk dat de kleine ruimte niet heel lang gebruikt kon worden. In 1901 werd de begraafplaats opnieuw ingedeeld, gemarkeerd met hardstenen nummerpaaltjes. In 1913 stelde de gemeenteraad voor om een nieuwe begraafplaats aan te leggen, dit keer binnendijks. Die begraafplaats werd inderdaad aangelegd, gelegen langs de IJsseldijk. Op de oude begraafplaats werden na 1915 geen nieuwe graven meer uitgegeven.

Na de sluiting

Na 1915 vonden incidenteel nog wel bijzettingen plaats. De laatste vond plaats op 12 februari 1945 met de begrafenis van een lid van de familie Mijnlieff. Na de Tweede Wereldoorlog werd het terrein rondom de begraafplaats opgespoten ten behoeve van de industrie. Daarbij liep het terrein veel schade op omdat omhoogkomend grondwater op de begraafplaats de grafkelders omhoog drukte of onder water liet lopen. Kelders moesten worden leeggepompt en hersteld. In 1947 en 1948 werd de beplanting op de begraafplaats om die reden gedeeltelijk vernieuwd en rondom uitgebreid.

In 1963 had een lokale firma plannen om ter plekke een botenshowroom te bouwen. Omdat de begraafplaats nog niet officieel gesloten was, gingen die plannen niet door. De officiële sluiting volgde in december 1963. In 1972 had de gemeente plannen om de grond van de begraafplaats te verkopen aan twee firma’s maar de verkoop ging wederom niet door. In 1988 bood de gemeente, kennelijk niet geremd door enig gevoel voor cultuurhistorische waarden, aan om de grond te verkopen aan liftenfabriek De Reus. Omdat dit keer de burgerij te hoop liep tegen vernietiging van dit belangrijke stukje historie gingen ook deze plannen niet door. Maar kennelijk was de boodschap nog niet helemaal overgekomen want nog in 1998 wilde de firma Dijkgraaf/Karwei het terrein verwerven. Daarop besloot de gemeenteraad, overtuigd door de werkgroep van de Historische Kring Krimpen aan den IJssel, over te gaan tot een meer adequate bescherming door zich uit te spreken over behoud en conservering van de plek. Niet lang daarna zijn de restanten van de begraafplaats gerestaureerd. 

Herstel

In mei 2001 startte de werkgroep van de Historische Kring met de werkzaamheden om de begraafplaats weer zoveel mogelijk in oude staat terug te brengen. Het gemeentebestuur stelde daarvoor destijds 150.000,- gulden beschikbaar. De afdeling Gemeentewerken pakte daarna de technische kant op. De uitvoering werd gedaan door aannemer C.W.M. den Hertog. De aannemer begon met de restauratie van graven en hekwerken. Nadat veel overtollig groen verwijderd was, konden de gescheurde en gebroken grafzerken worden gerepareerd. Ook werd de grote graftombe van de familie Mijnlieff afgebikt en weer opgeknapt. Het eerste hek op de scheiding van de begraafplaats met de dijk werd verwijderd om het schoon te kunnen maken en te conserveren. Ondertussen werd het metsel- en voegwerk van de muur waarop het hekwerk stond, gerepareerd. Daarna werd het opgeknapte hek weer teruggeplaatst. Alle grafhekken werden behandeld en geverfd zodat bij de eerste oplevering de begraafplaats weer een prima aanblik gaf. Al op 20 september 2001 kon de eerste oplevering plaatsvinden.

Het nieuwe toegangshek van de begraafplaats.Een wat grotere ingreep kwam in het najaar van 2002 gereed. Dat was een nieuwe toegang met bijbehorend hekwerk. De ingang kon niet meer op de oude plaats terugkomen vanwege de gevaarlijke ligging langs de doorgaande weg. De meest geschikte plek voor een nieuwe toegang was aan de zijkant van de begraafplaats. Het hekwerk dat de toegang afsluit, is een origineel hekwerk dat afkomstig is van een andere begraafplaats. Het is door leden van de werkgroep gevonden en aangekocht.

Het informatiebord bij de toegang geeft veel van de geschiedenis van de begraafplaats weer.In september 2003 kon met het plaatsen van een groot informatiebord met plattegrond en uitleg de volgende stap worden gezet in de restauratie. In datzelfde jaar werd door werkgroepleden van de Historische Kring ook een begin gemaakt met het terugplaatsen van de vele nummerpaaltjes. Dankzij intensief speurwerk in het Streekarchief in Schoonhoven werden kaarten en plattegronden gevonden waarop precies staat waar deze paaltjes hebben gestaan en tot welke klasse deze graven behoorden. Ook werd nog de hand gelegd aan de restauratie van enkele grafstenen.

In juni 2005 werd begonnen aan de reconstructie van het fundament van het baarhuisje. De werkgroep had al eerder op basis van oude plattegronden en een bestek uit 1879 ter plekke geprikt om te kijken welke restanten nog te vinden waren. Daarmee was de exacte locatie teruggevonden zodat het mogelijk werd om de contouren van het fundament weer zichtbaar te maken. Daartoe werden de muren tot even boven het maaiveld weer opgemetseld. Na het plaatsen van nog een twintigtal nummerpaaltjes kon de restauratie van de oude begraafplaats als voltooid worden beschouwd.

In het voorjaar van 2009 werd de projectgroep opgeheven. 

Vandaag de dag

Wie nu de begraafplaats bezoekt, vindt langs de dijk een lang hekwerk met daarachter de begraafplaats. Rondom heerst de bedrijvigheid van wasstraat en doe-het-zelfhandel. Af en aan rijdende auto’s maken er geen rustig plekje van. Aan de linkerzijde ligt een klein plantsoen met enkele dennen, een bank en het besproken informatiebord. Dat geeft een prima uitleg en overzicht van geschiedenis en huidige situatie. Iets wat bij andere begraafplaatsen wel eens gemist wordt. Het toegangshek oogt uitnodigend en verkeert in goede staat. Het is geplaatst in een ligusterhaag tussen gietijzeren pijlers. Wie door het hek loopt, staat op een kleine begraafplaats die feitelijk in twee delen is opgedeeld. Eén deel, naar links gezien, bestaat vooral uit gras met als opvallend element de opgemetselde voet van wat ooit een fors lijkenhuis moet zijn geweest. De vele nummerpaaltjes vallen ook op, vooral geplaatst langs de rand. Het andere deel is meer begroeid en bevat een tiental De grafkelder van de familie Mijnlieff is het grootste grafmonument op de begraafplaats.grafmonumenten, waaronder de eerder genoemde grafkelder van de familie Mijnlieff. De kelder uit 1871 was een van de eerste grafmonumenten op de begraafplaats. De gemeente stond namelijk, althans zo luidt het verhaal, voordien geen grafmonumenten toe. Dat deed men mogelijk vanwege de beperkte ruimte. Aan de grafkelder van Mijnlieff is te zien dat deze hersteld is, maar aan de staat waarin het verkeerd is te zien dat de aanpak niet helemaal goed gegaan is. Bovendien lijkt voor het herstel een siliconenkit gebruikt te zijn, die voor dergelijke restauraties absoluut ongeschikt is.

De overige grafmonumenten, waaronder veel uit het laatste kwart van de negentiende eeuw, ogen wat beter. De beplanting, onder andere bestaande uit diverse soorten coniferen, oogt inmiddels alweer uitgegroeid en zeer waarschijnlijk niet origineel. Het in Monumenten in Nederland genoemde monument voor L.J. Lans Jongebreur die stierf in 1866, is ondertussen verdwenen.

Hoe dan ook, deze kleine plek, herbergt een geschiedenis van bijna twee eeuwen en is een van de weinige voorbeelden van een buitendijkse begraafplaats. In het rivierengebied komen daarvan in Nederland nog maar weinig exemplaren van voor.

 

IJsseldijk tussen 357 en 361
Krimpen aan den IJssel
 

Literatuur:

  • Hulsman, Rita; Funeraire Cultuur, Regio Rotterdam, Rotterdam 2002
  • Stenvert, Ronald e.a.; Monumenten in Nederland. Zuid-Holland, Zwolle 2004

 

Aangepast: 23 februari 2022

Nieuw op de website


Kollum – Protestants kerkhof

16 maart 2024
~Fryslân

Jacobs, Aletta

07 maart 2024
~Maatschappij

Als bloemen bij het graf - Rolde

07 maart 2024
~Als bloemen bij het graf

Lobith - Katholieke kerkhof

12 februari 2024
~Gelderland