Skip to main content

Stuers, Victor Eugène Louis de

21 juli 2009

 

* Maastricht 20 oktober 1843 - † Den Haag 21 maart 1916

 

Familiegraf_De_StuersVoluit heet hij jonkheer meester Victor Eugène Louis de Stuers. Hij werd geboren in Maastricht op 20 oktober 1843 en wordt wel gezien als de oprichter van de monumentenzorg in Nederland.
De Stuers groeide op in een gezin waar levendige belangstelling voor kunst bestond. Hij bezocht het Atheneum te Maastricht en kreeg daarnaast tekenles van Alexander Schaepkens, die door zijn topografische schilderijen van Maastrichts wallen en stadspoorten naam had gekregen. In 1861 ging hij rechten studeren in Leiden. Daarnaast hield hij zich intensief bezig met kunstgeschiedenis en oudheidkunde. Hier legde hij de eerste contacten met hooggeplaatste personen, zoals de directeur van het Rijksmuseum van Oudheden. Al snel liet De Stuers van zich horen. In een artikel, dat in 1867 verscheen, hekelde hij de lauwe houding van de commissie, die over Maastrichts stadswallen moest waken.
In 1869 sloot De Stuers zijn rechtenstudie af. In zijn dissertatie over De verhouding der volksvertegenwoordigers tot hunne kiezers, bepleitte hij in enkele stellingen bevordering van kunstonderwijs door de overheid en de beoefening der schone kunsten ter ontwikkeling 'van de goede zeden en veredeling van het volk'. Verder wilde hij dat de staat een inventarisatie van kunstvoorwerpen zou opstellen alsmede een classificatie van enkele door de staat te verzorgen historische monumenten.


In 1870 vestigde De Stuers zich als advocaat in Den Haag. De jurisprudentie boeide hem echter minder dan problemen van kunstbevordering en kunstbescherming. Dit bleek onder andere uit zijn artikel 'Holland op zijn smalst', dat in 1873 in De Gids verscheen. In dit artikel wees De Stuers op de erbarmelijke toestand waarin grote monumenten verkeerden en op de verwaarlozing van de kunstwerken in musea. Hij constateerde in alle lagen van de bevolking onverschilligheid ten opzichte van kunst en hij verweet de passieve houding van de staat met betrekking tot het kunstonderwijs en de bescherming van monumenten. Tekenend voor de omstandigheden van die tijd is wel het voorbeeld met betrekking tot de fraaie koorafsluiting van de Sint Jan in ‘s-Hertogenbosch. Deze was in die tijd niet meer te vinden in die kerk, maar juist in het Londense Victoria & Albert Museum.
Hoewel ook anderen kritiek hadden laten horen op de gebrekkige kunstzin van de Nederlander, slaagde De Stuers er in de Nederlander te raken. Een direct gevolg van het artikel was dat De Stuers benoemd werd tot referendaris aan het Ministerie van Binnenlandse Zaken als chef van een nieuwe afdeling Kunsten en Wetenschappen. Hij kreeg daarmee de gelegenheid veel van wat hem voor ogen stond in daden om te zetten. Met name op het gebied van de Monumentenzorg, het Museumbeheer en het Archiefbeheer bereikte hij veel.
De Stuers wist ook nieuw leven te blazen in het idee om te komen tot een nationaal museum in een nieuwe behuizing. Samen met architect P.J.H. Cuypers ontwikkelde De Stuers een groots plan voor een dergelijk museum, dat zowel de schilderijenverzameling als het Rijksprentenkabinet en het inmiddels door zijn optreden tot stand gekomen Nederlands Museum voor Geschiedenis en Kunst zou bevatten. Tussen 1876 en 1885 was De Stuers nauw betrokken bij de bouw van het nieuwe Rijksmuseum, ondanks dat de plannen veel verzet opriepen. De Stuers heeft met name zijn stempel gedrukt op het omvangrijk uitwendige decoratieprogramma. Samen met Cuypers en J.A. Alberdingk Thijm ontwierp hij een kunsthistorisch visitekaartje van zijn tijd.
Het verzet tegen De Stuers had ook veel te maken met zijn persoon. In ambtelijke kring werd hem zijn eigenmachtig optreden verweten. Delegeren en samenwerken lagen De Stuers bepaald niet. Maar dergelijke persoonlijke aspecten, onverbrekelijk met De Stuers' strijdbare karakter verbonden, verbleken in het licht van wat hij allemaal heeft bereikt. Uiteindelijk leidden de inspanningen van De Stuers in de eerste helft van de 20ste eeuw tot een Rijkscommissie voor de Monumentenzorg. Er ontstond ook een Rijksbureau voor de Monumentenzorg dat zich actief ging bezighouden met wat in die tijd als monument gezien werd. Door het rijksbureau werd een begin gemaakt met een inventarisatie van het Nederlandse monumentenbestand van vóór 1850. Deze inventarisatie verscheen in druk tussen 1903 en 1933, onder de titel Voorlopige lijst der Nederlandse Monumenten van Geschiedenis en Kunst. De Stuers heeft ook aan deze inventarisatie nog een grote bijdrage geleverd.
Pas in 1961 kwam er in de vorm van de Monumentenwet een wettelijke regeling voor de bescherming van het bouwkundig en stedenbouwkundig erfgoed in Nederland. Ondertussen was in 1947 het Rijksbureau omgedoopt in de Rijksdienst voor de Monumentenzorg, een instelling die vandaag de dag nog steeds de Monumentenwet uitvoert en naleeft.

De Stuers huwde pas op 49-jarige leeftijd, op 30 mei 1893 met Aurelie Caroline gravin Van Limburg Stirum (6 mei 1853 - 8 februari 1908). Uit dit huwelijk werd 1 dochter geboren. In 1901 trad De Stuers af als referendaris en tot 1910 zat hij als katholiek afgevaardigde voor het kiesdistrict Weert in de Tweede Kamer. Zijn gezondheid dwong hem echter zich terug te trekken in zijn huis in Den Haag, waar hij een grote verzameling kunst bijeen had gebracht.

Cartouche_De_StuersDe Stuers overleed in Den Haag op 21 maart 1916, maar hij werd begraven in het familiegraf in Maastricht. Het familiegraf is prominent gelegen op een kruispunt van paden op het oude deel van de algemene begraafplaats aan de Tongerseweg in Maastricht. Het markante monument dat het graf siert is bijna zeven meter hoog. Het basement bestaat uit vier treden die vervolgens een sokkel ondersteunen waarop een obelisk is geplaatst. De obelisk wordt bekroond door een bronzen kruis. Op enkele zijden van de sokkel zijn de namen van de alhier begravenen vermeld. Naast De Stuers liggen hier ook zijn echtgenote, diens ouders en twee van zijn broers die werkzaam waren in diplomatieke dienst. (2002)

 

Literatuur

  • Monumentenzorg, Dynamiek in behoud. Tien jaar monumentenzorg in Nederland; Nelissen, Prof. Dr. N.J.M. e.a.; 1996.
  • Dodenakkers. Kerkhoven, begraafplaatsen, grafkelders en grafmonumenten in Nederland; Raak, Cees van; 1995; blz. 95-96
  • Biografisch Woordenboek van Nederland 1; Lunsingh Scheurleer, Th. H.; Stuers, Jhr. Victor Eugène Louis de (1843-1916); 1979.

 

 

 

Aangepast: 10 maart 2024

Nieuw op de website