Adama van Scheltema, Carel Steven

11 juli 2008

 

* Amsterdam 27 februari 1877 - † Bergen (Nh) 6 mei 1924

 

adama1Carel Steven Adama van Scheltema was de oudste zoon van Frederik Adama van Scheltema, kunsthandelaar en Hinne Lulofs, die uit een gerenommeerd Amsterdams koopliedengeslacht stamde. Na Carel kwamen nog een broer en drie zusters. In het gezin heerste een erudiete en vrolijke sfeer, maar door zijn overgevoelig- en zwaarmoedigheid had Carel, ondanks een goed verstand, grote moeite het onderwijs op een Amsterdams gymnasium te volgen. Onder de schuilnaam Melas schreef hij als gymnasiast somber proza voor Vox gymnasii. Zijn melancholie leidde soms tot zware depressies. Deze karaktereigenschappen en een overgevoeligheid voor zijn omgeving, die een grote angst voor geluiden tot gevolg had, hebben hem zijn hele leven achtervolgd.

Adama van Scheltema ging na zijn eindexamen in 1896 medicijnen studeren en stond bij zijn medestudenten bekend als sportief, een geestig spreker en een uitstekend toneelspeler. Hij vond echter weinig voldoening in de studie en verliet na zijn propedeuse de universiteit. In 1898 hoorde hij bij het Socialistisch Leesgezelschap Jelle Troelstra, Henriëtte Roland Holst, Herman Gorter en Frank van der Goes spreken, wat hem deed besluiten lid te worden van de Sociaal Democratische Arbeiders Partij, de SDAP. Hoewel hij zich niet tot de arbeidersmassa voelde aangetrokken, onderschreef hij de grondslagen van het marxisme. Na enige tijd toneelspeler te zijn geweest (o.a. bij Heijermans) en in de kunsthandel te hebben gewerkt, besloot hij zich geheel aan de literatuur te wijden. De dood van zijn vader eind 1899 maakte hem financieel onafhankelijk. Hij begon gedichten te schrijven en in 1900 verscheen de bundel Een weg van verzen gevolgd door Uit den dool (1901). Beide bundels worden gekenmerkt door een eenzijdig, oppervlakkig en idealistisch socialisme.

Voor de bewerking van de voorstudie van De grondslagen eener nieuwe poëzie had hij Anna Catharina Kleefstra (1884-1977) in dienst genomen. Dat had een huwelijk tot gevolg dat op 24 oktober 1907 werd gesloten. Het huwelijk bleef kinderloos. Het jonge echtpaar verhuisde naar Parijs waar zij tot april 1909 woonden. Vervolgens reisden zij naar Florence, Rome en München om zich tenslotte in 1913 in Bergen (Nh) in het huis De Windroos te vestigen. De sfeer die Annie daar wist te scheppen en de rustgevende omgeving voorzagen in een situatie waarin Carel zeer wel kon gedijen. In De grondslagen eener nieuwe poëzie (1907) zet hij uiteen dat kunst omwille van de kunst de verkeerde weg was. Kunst moet omwille van de mensen zijn. Het moet door onze medemens worden begrepen. Een nieuwe, socialistische letterkunde waarin een maatschappelijke functie voorop staat. "Een gedicht moet zijn een muziekstuk van woorden en gedachten dat door zooveel mogelijk onzer medemenschen kan worden gevoeld en begrepen". Hij schreef nu gedichten voor het hele volk, strijdbaar maar eenvoudig van woord en structuur waarin het socialisme en de natuur belangrijke elementen waren. Zij werden door een groot publiek gelezen; de socialistische strijdliederen waren bij de SDAP erg in trek.

In 1911 werd hem de D.A. Thiemeprijs toegekend. Ondanks dat Adama van Scheltema weinig of geen kennis had van politieke noch sociale problemen en het arbeidersmilieu in het geheel niet kende, beschouwde de SDAP hem als één der hunnen. Bij hem lag dat enigszins anders. Hij heeft nooit een functie in de SDAP willen bekleden. De Eerste Wereldoorlog had zijn geloof in het socialisme aan het wankelen gebracht. Het had hem en de kunstwereld minder gebracht dan waarop hij gehoopt had.

Van 1917 tot 1923 was Adama van Scheltema kunstredacteur van De Socialistische Gids. In 1922 zette hij in Kunstenaar en samenleving nogeens uiteen wat naar zijn mening de rol van de kunstenaar in de samenleving moet zijn. Hij beklaagde zich er over dat de gemeenschap zich niet over haar kunstenaars ontfermt door het mogelijk te maken dat zij van hun kunst kunnen bestaan.

Geheel onverwacht overleed de dichter aan een verwaarloosde hersenschudding opgedaan bij de val van een trap in zijn huis. Hij werd op 9 mei 1924 begraven op de begraafplaats Westerveld in Driehuis, graf KI 68-OOO.

Tijdens zijn leven werden 65.000 exemplaren van zijn gedichtenbundels verkocht, na zijn dood werd dit aantal nog verdubbeld. Tien jaar na zijn dood verscheen zijn Verzamelde gedichten. Bij de vierde en laatste herdruk in 1961 was de dichter al vrijwel vergeten.

gedenktekenOp 29 april 1933 werd op het Adama van Scheltemaplein in Amsterdam een monument ter zijner gedachtenis onthuld. Na haar zelfgekozen dood werd zijn vrouw Annie op 24 maart 1977 in het graf van haar man bijgezet. Dat de grafsteen slechts vermeldt "C.S. Adama van Scheltema en vrouw" roept vragen op. Normaal zou toch geweest zijn ook haar naam met geboorte- en sterfdatum te vermelden. Naar de reden kan slechts worden gegist. Werd haar zelfgekozen dood als niet eervol ervaren? Waren er geen nabestaanden die voor een vermelding van haar naam wilden zorgdragen? Gezien haar zorg voor haar man had zij beter verdiend. 

 

Literatuur

  • H. Bolkestein: Levensbericht van C.S. Adama van Scheltema - Handelingen van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde en Levensberichten harer afgestorven medeleden 1926-1927 (1927)
  • M.C.A. van der Heijden: Adama van Scheltema, C.A. (1877-1924) - Biografisch Woordenboek van Nederland, deel 4 (1994, gew. 2007)
  • Tineke Steenmeijer-Wielenga, Ger Harmsen: Adama van Scheltema, Carel Steven - Biografisch Woordenboek van het Socialisme en de Arbeidersbeweging in Nederland, deel 6 (1995, gew. 2005)

 

Grafcoördinaten

  • N 52.26.807 E 4.37.803

 

Aangepast: 16 december 2019

Nieuw op de website


Kollum – Protestants kerkhof

16 maart 2024
~Fryslân

Jacobs, Aletta

07 maart 2024
~Maatschappij

Als bloemen bij het graf - Rolde

07 maart 2024
~Als bloemen bij het graf

Lobith - Katholieke kerkhof

12 februari 2024
~Gelderland