* Makkum 19 februari 1866 - † Zeist 5 november 1925

 Een pionier op het gebied van zorg voor en onderwijs aan verstandelijke gehandicapten. 

vak_poppesZwakzinnigheid (oligofrenie) is een gebrek aan verstandelijk vermogen. Hierin onderscheidt men verschillende graden, te weten (van licht tot zeer ernstig): debiel, hoogimbeciel, laagimbeciel en idioot. Men noemt het tegenwoordig liever een verstandelijke handicap. Kinderen met een verstandelijke handicap gaan meestal naar het speciaal onderwijs. Tot aan het eind van de negentiende eeuw waren er geen scholen voor zwakzinnigen of verstandelijk gehandicapten. De gemeente Rotterdam was in 1896 de eerste gemeente die op een gewone school speciaal onderwijs aan zwakzinnigen aanbood (bijklas). In 1899 opende in Amsterdam de eerste school voor speciaal onderwijs aan zwakzinnige kinderen haar deuren (hulpschool). De kinderen die die scholen bezochten groeiden op in hun eigen gezin. Niet altijd konden de zwakzinnige kinderen thuis gehandhaafd worden of waren er andere redenen om hen in een internaat te plaatsen. 's-Heeren Loo te Ermelo was in 1891 het eerste internaat voor zwakzinnigen in Nederland. Die instelling ging uit van een vereniging. Na 's Heeren Loo werd op 1 september 1900 in Zeist op het Zusterplein 4 een particulier internaat voor zwakzinnige kinderen gesticht. Aan het internaat werd een school verbonden. De oprichter van dit instituut was de onderwijzer Jan Poppes.


Jan Poppes werd geboren te Makkum (gemeente Wonseradeel) op 19 februari 1866. Hij was een zoon van Jan Jans Poppes en van IJbeltje Tjeerds Visser. Hij leerde voor onderwijzer aan de Groen van Prinstererkweekschool te Doetinchem. Na het behalen van de Lagere Akte werd hij onderwijzer in Nijmegen en daarna in Hilversum. In februari 1897 werd hij als onderwijzer benoemd aan de jongensschool van de Evangelische Broedergemeente aan het Broederplein 1 in Zeist. In 1900 was hij 1e onderwijzer aan de MULO-school van de Broedergemeente. Poppes vestigde zich op 31 maart 1897 in Zeist. Hij ging in pension bij het echtpaar Lagerweij-Visee op de 2e Hogeweg. Zijn vader kwam in 1898 in Zeist wonen en samen woonden zij op de Jagerlaan. Op 30 augustus 1900 trouwde Poppes in Zeist met Gerritje van Zanten. Hun huwelijk zou kinderloos blijven. Eerst ging het jonge paar op het Broederplein wonen, maar kort daarna verhuisde het naar het pand Zusterplein 4.

In 1900 maakte Poppes de overstap naar het speciaal onderwijs dat toen nog in de kinderschoenen stond. Hij richtte een christelijke school op voor, in de termen van die tijd, achterlij-ke kinderen. In een circulaire werden zij omschreven als: 'kinderen, die, wat ontwikkeling betreft beneden het gewone peil blijven; echter geen idioten of zulken bij wie het centrale zenuwstelsel in zieken toestand verkeert'. Met die laatste werden de kinderen bedoeld die aan epilepsie leden. Imbecielen die net als 'idioten' en epileptici tot de zenuwzwakken werden gerekend, werden wel toegelaten. In het voorwoord van de circulaire schreef Dr. W.P. van Staveren uit Rotterdam, dat hij op christelijk-pedagogische en medische gronden een christelijke school voor achterlijke kinderen, zoals door Poppes in overeenstemming met het - volgens hem - bekende referaat van M. van Wijhe Ezn. ontworpen was, alleszins gewenst achtte en dat die voorzag in een wezenlijke behoefte. Het referaat waarnaar Van Staveren verwijst, hebben wij niet kunnen achterhalen. Wel zijn publicatie Achterlijke kinderen uit 1902. Tot het schrijven hiervan was hij aangezet door de Leerplichtwet die in 1900 was aangenomen. 'En nu de nieuwe wet tot schoolgaan dwingt, kan geen moeder een stumpertje thuis houden.', aldus Van Wijhe. In deze publicatie zet Van Wijhe uiteen hoe volgens hem het onderwijs aan zwakzinnigen vorm gegeven zou moeten worden. Hij schrijft hierin ook: 'Bij voorkeur zouden wij geen internaat aanbevelen.' Toch heeft hij Poppes weten te inspireren bij het oprichten van diens school. Poppes wist zich verzekerd van de steun van een landelijk comité van aanbeveling. Op 1 maart 1901 opende de school verbonden aan het internaat van Poppes zijn deuren. Zijn eerste vier pupillen kwamen uit Amsterdam, Rotterdam en Wijmbritseradeel. Zij varieerden in leeftijd van 7 tot 14 jaar.

De leerlingen op de school 'voor minder begaafden' kregen les in lezen, schrijven, rekenen, Nederlandse taal, vaderlandse geschiedenis, aardrijkskunde, kennis der natuur, zingen, hand-tekenen, gymnastiek, nuttige handwerken voor meisjes en klei-, papier- en handenarbeid voor jongens [slöjd]. Dat waren de vakken die in artikel 2 van de wet tot regeling van het lager onderwijs van 1889 onder a-k werden vermeld.

Instituut_WilhelminaHet instituut van Poppes wordt tot 1910 in het Adresboek van Zeist 'Christelijke opleidings-school "Wilhelmina"' genoemd en daarna 'Christelijk Internaat "Wilhelmina", school voor minderbegaafden en zenuwzwakke kinderen'. Deze naamswijziging zou de indruk kunnen wekken dat het internaat later aan de school is toegevoegd, maar dat is niet juist. De naam Wilhelmina zal gekozen zijn ter ere van de toen jonge koningin Wilhelmina (1890-1948).

In de jaren dat dit instituut in Zeist bestond, waren naast Poppes nog enkele andere onderwijzers aan de bijzondere school 'voor achterlijke kinderen' verbonden. Bekend zijn C. van Bokhorst van september 1902 tot februari 1903, G.J.O. Vermeer van februari 1903 tot augustus 1906, mw. J.W. Muller van juli 1906 tot december 1912 en A.D. Bongers van december 1909 tot oktober 1917. Aan het instituut was ook een schoolarts verbonden. In de beginjaren was dat de plaatselijk huisarts N.A. Kortlandt en vanaf 1909 de zenuwarts Dr. H. Postma uit Zeist. Deze laatste schreef in 1929: 'Vroegtijdige herkenning van zijn defect is een eerste eisch om den zwakzin-nige eene hem passende opvoeding te geven.'

'Met een zeer klein getal leerlingen begonnen, is het thans een inrichting die door het geheele land zeer gunstig staat aangeschreven.', schreef de plaatselijke krant in 1911. Het leerlingenaantal van de school staat in de onderstaande tabel vermeld.

Jaar Jongens Meisjes Totaal aantal
leerlingen
1901 3 1 4
1902 9 3 12
1903 10 3 13
1904 10 4 14
1905 9 2 11
1906 7 2 9
1907 4 5 9
1908 4 9 13
1909 9 9 18
1910 9 10 19
1911 9 7 16
1912 6 10 16
1913 8 7 15
1914 7 8 15
1915 8 7 15
1916 9 7 16
1917 12 6 18
1918 6 3 9

 

De leerlingen waren kinderen van betere gesitueerden. Het instituut bereikte niet de arbeidersstand. In 1909 werd een regeling ingevoerd waardoor gemeentelijke en bijzondere scholen voor zwakzinnigen in aanmerking konden komen voor rijkssubsidie. Of Poppes van die regeling gebruik kon maken, is niet bekend.

Het door Poppes opgerichte instituut verhuisde in 1919 naar Driebergen. Waarschijnlijk tobde Poppes met zijn gezondheid en was hij daardoor gedwongen zijn instituut aan een ander over te dragen. In een advertentie van circa 1923 wordt over het voormalige instituut van Poppes het volgende vermeld: 'Medisch-Paedagogisch Instituut "Wilhelmina" (Voortzetting van het Instituut Poppes te Zeist), Huize de Geer, Hoofdstraat No. 60, Driebergen. Internaat voor achterlijke en zenuwzwakke jongens en meisjes. School voor buitengewoon onderwijs. Me-disch Adviseur Dr. H. Postma, Zenuwarts te Zeist. Prospectus met volledige inlichtingen wordt op aanvraag toegezonden. De Directeur, F. André.' In 1927 werd het medisch-pedagogisch instituut door André overgebracht naar huize Heimerstein in Rhenen. Daar is deze instelling nog steeds gevestigd. In het pand aan het Zusterplein 4 waarin voorheen het instituut van Poppes was gevestigd, opende op 1 mei 1919 het christelijke blindeninstituut Bartiméus zijn deuren. Poppes betrok met zijn vrouw een huis aan de 2e Hogeweg, nummer 46.

Naast zijn functie als hoofd van zijn instituut ('instituteur') was Poppes sinds 1902 als onderwijzer verbonden aan de Christelijke Normaalschool in Zeist, een opleidingsschool voor onderwijzers. Hij gaf les in de vaderlandse en kerkgeschiedenis. Deze school werd in 1920 opgeheven. Hij maakte ook jarenlang deel uit van het plaatselijke bestuur van de afdeling van de Anti-Revolutionaire Kiesvereniging 'Nederland en Oranje'. Van 1917 tot 1920 bekleedde hij de voorzittersfunctie. Voorts was Poppes tot aan zijn dood voorzitter van het bestuur van de in 1920 opgerichte 'Vereeniging voor Uitgebreid Lager Onderwijs op Gereformeerden grondslag te Zeist'. In die functie nodigde hij burgemeester en wethouders van Zeist uit voor de opening van het nieuwe schoolgebouw aan de Fransen van de Puttelaan op 4 september 1922. Om gezondheidsredenen moest hij zich steeds meer uit het maatschappelijke leven terugtrekken. De laatste jaren van zijn leven was hij ambteloos burger.

In 1925 werden zijn pedagogische kwaliteiten in een krantenartikel naar aanleiding van zijn overlijden geroemd. Men schreef dat opvoeding van zwakzinnigen de levenstaak van Poppes was geweest. 'Het kind, speciaal het achterlijke kind, had de volle liefde van zijn hart. Hij leefde zich in in hun bewustzijn en kon daarom zo goed en met tact hun opvoeding leiden.' Volgens dezelfde krant hadden veel personen het aan het onderwijs van Poppes te danken dat het hun was gelukt een positie in de samenleving te bekleden. Maar ook veel ouders, die het moeilijk hadden met de verstandelijke handicap van hun kinderen, had hij uitstekend met raad en daad geholpen. De visie van het instituut 'Heimerstein' op de zorg voor zwakzinnigen werd in 1929 als volgt omschreven: 'Iedere zieke moet geheel individueel behandeld worden. Over die stelling is men het eens in de medische wereld. Ieder, die minderbegaafden en abnormalen werkelijk kent, weet, dat die eisch voor hen zeker niet minder klemmend is. Kleine internaten met ge-zinskarakter, waarin de behandeling individueel en het onderwijs hoofdelijk is, vormen een onmisbare schakel in den keten der zwakzinnigenzorg.' Omdat 'Heimerstein' een voortzetting was van het instituut van Poppes, zal deze visie waarschijnlijk overeenkomen met zijn visie. Hij heeft nooit over pedagogische onderwerpen gepubliceerd. Zijn ideeën over onderwijs en opvoeding van verstandelijke gehandicapten heeft hij niet door middel van artikelen en boeken uitgedragen. Met zijn initiatief om een speciaal instituut op te richten voor onderwijs aan verstandelijke gehandicapten heeft Poppes in ons land aan de basis gestaan van de ontwikke-ling van het onderwijs aan deze groep van gehandicapten.

poppesPoppes overleed op 5 november 1925 's ochtends om 6 uur op 59-jarige leeftijd te Zeist. Op maandag 9 november d.o.v. werd hij onder grote belangstelling begraven in het familiegraf van zijn schoonfamilie op de Oude Begraafplaats aan de Bergweg; vak E, graf nummer 38. Hij had te kennen gegeven dat aan zijn graf niet over zijn persoon gesproken moest worden. Hij wilde ook geen bloemen op zijn graf. Op zijn verzoek werd psalm 145:6 gezongen. De soberheid van zijn begrafenis ademde zijn gereformeerde achtergrond uit.

Een toevallige bezoeker van de begraafplaats heeft geen weet van de maatschappelijke verdienste van Jan Poppes, wiens naam op de eenvoudige hardstenen grafzerk gebeiteld staat.

 

Bronnen

  • Archief van de gemeente Zeist, 1599-1905, inv.nrs. 323-328, 481, 483 en 526 en 705; Gemeentearchief Zeist (GAZ).
  • Idem, 1906-1945, inv.nrs. 176-190, 1199 en 2264; GAZ.
  • Burgerlijke stand van de gemeente Zeist, overlijdensregister van 1925; GAZ.
  • Adresboek van Zeist, 1905, 1909-1925; GAZ.
  • J.C. van der Does, Biografisch woordenboek van het protestants-christelijk onderwijs, Zeist z.j.
  • Gedenkboek omtrent zorg voor en onderwijs aan zwakzinnigen, 's-Gravenhage 1929.
  • M. van Wijhe Ezn., Achterlijke kinderen, Volksgeschriften, uitgegeven door de Maat-schappij tot Nut van 't Algemeen, nr. 58, Amsterdam 1902.
  • De Weekbode voor Zeist; GAZ.
  • De Zeister Courant; GAZ.

 

 

 

Aangepast: 23 december 2020

Nieuw op de website


Kollum – Protestants kerkhof

16 maart 2024
~Fryslân

Jacobs, Aletta

07 maart 2024
~Maatschappij

Als bloemen bij het graf - Rolde

07 maart 2024
~Als bloemen bij het graf

Lobith - Katholieke kerkhof

12 februari 2024
~Gelderland