Veth, Pieter Johannes

21 juli 2009

 

* Dordrecht 2 december 1814 – † Arnhem, 14 april 1895

 

grafmonument_veth_2003In 2000 promoveerde Paul van der Velde op een biografie over professor P.J. Veth, getiteld Een Indische liefde. P.J. Veth (1814-1895) en de inburgering van Nederlands-Indië. Van der Velde nam Veth niet zomaar als onderwerp. In zijn tijd gold Veth internationaal als een van de meest vooraanstaande Nederlandse geleerden en was hij een actief liberaal.



Veth werd geboren op 2 december 1814 in Dordrecht, waar hij ook zijn eerste scholing ontving. Van 1832 tot 1838 studeerde Veth in Leiden, alwaar hij zich bekwaamde zowel in de Letteren als in de Theologie. Zijn loopbaan bracht hem door het hele land en later ook daarbuiten. In 1845 huwde hij Clara Büchler die hem vier zonen schonk. In 1854 was hij oprichter van het Indisch Genootschap en raakte hij meer en meer betrokken bij de gang van zaken tussen Nederland en Indië. Zo was hij van 1864 tot 1877 hoogleraar land- en volkenkunde van Nederlands-Indië aan het Indisch Instituut te Leiden en van 1877 tot 1885 hoogleraar geschiedenis, letterkunde, oudheden, instellingen, zeden en gewoonten der volken van de Indische Archipel, physische aardrijkskunde van de Indische Archipel aan de Rijksuniversiteit Leiden. Veth speelde ook op literair gebied een grote rol in de negentiende eeuw, onder andere als ontdekker van Multatuli. In 1843 werd hij onder meer redacteur van De Gids, wat hij maar liefst 33 jaar bleef. Ook was een aantal jaren hoofdredacteur van het Tijdschrift voor Nederlandsch-Indië. Naast zijn redactionele kwaliteiten was hij zelf ook een begenadigd pamflettist. Van zijn hand verschenen tientallen publicaties, waarbij de nadruk voornamelijk op Nederlands-Indië lag. Veth speelde een centrale rol in de vorming van het Nederlandse identiteitsgevoel: zonder Nederlands-Indië was het negentiende-eeuwse Nederland ondenkbaar!

In 1865 overleed zijn vrouw, maar hij huwde in 1872 zijn tweede vrouw, de eveneens uit Dordrecht afkomstige Henriëtte van der Koogh. Veth ontving in zijn latere leven veel onderscheidingen en erelidmaatschappen van internationaal vooraanstaande gezelschappen. Op 14 april 1895 overleed hij te Arnhem. Overeenkomstig zijn wens werd hij bijgezet in een graf op de Algemene Begraafplaats te Dordrecht. Hier was in 1889 zijn zoon Daniël, die tijdens een ontdekkingsreis in Afrika was omgekomen, begraven. In 1898 werd op het graf een monument opgericht door vrienden. Zij gaven J. Mendes da Costa de opdracht een passend grafmonument te maken. Dit grafmonument is vandaag de dag nog steeds te vinden op het oude gedeelte van de Gemeentelijke begraafplaats De Essenhof te Dordrecht. Binnen een fraai siersmeedijzeren hekwerk met allerlei symboliek staat een allegorische voorstelling van Insulinde in de vorm van een jonge Javaanse vrouw, gekleed in een sarong, met in haar hand een hoorn des overvloeds. Het zandstenen beeld staat op een hoog basement waarop aan de voorzijde een tekstplaat met daarop de namen van de overledenen en aan de achterzijde de tekst: "Zag nimmer ook zijn oog mijn grafmonument_Veth_1898schoon, hij heeft mij liefgehad als geen. Hij kende mij, mijn land, mijn woon, mijn hart, mijn lachen en geween". Het is de tweede strofe uit het aan Veth opgedragen gedicht Insulinde's groet van P.A.M. van Boele van Hensbroek. Boven het basement staan de woorden INSULINDE en aan de achterzijde is een chimpansee te zien die de bek van een krokodil inspecteert. Ter weerszijden van het monument liggen twee kleine grafstenen. Op een foto uit 1898 is te zien dat het grafmonument destijds nog geen hek had. Ook de grafstenen ter weerszijden liggen gewoon recht en niet aflopend, zoals vandaag de dag. Opmerkelijk is ook hoe kaal de begraafplaats destijds oogde.

Hoewel de grafrechten reeds in 1929 verliepen, onderhoudt de gemeente Dordrecht het monument nog steeds. Het ligt in de bedoeling het monument in 2003 te restaureren om het behoud in de toekomst te garanderen.

 

 

Met dank aan de heer Paul van der Velde

 

Literatuur

  • Drechtsteden, in de reeks Funeraire cultuur; Hulsman, Rita ; De Terebinth (2002); blz. 22
  • Een Indische Liefde. P.J. Veth en de inburgering van Nederlands-Indie; Van der Velde, Paul; Uitgeverij Balans, Rotterdam (2000)

 

Internet

 

 

 

 

Aangepast: 24 december 2020

Nieuw op de website