Turkije - Het Protestantse kerkhof van Izmir (Smyrna)

04 mei 2012

2012 was het jaar waarin de 400 jaar oude historische betrekkingen tussen Nederland en Turkije werden gevierd. In 1612 werd Cornelis Haga benoemd als eerste ambassadeur aan het Osmaanse hof.

Bij de ingang van het kerkhof laat het tekstbord niets aan de verbeelding over.

De toenmalige Republiek der Nederlanden had al voordien relaties met het Osmaanse rijk, maar 1612 is de officiële start van de diplomatieke betrekkingen. De huidige landen Turkije en Nederland stonden in 2012 stil bij deze gebeurtenis. Waar waarschijnlijk niet echt bij stil gestaan werd, is dat de handelsbetrekkingen ook hebben geleid tot een funeraire nalatenschap in Turkije. In dit geval met name de resten van het zogenaamde “Felemenk Bahce” in Izmir. Die liggen vandaag de dag bij het Protestantse kerkje in Izmir, tot 1922 bekend als Smyrna, de Griekse benaming voor de stad.

Hollanders in Smyrna

De stad Smyrna, gesticht door de oude Grieken, maakte vanaf 1415 deel uit van het Osmaanse rijk. De gunstige ligging aan een grote, goed toegankelijke baai aan de Egeïsche Zee zorgde ervoor dat de stad uitgroeide tot een internationale handelsstad. Dat kwam ook omdat Smyrna een knooppunt was in de handel via de zijderoute. Westerse kooplieden wisten de stad snel te vinden. Waarschijnlijk kwamen de Hollandse kooplui al in de zestiende eeuw in Smyrna, toen nog onder Franse vlag. Na 1612 mochten ze onder eigen vlag handel drijven. Een van de eerste Hollanders die in Smyrna terecht kwam, was Daniel Jean de Hochepied (1657-1723), uit een Frans Hugenoten-geslacht. Zijn vader handelde in Amsterdam in zijden stoffen. De Hochepied zette voor het eerst voet aan wal in Smyrna in 1678. Dat was geen doelbewuste stap, maar meer om te vertoeven in andere sferen wegens een ongelukkige liefdesaffaire. In Istanbul leerde hij de dochter van de Nederlandse ambassadeur kennen en hij trouwde met haar. Omdat het thuisfront niet ingenomen was met dit huwelijk besloot De Hochepied in het Osmaanse rijk te blijven. Door zijn contacten werd hij in 1688 consul van de Nederlandse gemeenschap in Smyrna. Hij trad ook op voor bevriende mogendheden en behartigde hun zaken binnen het Osmaanse rijk. Als beloning daarvoor ontving hij in 1704 de titel van baron. Enkele van zijn kinderen schopten het tot hoge posten, Zerk voor Jacob van Lennep (1769-1855), Consul General des Pays Bas.waaronder ambassadeur in Istanbul. Een andere familie die succesvol zaken deed in het Osmaanse rijk waren de Van Lenneps. In 1731 kwam David George van Lennep zijn geluk zoeken in Smyrna. Al snel vond hij fortuin in zaken, terwijl de liefde op zich liet wachten. Uiteindelijk huwde Van Lennep een jonge vrouw uit de familie Leidstar die in het Osmaanse rijk een groot handelshuis hadden. De families De Hochepied en Van Lennep bouwden zo hun leven op aan de Egeïsche kust en dankzij hun kinderrijke gezinnen behoorden ze al snel tot de meest vooraanstaande families in Smyrna.

Huwelijken werden gesloten binnen de Europese gemeenschap in Smyrna waardoor in de achttiende eeuw de internationale gemeenschap een stempel kon drukken op de stad. De Europese enclave in de stad behoorde tot de meest aangename plek in Smyrna. Men had er eigen winkels, kerken, ziekenhuizen en begraafplaatsen. 

De Europese begraafplaatsen

In Izmir bestaan tot op de dag van vandaag nog verschillende christelijke begraafplaatsen. De alleroudste zijn al vroeg in de 18de eeuw opgeheven vanwege stadsuitbreidingen. Een drietal Europese begraafplaatsen lag tot in de jaren dertig van de 20ste eeuw bij een van de bruggen die toegang gaf tot Smyrna. Deze zogenaamde karavaanbrug is inmiddels verdwenen en nergens in de omgeving is nog iets te vinden van een begraafplaats. In de omgeving ligt nog wel een oude joodse begraafplaats. De huidige christelijke begraafplaatsen moeten verder van het oude Smyrna worden gezocht, ondermeer in Buca, Bornova en in Karabağlar, op de weg richting Gazimir. Daar wordt tot op heden begraven. Hier liggen ook enkele graven van de Nederlandse familie Dutilh, een handelsfamilie die tot op heden in Izmir is blijven wonen. Daarover later meer. 

Het Nederlandse kerkhof

Het oudste Nederlandse kerkhof ligt in de huidige wijk Alscancak. Een omgeving die na 1922 onherkenbaar veranderd moet zijn. De eerste begrafenis hier vond waarschijnlijk plaats in 1663. Het kerkhof werd gebruikt tot 1874. Daarna werd verder buiten de stad de Felemenk Bahce, of Vlaamse tuin in gebruik genomen. Daar werd begraven vanaf 1881 tot 1924 maar er is verder weinig over bekend.

Voorgevel van het kerkje dat vandaag de dag schuil gaat achter allerlei groen.Over het kerkje op het oude kerkhof, is wel wat meer te vertellen. Het is eigendom van de Nederlandse staat. Het huidige aanzien van het kerkje, in een Engelse stijl, dateert waarschijnlijk van 1908. Dat het kerkje de Grieks-Turkse oorlog heeft overleefd, mag een wonder heten. Bij de totstandkoming van de huidige Turkse republiek werd Smyrna in 1922 door de Turken op Grieken veroverd. Daarbij ging 70% van de stad in vlammen op. Ook veel van de Nederlandse huizen, vaak van hout net als veel van de andere huizen, gingen verloren.

Kerk en kerkhof zijn bij de Vrede van Lausanne in 1923 in handen gebleven van de Nederlandse staat, op voorwaarde dat het voor religieuze doeleinden zou worden gebruikt. Dat is ook de reden dat het vandaag de dag verhuurd wordt aan de Grieks-orthodoxe kerk ‘Aya Fotini’. Het Engelse kerkje in Buca, gebouwd door Engelse handelsfamilies in 1868, stond waarschijnlijk model voor het kerkje. Er is nimmer onderzoek gedaan naar het kerkje en het kerkhof. Een publicatie is niet te vinden. Toch zijn er wel lijsten en verwijzingen te vinden waaruit een en ander op te maken is.

De gedenksteen die herinnert aan het overbrengen van de graven van de latere begraafplaats.Op het kerkhof zijn enkele tientallen rijk versierde grafmonumenten uit de achttiende en negentiende eeuw te vinden met namen van Nederlandse families die herinneren aan de bloeiperiode in de handelsbetrekkingen. Een deel van de grafstenen ligt niet meer op de oorspronkelijke plaats. In 1965 besloot de toenmalige honorair consul Hendrik F.M.G. Dutilh, de broer van de huidige consul, de stenen van de jongere begraafplaats over te brengen naar dit kerkhof. Hij hoopte ze zo voor vandalisme te vrijwaren. Een ingemetselde steen herdenkt deze gebeurtenis. De vader van de toenmalige consul had de post van honorair consul waargenomen van 1936 tot zijn overlijden in 1960. Hij werd begraven op de eerder genoemde begraafplaats in Karabağlar. Sinds 1995 nam Karel Dutilh de post van honorair consul waar. Op zijn consulaat beschikte hij over de sleutel van het kerkhof en regelmatig kreeg hij aanvragen voor een bezoek. Vandaag de dag, onder de volgende consul, zal dat ongetwijfeld nog steeds het geval zijn.

In 1950 waren er nog maar 25 Nederlanders bekend bij het consulaat. Kerkgangers waren er dan ook nauwelijks meer. Daardoor raakten nog behouden huizen in verval en ging alsnog veel van de sporen van de Nederlanders verloren. Inmiddels zijn er in de omgeving weer veel meer Nederlanders te vinden, aangetrokken door het bloeiende toerisme in de omgeving. 

Indruk kerkhof

Na drie keer tevergeefs bij de poort te hebben staan roepen, bellen en kloppen, had ik in 2009 geluk. Eindelijk kon ik verder kijken dan het bordje “Nederlandse Protestantse kerk”. De beheerder van de kerk, een Griek, liet me binnen om het kerkhof te bekijken. Het kerkje is door de omliggende begroeiing grotendeels aan het oog onttrokken, maar direct vallen de grafmonumenten in het oog. Het merendeel van de oudere grafmonumenten betreft niet al te dikke zerken van marmer op een roef. Bij een aantal grafmonumenten is die roef rijk uitgewerkt met doodssymbolen. De teksten en beeltenissen op de zerken zijn vaak rijk uitgewerkt. In eerste instantie echter tref je vooral Latijns schrift. Tussendoor wijzen woorden als “Narden” (Naarden) of “Ollandiae” (Holland) op de afkomst van de dode die hier ligt begraven. Slechts een enkele zerk kent een geheel in het Nederlands gestelde tekst.
Overzicht van een deel van het kerkhof.Op het kerkhof werden niet alleen de leden van de Nederlandse handelsfamilies begraven, maar ook de scheepslieden of passagiers die aan boord van hun schip overleden. Onder de opschriften treffen we ook de namen De Hochepied en Van Lennep aan. Ook andere protestantse families in Izmir, afkomstig uit Engeland, Zwitserland of Zweden, vonden hun laatste rustplaats op het kerkhof.

De meer neo-klassieke grafmonumenten op het kerkhof zijn negentiende-eeuws en verwijzen naar dramatische verliezen van echtgenoten, kinderen of andere familieleden.

De uitvoering en stijl van de grafmonumenten van veel van de Nederlanders kent een uitbeelding die neigt naar zerken uit een kerkvloer. De gebezigde Latijnse taal komen we op dergelijke zerken in Nederland nauwelijks tegen. Feitelijk komen we ook dergelijke zerken, zeker uit de zeventiende eeuw, zelden tegen op Nederlandse kerkhoven.

Er ligt midden in het moderne Izmir aldus een kleine schat aan Nederlandse funeraire cultuur. Vierhonderd jaar betrekkingen levert dus ook dit op.

 

Literatuur:

  • Contemporary Turkisch culture in the Netherlands and in Turkey/Hedendaagse Turkse cultuur in Nederland en Turkije, verkenning, in opdracht van het Ministerie van Buitenlandse Zaken en in samenwerking met het Ministerie van OCenW, 2004.
  • Heylen, Sabine, Nederlandse diplomaten en ondernemers in de Levant; in Genealogie, tijdschrift voor familiegeschiedenis, jaargang 14, nr. 2, juni 2008.

 

Internet:

 

Met dank aan de heer Karel Dutilh †, honorair consul in Izmir, Turkije.

 

Aangepast: 25 april 2021

Nieuw op de website


Kollum – Protestants kerkhof

16 maart 2024
~Fryslân

Jacobs, Aletta

07 maart 2024
~Maatschappij

Als bloemen bij het graf - Rolde

07 maart 2024
~Als bloemen bij het graf

Lobith - Katholieke kerkhof

12 februari 2024
~Gelderland