Maastricht - Max Meijer, oorlogsslachtoffer door toeval

30 november 2009

 

1Op 18 augustus 1944 werd Maastricht getroffen door een ramp van enorme omvang. Om drie minuten over zes in de avond verscheen ineens een twaalftal vliegtuigen boven de stad. Het waren B 17 bommenwerpers, zogenaamde "vliegende forten" van de Amerikaanse Strategische Luchtmacht. Het zou het zwaarste bombardement worden dat Maastricht trof in de oorlogsjaren. Er waren wel eerder bombardementen geweest, zoals in de meidagen van 1940. Toen bombardeerden de Duitsers de stad voordat ze die innamen. In november 1941 trof een Engelse blockbuster de wijk Blauwdorp met als gevolg zo’n 25 doden en in juli 1942 bombardeerden de Amerikanen de stad met als gevolg elf doden. Vaak waren de bruggen over de Maas het doelwit en zo ook op die bewuste dag in 1944 toen de spoorbrug het doel werd. Deze spoorbrug, gebouwd naar een ontwerp van kolonel der Genie buiten dienst Johan Arthur Kool (1816-1873), werd op 1 oktober 1856 geopend als onderdeel van de spoorwegverbinding Hasselt -Maastricht -Aken. Bij de aanval werd de spoorbrug zelfs nauwelijks getroffen, maar wel de aan de oostzijde en westzijde van de Maas gelegen fabrieken en woonwijken . Er vielen 103 doden te betreuren onder de burgerbevolking en nog eens zeventien Duitsers. Een van de doden was Max Meijer, een toevallige passant die slachtoffer werd van een oorlog die slechts enkele weken later zou eindigen. 

Max Meijer

3Het echtpaar Meijer-Fleischeuer woonde aan de Observantenweg 42 te Maastricht (Sint Pieter), en was gezegend met zes kinderen: drie jongens en drie meisjes. Max Meijer wiens volledige naam Johannes Marinus was, werd geboren in Rotterdam op 26 maart 1890. Na de middelbare school ging Max civiele bouwkunde studeren in Delft. Nadat hij als civiel ingenieur was afgestudeerd, vond hij werk in Heerlen. Daar leerde hij Joséphina kennen. Het paar huwde en bleef nog twee jaar in Heerlen wonen waarna ze verhuisden naar Maastricht. Later werd Meijer Rijksinspecteur van het verkeer in Limburg en in die hoedanigheid was hij tijdens de bezettingstijd onder andere verantwoordelijk voor de uitgifte van brandstofbonnen. In 1943 werd hij door de Duitse autoriteiten uit dit ambt ontslagen. Max richtte zich na dit ontslag op zijn werk als leraar.Hij gaf al vanaf 1936 les in mechanica en lijntekenen in de hoogste klassen van de meisjes H.B.S. aan de Grote Gracht te Maastricht.

Als sportvisser hield Max ervan een dobbertje uit te gooien, als zorgzame huisvader was hij altijd tijdig weer thuis. Zo sprong hij op vrijdag 18 augustus 1944, na een visdag bij Kasteel Vliek in Ulestraten, ook weer op zijn fiets. In de buurt van de Spoorbrug te Maastricht aangekomen, reed hij nietsvermoedend zijn dood tegemoet. Hij moet compleet verrast zijn door het bombardement en liet waarschijnlijk direct het leven. 

Het bombardement

2Een twintigjarige ooggetuige die in Wijck woonde, noteerde over het bombardement: "Ze waren duidelijk met het blote oog te zien. Meerdere formaties. Schenen Vliegende Forten (Amerikanen) te zijn. Ik stond in de tuin en keek omhoog. Plotseling verlieten kleine stipjes de toestellen! Bommen, het geluid ging aanzwellen tot een hels gefluit. Ik vloog plat tegen de grond. Toen een oorverdovend geknetter, steekvlammen en zeer zware explosies. Alles beefde en trilde. Ruiten vlogen aan splinters! Deuren vlogen open! Gillende mensen! Een reusachtige rook en stofwolk op nog geen kilometer afstand! Geen luchtalarm. Weigerden de sirenes of kwamen ze te plotseling?".

En inderdaad werd pas alarm gegeven, nadat de vliegtuigen een eerste en daarna een tweede bommenlast, van nog grotere omvang, hadden uitgeworpen. Een waarschuwing had waarschijnlijk minder doden tot gevolg gehad en Max Meijer had waarschijnlijk in dat geval ook een veilige plaats opgezocht.

Nu waren de gevolgen meer dan verschrikkelijk. De bommen troffen de Spoorbrug niet, maar vernielden de Zinkwitfabriek die aan de oever lag. Ook de daarnaast liggende vloertegelfabriek Rama aan de Franciscus Romanusweg werd getroffen (vandaag de dag bevindt zich hier de Media Markt). Naast de fabrieken werd ook de dichtbevolkte woonwijk in de naaste omgeving getroffen. Dit deel van Maastricht stond ook bekend als het Roed Dörrep. Aan de andere kant van de Maas vielen ook bommen. Daar werd met name de wijk Quartier Amélie aan de Fransensingel, het zogenaamde Krejjedörrep (Sinteldorp) getroffen.

Een ware ramp. Het aantal doden bedroeg uiteindelijk 120 (103 burgers en 17 Duitse militairen). Verder werden nog eens 65 zwaar gewonden opgenomen in het ziekenhuis. In totaal werden 325 percelen getroffen, waarvan er 29 totaal vernield en 26 onherstelbaar beschadigd waren. De overige 270 waren min of meer te herstellen. Het "Krejjedörrep" was geheel verwoest en moest worden afgebroken. Het bombardement trof ook nog eens 1.550 mensen die dakloos waren geworden. Het onder het puin vandaan halen van de slachtoffers kostte twee volle dagen, waarna de stoffelijke resten in de Dominicanenkerk werden opgebaard. Het ruimen van het puin nam meer dan een week in beslag. 

Max Meijer werd direct na het bombardement als vermist opgegeven. Zijn kinderen, familieleden en collega's gingen de dag na het bombardement op de plek des onheils naar Max zoeken. Zij konden de vermiste identificeren aan enkele persoonlijke voorwerpen, waaronder een identificatiebewijs. Ook werden stoffelijke resten herkend, voldoende om een begrafenis te mogen houden. 

De begrafenissen

De Duitse bezetter organiseerde op de Algemene Begraafplaats aan de Tongerseweg te Maastricht een massale begrafenis. Families die hiervan gebruik maakten, hoefden niets te betalen. De gemeente Maastricht zou alles regelen. Als verwacht trachtte de Duitse bezetter uit deze gebeurtenis het maximale propagandavoordeel te halen: de geallieerden hadden immers de eigen bevolking gebombardeerd! Meermaals werd het genereuze aanbod van bezetter en gemeente genegeerd en werden de slachtoffers op het eigen parochiekerkhof van herkomst begraven.

4Zo ook Max Meijer. Hij werd op dinsdag 22 augustus 1944 op het kerkhof van de St. Pieter begraven. Wel werd geëist de begrafenis zo vroeg mogelijk te houden want veel pastoors en andere geestelijken moesten ook nog aanwezig zijn bij de officiële begrafenis op de Tongerseweg. Bij de begrafenis was de echtgenote van Max niet aanwezig, ze kon het niet opbrengen. Enkele dagen na begrafenis werd 100 gulden betaald voor het huurgraf F 76, zijnde voor een termijn van veertig jaar.

Dezelfde dag werden ook de overige slachtoffers van het bombardement begraven. In de Sint Servaaskerk werd een plechtige Hoogmis opgedragen door Mgr. Lemmens, bisschop van Roermond. Voor de protestantse slachtoffers werd tegelijkertijd een rouwdienst in de Sint Janskerk gehouden. Tijdens deze diensten stonden de lijkkisten op het Vrijthof op karren gestapeld. Na afloop werden ze in een stoet naar het kerkhof aan de Tongerseweg overgebracht. Het moet een indrukwekkende gebeurtenis zijn geweest, wat ondermeer blijkt uit het volgende dagboekcitaat van een ooggetuige: "Alle kisten bedekt met een schat van bloemen. Duizenden langs de weg! Zaten reeds uren tevoren te wachten. Om de stoet hing een vreselijke reuk. Velen hielden een zakdoek voor de neus. Vooral bij het zien van de kleine kistjes konden velen hun tranen niet bedwingen."

De gemeente droeg zorg voor een algemeen graf (dat inmiddels is opgeheven) met een monument waarop de namen van de overleden slachtoffers stonden vermeld. 

De bevrijding

7Wat de Amerikanen niet was gelukt en wat zoveel doden had gekost, vond in de nacht van 7 op 8 september alsnog plaats: een compleet vernielde spoorbrug. Ditmaal waren het de Duitsers die hier zorg voor droegen. In de hoop de Amerikanen te kunnen tegenhouden, werd de brug op een grondige wijze onklaar gemaakt. De middelste pijler werd tot onder de waterlijn vernield. Dat was meteen het definitieve einde van de eerste spoorbrug van Maastricht. Enkele dagen later, op 14 september 1944, slechts 23 dagen na de begrafenis van alle slachtoffers, werd Maastricht bevrijd. In 1947 was men in Maastricht alweer druk in de weer met de bouw van een nieuwe spoorbrug. 

Ter nagedachtenis

Van de meeste slachtoffers is op de begraafplaatsen in Maastricht geen aandenken meer te vinden. Wel is er in het Roed Dörrep een monument ter nagedachtenis opgericht. Het staat op het Schildersplein, in het midden van de wijk die in 1944 zo zwaar getroffen werd. Maar daar stond het niet altijd.

De beeldhouwer Jean Sondeyker kreeg de opdracht voor het monument en ontwierp een vleugellamme vogel in keramiek. Het werd een 1 meter hoog en 1.20 meter breed beeld, geplaatst op een voetstuk van 1 bij 1 meter. De "Vleugellamme Vogel" werd in 1951 onthuld op het pleintje bij de Antonius Bieleveltstraat. Na enkele jaren werd het monument door baldadige jongeren vernield en van zijn sokkel gehaald. Het monument werd hersteld en op 18 augustus 1964, de dag waarop het twintig jaar geleden was dat de ramp zich had voltrokken, kon de herdenking op een waardige wijze worden gehouden. Vanwege de kwetsbare keramiek hoopte men het beeldje ooit in brons te kunnen doen gieten. Op 17 december 1965 werd deze wens gerealiseerd. De in brons gegoten vogel werd op een nieuwe sokkel geplaatst. Het kreeg toen ook zijn definitieve standplaats op het Schildersplein. Op de sokkel staat in bronzen letters: "Ter herinnering aan hen die vielen bij het bombardement op 18 aug. 1944". 

Het grafmonument van Meijer

5Ook het grafmonument van Max Meijer is feitelijk een monument voor de gebeurtenis van 18 augustus 1944. Het ligt nog steeds op het kerkhof bij de St. Pieter en heeft in de tekst ook een verwijzing naar de gebeurtenis van 18 augustus 1944. Het grafmonument bestaat uit een zware hardstenen zerk die op een schuin aflopende roef is geplaatst. Op de zijkanten van de roef is een nimbus-kruis opgenomen. Dit kruis met uitgebogen armen is in een cirkel geplaatst en heeft een symbolische betekenis. De nimbus dient ter onderscheiding van goddelijke personen die in de hemel zijn, Christus in het bijzonder. Op de zerk ligt bovenaan een eenvoudig Latijns kruis met daaronder een iets verdiept tekstvak met verheven letters. Hier staat in kapitaal schrift

“BID HIER VOOR DE ZIEL VAN ZALIGER

JOHANNES MARINUS MEYER

GEB. 26-3-1890 TE ROTTERDAM

DIE ONS OP DEN

18-8-1944 TE MAASTRICHT

PLOTSELING ONTNOMEN WERD

GODS NAAM ZIJ GEZEGEND

EN VAN

JOZEFINA KORNELIA LUDWINA

FLEISCHEUER

GEB. 26-6-1887 TE HEERLEN

OVERL. 11-1-1983 TE MAASTRICHT“

 

Bijna veertig jaar heeft de weduwe van Max Meijer haar verdriet moeten dragen door deze toevallige gebeurtenis op die ene zwarte vrijdag zo vlak voor de bevrijding.

 

6

 

 

 

 Bronnen en literatuur

  • Damhuis, drs. B.D.M. en drs. J.L.M. Joskin (hoofdredactie); Jeanne d’Arc College Maastricht 1916-1991. Gedenkboek uitgegeven ter gelegenheid van het 75-jarig bestaan, Maastricht 1991.
  • Diverse auteurs; Trouw moest blijken… De geschiedenis in foto’s van de vrije Nederlanders na 15 mei 1940, Londen 1945.
  • Eigen onderzoek SGSP. Bijdragen van De Heren Eddy de Beaumont, Paul Bronzwaer, Breur Henket, Rob Kamps en Wil Lem.
  • Hameleers, Ton en Jules Ruyters, 70 jaar Beter Wonen 1915-1985, een uitgave van de Coöperatieve Bouwvereniging Beter Wonen ter gelegenheid van haar 70-jarig bestaan, 1985.
  • Gesprekken met Mevr. Ramaekers-Meijer.
  • Krantencollectie Centre Céramique Maastricht.
  • 1940-1945. Van bezetting tot bevrijding. Inleiding: Dr. A. Kessen. Foto's: Em.H.C. Nijst. Montage: P.A.M. Pans. Uitgeversmaatschappij Ernest van Aelst -Maastricht (N) Vroenhoven (B). 

 

 Met dank aan Breur Henket van de Stichting Grafmonumenten Sint Pieter

 

Aangepast: 10 maart 2024

Nieuw op de website