Skip to main content

Monster - Grafkelder van de familie Herckenrath

08 november 2009

 

In de negentiende eeuw lieten veel families op eigen grond een begraafplaats of grafkelder aanleggen. Er zijn zo honderden kleine begraafplaatsen ontstaan, meestal op eigen grond, verstopt in het landschap. Bij het Zuid-Hollandse dorp Monster werd door de familie Herckenrath ook een eigen grafkelder gebouwd.

Eind jaren zeventig van de twintigste eeuw zag het er echter slecht uit voor deze kelder. De toenmalige Rijksdienst voor de Monumentenzorg (RDMZ) had in 1977 zelfs al laten weten geen bezwaar te hebben tegen sloop. In die tijd lag de kelder tussen een complex van kassen en was er nabij een woning gebouwd. In 2002 werd de grafkelder echter toch aangewezen als rijksmonument en werden plannen gemaakt voor een restauratie. Op 15 augustus 2005 werd door de RDMZ een positief advies gegeven voor de restauratie. De restauratie betrof zowel de kelder zelf als het dak en de omgeving. Binnen zouden de tegels op de vloer voorzichtig schoon gemaakt worden met een zachte borstel, het pleisterwerk gerepareerd en gesausd, het metsel- en voegwerk van de voorgevel en de keermuren hersteld, de toegangsdeur geschilderd en het natuursteen hersteld. Er is op dat moment ook nog gekeken of het nodig was om de in de kelder aanwezige kisten te conserveren, maar dat bleek niet nodig. Wel zijn de kisten hoger opgesteld teneinde betere ventilatie onder de kisten door te verkrijgen.

Aanleiding voor de restauratie

Grafkelder onttrokken aan het zicht door het vele groenIn het gebied waar de grafkelder ligt, werd rond de eeuwwisseling een nieuwe wijk gebouwd: Grote Geest Noord. Daarvan werd in 2004 het bestemmingsplan vastgesteld, maar helaas met weinig aandacht voor de kelder. Hierdoor is het monument enigszins in de verdrukking komen te liggen, want op korte afstand is een appartementencomplex gebouwd met maar liefst vier bouwlagen. Hierdoor lijkt de afstand tussen kelder en bebouwing ruimtelijk gezien nog kleiner, waardoor de kelder in een wat drukke omgeving komt te liggen.
Daarenboven maakte de noodzaak van de aanwezigheid van voldoende boezemwater dat de ruimte rondom de grafkelder benut is om een waterpartij aan te leggen. Hierdoor is de kelder op een schiereiland komen te liggen. Rondom de kelder is de bestrating aangepast en rond de heuvel is een modern hekwerk geplaatst. De destijds aanwezige wilde begroeiing is gecultiveerd door schadelijk opschot te verwijderen en een duinachtige begroeiing aan te brengen. De aanwezige begroeiing van boxdoorn en bramenstruiken is deel intact gelaten. De fruitbomen die bij de ingang staan zijn gehandhaafd maar de trap naar de ingang is opnieuw bestraat. De restauratie vond plaats in het voorjaar van 2006. Links van de ingang is daarna een informatiepaneel geplaatst waarop het verhaal van de restauratie en de historie van het monument te lezen zijn. 

Ontstaan van de grafkelder

Voor het ontstaan van de grafkelder moeten we terug naar de komst van de familie Herckenrath in Monster. Het eerste lid van de familie vestigde zich in Monster rond 1790. Zijn naam was Gerardus, geboren in Venlo, en chirurgijn van beroep. Gerard Herckenrath werd in 1798 benoemd tot baljuw (burgemeester) van Monster. Hij kocht in 1801 een passende behuizing voor zichzelf en zijn gezin: de oude buitenplaats Geerbron. Deze woning, waarvan nog een gedeelte in de huidige bebouwing is terug te vinden, was gelegen aan het einde van de Herenstraat in Monster. Tot aan het begin van de 20ste eeuw zouden hier afstammelingen van deze baljuw blijven wonen. Gerard was gehuwd met de Amsterdamse Alida Milius, die hem voor zover bekend acht kinderen schonk, vier jongens en vier meisjes. Gerard Herckenrath overleed op Geerbron in 1809 en werd begraven op de rooms-katholieke begraafplaat in Poeldijk.

Het zevende kind, Leon, geboren op 6 mei 1800, is de stichter van de grafkelder. Hij vertrok op achttienjarige leeftijd naar Amerika, waar hij in 1823 huwde met Juliette Louise McCormick de Magnan. Zij was toen net 14 jaar oud! Juliette had Leon verzorgd toen hij de gele koorts had en kennelijk was het paar verliefd geworden. Haar vader was een blanke man van Schotse afkomst en haar moeder een kleurlinge uit het Franse deel van de Verenigde Staten. Ondanks zijn hoge status in Charleston, kwam Leon steeds meer in de problemen door zijn als illegaal beschouwde gemengde huwelijk. Een en ander bracht hem ertoe zijn vrouw en inmiddels vijf dochters en een zoon, met behulp van een bevriende gezagsvoerder naar Nederland te smokkelen. In 1835 was de familie weer in Nederland en het gezin vond onderdak op Geerbron bij de moeder van Leon. Niet lang daarna kocht Leon de woning van zijn moeder en ging hij als gemeentesecretaris in Monster werken. Kort na zijn terugkeer in Nederland, in 1837, kocht Leon een stuk grond in de zogenaamde geestgronden, nabij de Westduinen. Geestgronden is de benaming voor de hoge zandgrond tussen de duinstrook en de lage veen- of poldergronden verder het land in.
De dood van twee van zijn kinderen deed hem in 1844 besluiten om een familiegraf te stichten op dit land, dat gelegen was buiten de bebouwde kom van Monster, niet ver van Geerbron. Het familiegraf kwam gereed in 1847, het jaar waarin Leon werd benoemd tot burgemeester van Monster. Naast Leon zelf (1861), zijn vrouw (1856) en zijn moeder (overgebracht in 1847), werden ook zeven van zijn vijftien kinderen bijgezet in de kelder. Ook zijn oom, Fransiscus Herckenrath (1780-1852), kolonel-ridder, een man met een indrukwekkende militaire carrière, werd hier bijgezet. Als enige buitenstaander werd mevrouw Zuiderwijk bijgezet, de kraamverzorgster van de familie, op wie men bijzonder gesteld was. 

Bouw van de grafkelder

Ingang van de grafkelderDe kelder werd aangelegd in de duinen. Er werd een ruimte in de duinen uitgegraven en deze werd overwelfd met een bakstenen booggewelf. De kelder werd afgedekt met een dikke laag zand. Aan de voorzijde werd een in bakstenen voorgevel gemetseld met zware steunberen aan weerszijden. Centraal werd een rondboogvormige deuropening opgenomen met natuursteenblokken langs de zijden. De zware deur werd voorzien van ijzeren beslag en boven de deur werd een kruis ingemetseld. Boven de deur zit ook het jaartal, aangebracht in ijzeren cijfers. Van binnen werd de kelderwand tot op twee meter hoogte bekleed met witgeglazuurde tegels. In de rand zijn kleinere tegeltjes opgenomen met een bladermotief. Het gewelf zelf werd wit gepleisterd. De vloer werd belegd met een patroon van groene en gele geglazuurde tegels. In de achterwand werd een nis opgenomen, waarschijnlijk voor een kruisbeeld. Ter afsluiting van de kelderingang werd een smeedijzeren hekwerk geplaatst. 

De grafkelder in latere jaren

Na de dood van de stichter kwam Geerbron en de grafkelder in handen van zijn zoon Louis (1843-1906). Na de eerder genoemde personen werden in de jaren zestig van de negentiende eeuw enkele familieleden bijgezet en daarna was het lang stil in de kelder. In 1903 volgde de bijzetting van Pauline, het 4e kind van Leon Herkenrath en in 1906 volgden nog twee bijzettingen van kinderen van Leon, waaronder Louis. Tussendoor was ook de baker van de familie, mevrouw Zuiderwijk, in de kelder bijgezet waardoor het aantal overledenen in de kelder op veertien kwam. De kelder bleef in onderhoud bij de familie, maar het verval en de verandering van de omgeving gingen gewoon door.
In de jaren dertig van de twintigste eeuw werden de geestgronden rondom de kelder afgegraven en werd het gebied geschikt gemaakt voor tuinbouw. Het afgegraven zand werd in Den Haag gebruikt om de Laan van Meerdervoort aan te leggen. Met het afgraven van de omgeving werd de grafheuvel des te opvallender en kwam de ingang van de kelder ongeveer anderhalve meter boven het maaiveld te liggen. In die tijd is het hekwerk verwijderd, een trap aangelegd en zijn waarschijnlijk de eerder genoemde fruitbomen geplant. Tot 1963 werd de kelder door erfgenamen onderhouden. Het werkelijke toezicht werd gedaan door een nabij wonende tuinder die ook de sleutel van de kelder in bezit had. In 1974 probeerde de toenmalige gemeente Monster de erfgenamen te achterhalen om de in verval kerende grafkelder te kunnen herstellen. De erfgenamen waren niet van de tak van Monster en gaven aan niets te weten van eigendomsrechten. De gemeente kreeg daarop de kelder om niet in handen. Het idee was om de stoffelijke overschotten op de gemeentelijke begraafplaats te herbegraven en de kelder te slopen. De RDMZ had hiertegen geen bezwaar omdat de kelder niet van monumentale waarde zou zijn. Maar daarna kenterde de gedachte over dit fraaie stuk erfgoed en met inzet van velen kon de kelder geconserveerd worden.

Vanaf 1996 is in de omgeving van de kelder gebouwd aan een nieuwe woonwijk waardoor de kelder extra kwetsbaar is geworden. Met een restauratie van de kelder is in 2006 ook de omgeving aangepakt. Het hek rond de heuvel moet voorkomen dat vandalisme geen kans krijgt. Aan de kisten in de kelder is niets gedaan worden. De veertien kisten verekerden alle nog in redelijk goede staat. Door het duurzame eikenhout en een jarenlange afsluiting hebben de kisten de tand des tijds goed doorstaan. Wel zijn de kisten op wat meer afstand van de wand en de vloer geplaatst zodat het vocht langs de wanden minder invloed heeft. 

 

Met dank aan de heer P.A. Bouwer, vakspecialist cultuur historisch erfgoed gemeente Westland

Literatuur & bronnen

  • Hulsman, Rita, 'Grafkelder Herkenrath', in: Delft & Westland uit de reeks Funeraire Cultuur uitgegeven door Vereniging de Terebinth, 2003.
  • Werkgroep Oud-Monster, Geerbron en zijn bewoners, geschiedenis van een Monsterse buitenplaats, uitgegeven in eigen beheer, 1980.

 

 

 

Aangepast: 25 februari 2022

Nieuw op de website