Urk - Kerkje en Kerkhof aan de Zee

10 januari 2010

 

Het voormalige eiland Urk is een plaats met een sterk calvinistische inslag. De godsdienst neemt een belangrijke plaats in in het leven van de Urkers. Dat blijkt ondermeer uit de vele kerken die in Urk te vinden zijn.

Zicht op kerk met kerkhof (Collectie Leon Bok)

De meeste kerken zijn echter klein, eenvoudig van opzet en een kerkhof is ver te zoeken. Bij het oudste kerkje van Urk, het zogenaamde kerkje aan zee, ligt echter een groot kerkhof dat het waard is om nader te bekijken. Lopend op het kerkhof valt op dat Urk niet alleen godsdienstig is, maar ook sterk verbonden is met de zee. Vreugde over wat God gaf en verdriet over wat de zee nam, dat is hoe het kerkhof van Urk samen te vatten is.

Urk was niet altijd calvinistisch en ook niet gericht op de zee. Urk was in de middeleeuwen veel groter en kende zelfs meerdere nederzettingen. In de zestiende eeuw resteerde daarvan nog maar één: Espelbergh (of Espelo). Na de Allerheiligenvloed van 1570 resteerde van dat dorp alleen nog de parochiekerk. Het stond vanaf dat moment midden op een bank voor de kust van Urk die bekend staat als de Vormt. De kerk was de laatste jaren van zijn bestaan alleen wadend door zee of per bootje bereikbaar. De meeste bewoners van Espelo waren inmiddels in de luwte van de keileembult op het eiland gaan wonen. Deze "Bult" stak zeker acht meter boven N.A.P. uit en bood voldoende veiligheid. In de loop van de zeventiende eeuw verruilden de Urkers de landbouw voor de visserij als hoofdmiddel van bestaan. Urk werd voor de zeevaart van de stad Amsterdam een belangrijk punt in de Zuiderzee. Toen de stad Amsterdam in 1660 de heerlijkheid Urk en Emmeloord kocht, betekende dat voor het eiland dat van af die tijd de bestuurszaken vanuit Amsterdam geregeld werden. Toen pas kon ook de protestantisering van het eiland met succes worden aangepakt. Er werd een magistraat door de stad Amsterdam benoemd, waardoor de roomse zielszorg werd tegengegaan. Binnen enkele generaties was Urk een volstrekt calvinistische gemeenschap geworden. In 1792 gaf Amsterdam de heerlijkheid Urk terug aan de Staten van Holland. Na de Franse tijd (1795-1813) werd het eiland een zelfstandige gemeente, wat het tot op heden is gebleven.
Vanaf 1932 lag Urk niet meer in een zee, maar in een meer, het IJsselmeer. Het water rondom het eiland werd vanaf dat jaar langzaam zoet. Het was de voorbode voor een nog grotere verandering: in 1939 werd Urk door een dijk verbonden met het vasteland en in 1942 viel het land aan de oostzijde van Urk droog en was de Noordoostpolder een feit. 

Kerkje aan Zee

Met de altijd dreigende zee in gedachten werd ook de kerk naar de Bult verplaatst. Van de oude kerk resteerde enkel de oude kerkklok, in 1461 gegoten (hergoten in 1936). In 1711 stortte het dak van deze kerk in, maar ze werd hersteld. Bij een storm, drie jaar later, werd de kerk zwaar getroffen en werd een nieuwe kerk gebouwd. Deze hield het echter ook niet zo lang vol, want in 1781 stortte het dak in. Kennelijk werd de kerk weer gerepareerd, maar uiteindelijk was de oude kerk zo bouwvallig dat men wederom voor instorting vreesde. Daarop werd een houten loods gebouwd, die tijdelijk als kerk en school zou dienen.
Kerk en kerkhofNaar plannen van Johan Samuel Creutz werd in 1786 het huidige kerkje gebouwd in classicistische stijl. De kosten werden gedragen door de stad Amsterdam die op dat moment nog eigenaar van het eiland was. De toren kreeg zijn huidige bekroning bij een restauratie in 1955. Boven de hoofdingang van het kerkje is een gedenksteen geplaatst met de wapens van West-Friesland, Amsterdam, de heerlijkheid Emmeloord en het wapen van Hendrik Hooft, burgemeester van Amsterdam en ambachtsheer van Urk. Hieruit blijkt vandaag de dag nog de historische band van Urk met de stad Amsterdam. In de gedenksteen is ook een aantal symbolen opgenomen, waarvan de graflamp verwijst naar de andere functie van de kerk en het hof daaromheen: begraafplaats

Het kerkhof

Toen Urk steeds minder landbouwgrond kreeg, werd het eiland meer afhankelijk van de visserij. Veel Urkers kwamen om op zee en werden op het kerkhof herdacht, naast degenen die op het eiland zelf hun laatste adem uitbliezen. In de loop van de negentiende eeuw was het nog steeds gevaarlijk op het eiland want de afkalving van het eiland dreigde continu. Echter niet zo erg als op het eiland Schokland. Dat eiland werd in 1859 op last van de Koning ontruimd, waarna veel Schokkers zich op Urk vestigden. Wie op Urk Buter, Van Eerde of Ruiten heet, is vrijwel zeker van Schokker afkomst. Op het oude kerkhof naast het kerkje zijn Graf met een slachtoffer van de zeenog enkele grafstenen te vinden van mensen die op Schokland geboren zijn en op Urk overleden. De ellende is aan veel stenen af te lezen, maar ook is een aantal verhalen overgeleverd, zoals dat van een zekere Marretje Buter. Zij trouwde in 1890 met Paulus de Boer, wiens moeder, Jacoba Aleida Gillot, eveneens van Schokland afkomstig was. Paulus verdronk op 22 oktober 1903, toen de UK186 met man en muis verging. Hij werd nooit teruggevonden. Marretje hertrouwde in 1909 met Toon Bakker. Voor dit huwelijk was toestemming van de rechtbank nodig omdat Marretjes eerste man officieel als vermist was opgegeven. Helaas, ook haar tweede man kwam op zee om het leven. Op 12 augustus 1918 werd het schip waarop hij schipper was door een Duitse onderzeeboot getorpedeerd of gemitrailleerd. Zijn stoffelijk overschot werd in Den Helder aan land gebracht en op Urk begraven. Marretje zelf overleed op 19 september 1933. Zij werd eveneens begraven op het kerkhof naast het Kerkje aan de Zee in graf nr. 488.

Het kerkhof ligt aan de zuidzijde van de kerk en is te bereiken via een fraaie poort die uit giet- en smeedijzeren delen bestaat. In een boog boven het hek staat de tekst "Laatste rustplaats" met in het midden een toepasselijke doodskop met beenderen. Het zal een ieder duidelijk zijn wat voor plek hij of zij hier betreedt. Het gehele kerkhof wordt door een hek omgeven, deels bevestigd op een laag bakstenen muurtje. Het kerkhof ligt wat hoger dan de omgeving, waarschijnlijk als gevolg van het vele begraven. Aan de zuidzijde staat een rij bomen, maar die hebben ook ooit aan de andere zijden gestaan. Het baarhuisje staat in de zuidwestelijke hoek van de begraafplaats en is in de tijd een aantal maal verbouwd. De grafmonumenten, afwisselend staande of liggende stenen, liggen dicht opeen met op de open ruimten fijn grind. Er wordt nog steeds begraven, getuige de wat nieuwere grafmonumenten en de bijzettingen in bestaande graven. Tussen de grafmonumenten ligt nog een aantal zerken uit de tweede helft van de negentiende eeuw. Samen met de latere grafmonumenten vormen ze een fraaie staalkaart van het begraven op Urk in de laatste anderhalve eeuw. Op de grafmonumenten valt regelmatig de tekst "verdronken" of "gebleven op zee" te lezen. Samen met de foto's die op sommige grafmonumenten voorkomen, maken ze dit kerkhof tot een bijzondere plaats.

Toen Urk in 1939 ophield een eiland te zijn, kreeg het na verloop van tijd eindelijk ruimte voor expansie. Daarnaast was het gevaar voor afkalving van het eiland bijna voorgoed verdwenen. In 1950 kreeg ook het kerkhof wat meer rust. In de drooggevallen polder, nabij het voormalige eiland, werd een nieuwe gemeentelijke begraafplaats aangelegd. Later volgde nog een gemeentelijke begraafplaats, de Vormt, waar net als op het oude kerkhof op de grafmonumenten te zien is hoe de visserij voorspoed maar ook verdriet brengt. Want hoe Urk ook veranderde, wat nimmer verdwijnt, zijn de vissers die op zee blijven. 

Vissersmonument

VissersmonumentNiet ver van het oude kerkhof staat een groot monument voor alle op zee omgekomen vissers die Urk als thuishaven hadden. Het monument werd op 11 mei 1968 onthuld door koningin Juliana. Het monument is feitelijk een groot plein, omgeven door een lage muur met daarop natuurstenen platen waarop telkens de namen van tientallen verdronken vissers staan vermeldt.

In het midden van het plein staat een groot bronzen beeld, gemaakt door beeldhouwer Gerard van der Leeden (1935). Het beeld stelt een vissersvrouw voor in Urker klederdracht, die met wapperende rokken, nog eenmaal achterom kijkt naar zee in de hoop dat haar geliefde misschien toch nog terugkeert. Op de granieten sokkel van het beeld staat een tekst die goed weergeeft waar het monument over gaat.

Tekst sokkel

Jaarlijks wordt bij het monument een herdenking gehouden. Dan wordt stil gestaan bij de 353 mannen die van 1865 tot 2006 door ongelukken op zee bleven. Wie op de platen de namen leest, ziet dat soms hele families op zee bleven, maar ook dat sommige jongens nog maar acht jaar oud waren toen ze uit het leven werden weggerukt door de golven.

 

Literatuur

  • Feijter, Henk; Funeraire Cultuur: Flevoland & Lelystad, Rotterdam 2006
  • Stenvert, R. en C. Kolman; Monumenten in Nederland: Flevoland, met terugblik en registers van de complete serie, Zwolle 2006.

 

Internet

 

 

Aangepast: 25 december 2020

Nieuw op de website


Kollum – Protestants kerkhof

16 maart 2024
~Fryslân

Jacobs, Aletta

07 maart 2024
~Maatschappij

Als bloemen bij het graf - Rolde

07 maart 2024
~Als bloemen bij het graf

Lobith - Katholieke kerkhof

12 februari 2024
~Gelderland