Skip to main content

Kunst & Cultuur


Geschreven: 18 juli 2009
Aangepast: 10 maart 2024
Auteur: Stan van Loon
Categorie: Kunst & Cultuur

 

* Moskou 6 maart 1914 – † Amsterdam 7 maart 1981

 

"Het verschil tussen zacht en nog zachter..."

 

KondrashinKirill Kondrashin werd in Moskou geboren op 6 maart 1914 uit een violisten-echtpaar. Op zesjarige leeftijd kreeg hij pianoles, maar muziek begon hem pas echt te interesseren op zijn 14de toen zijn belangstelling voor het orkest als ‘instrument’ was gewekt. Vanaf toen kreeg hij privéles van Nikolai Zhilyayev die een grote invloed op hem had. In 1931 werd hij toegelaten tot het Moskous Conservatorium en studeerde hij orkestdirectie bij Boris Khaikin. Nog voor zijn eindexamen was hij al benoemd als dirigent bij het Malyj Opera Theater van Leningrad. In 1943 werd hij benoemd tot dirigent van het Bolshoi Theater in Moskou en werd hij bevriend met Shostakovitch.

Tot ieders verbazing keerde hij in 1956 de Opera de rug toe omdat het dirigeren van opera’s volgens hem niet meer te verenigen was met de door hem ontwikkelde muzikale principes over wat muziek zou moeten zijn en hoe ze zou moeten worden uitgevoerd.

Op het eerste Internationale Tshaikovsky Concours in 1958 was hij de dirigent van de eerste prijswinnaar Van Cliburn met wie hij een tournee maakte door de Verenigde Staten. Hiermee werd hij de eerste Russische dirigent die Amerika bezocht sinds de Koude Oorlog en de eerste Sovjetkunstenaar die persoonlijk door president Eisenhouwer op het Witte Huis werd ontvangen.

Van 1960 tot 1975 was hij chef-dirigent van het Moskous Philharmonisch Orkest en leidde hij première van de zeer controversiële 13de (Babi Yar) symfonie van Shostakovitch waarin antisemitisme aan de kaak werd gesteld. In Europa en Amerika trad hij op met befaamde Russische musici zoals Rostopovich, Oistrakh en Sviatoslav Richter.

In 1978 vroeg hij tijdens een tournee in Nederland politiek asiel aan waarop het Sovjet regime onmiddellijk al zijn platen verbood. Hij werd vaste dirigent van het Amsterdams Concertgebouworkest.

De avond voor zijn dood viel hij nog in vanwege een zieke Klauss Tennstedt en dirigeerde hij de 1ste Symfonie van Mahler met het Norddeutscher Rundfunk. Hij overleed op 7 maart 1981 aan een hartinfarct en werd begraven op de begraafplaats Westerveld in Driehuis.

Kondrashin stond bekend als een dirigent van de oude stempel en als streng en geduldig leermeester met een enorme kennis van het orkestspel. Hij had een heel persoonlijke stijl die tot uiting kwam in de klank van het orkest. Orkestmusici roemden hem om zijn eisen ten aanzien van ‘pianissimo’ en ‘diminuendo’. Hij was ook een ‘dramatisch’ dirigent die het beeldend denken in de muziek toepaste en hij wist als geen ander zijn concrete beelden en gedachten op de musici over te brengen.

Ter nagedachtenis is in 1994 het Kondrashin Concours opgericht. Dit concours hoort tot ’s werelds zwaarste dirigentenconcoursen en wordt eens in de 5 jaar gehouden. (2008)

 

 


Geschreven: 18 juli 2005
Aangepast: 06 augustus 2018
Auteur: Pim de Bie
Categorie: Kunst & Cultuur

 

* Utrecht 12 juni 1930 - † Amsterdam 30 augustus 1991

 

koetsier1Johannes Koetsier moet een merkwaardig mens zijn geweest. En bovendien veelzijdig. Merkwaardig omdat hij o.a. advertenties in tijdschriften en kranten plaatste met een door hemzelf bedachte nietszeggende boodschap, een uit een boek overgenomen tekst of door op een paginagrote advertentie slechts één woord te plaatsen, bijvoorbeeld "ik". Hij wilde de lezer in verwarring brengen, met hem communiceren door een vraag te stellen. "Wat zal ik nou weer es voor jullie verzinnen?". Tussen 1969 en 1981 liet hij regelmatig teksten over kunst, over taal of over de media in kunsttijdschriften, week- en dagbladen opnemen. Ook liet hij boekjes verschijnen waarin hij een verzameling van zijn brieven, publicaties en interviews opnam. Sjablonen (1977), Idee (1980) en Kwaliteit enzovoort (1986) zijn daar voorbeelden van. Hij schreef brieven aan ministers, geestelijken en gemeentebesturen. De gemeente Nijmegen stelde hij voor zijn uit pistoolschoten en bomontploffingen bestaande geluidscompositie Explosies in het centrum van de stad uit te voeren (1979), hij wilde een van staal vervaardigde, grijnzende koningin met een automatisch bewegend handje voor een rijtoer inzetten, jaarlijks een koe begraven op een van de Amsterdamse begraafplaatsen of de berg Fuji een meter hoger of lager maken dan wel van een piramideachtige top voorzien. Ideeën die nooit werden uitgevoerd.

koetsier2

Veelzijdig omdat hij na aanvankelijk in de reclame werkzaam te zijn geweest zich later profileerde als kunstenaar. Hij schilderde, beeldhouwde, was fotograaf en ontwierp monumenten en gedenktekens, vaak zo absurd dat ze in de praktijk onuitvoer waren, hoewel dat laatste niet bij voorbaat het kenmerk van een kunstenaar hoeft te zijn. Voor de stad Schiedam had hij een groene, verlichte jeneverfles in gedachte. Een van zijn wel uitgevoerde projecten was een tweetal bij het vrachtcentrum van Schiphol geplaatste metershoge pijlvormen in de kleuren rood, wit en blauw die vrachtwagens al op grote afstand duidelijk maakten dat hier de ingang was (1986). Over zijn privé-leven is niet veel bekend. Hij werd geboren als zoon van de ongehuwde Maria Antoinette van Pieterson en bij de burgerlijke stand ingeschreven als Johannes van Pieterson. De familie Koetsier ontfermde zich over hem; later wijzigde hij zijn naam officieel in Koetsier (1942).

koetsier3In 1982 liet hij op de begraafplaats Zorgvlied in Amstelveen reeds zijn grafsteen plaatsen (graf C-1-158). Vrijwel het gehele oppervlak van de steen wordt ingenomen door een wiskundige formule die hij samen met de wiskundige H.P. Barendrecht had ontwikkeld en waarmee, zo stelde hij, niet alleen greep op de kunst is te verkrijgen maar deze ook valt te objectiveren.

De gemeente Amstelveen doorzag kennelijk zowel doel als inhoud van de formule want in 1991, vlak voor de dood van Koetsier, kocht zij de grafsteen als kunstwerk aan.

 

 


Geschreven: 18 juli 2009
Aangepast: 19 oktober 2018
Auteur: Pim de Bie
Categorie: Kunst & Cultuur

 

* Hattem 23 januari 1890 - † Laren 13 juni 1976

 

voerman3In zijn jeugd scharrelde Jan Voerman jr. allerlei objecten uit de natuur bij elkaar. Van een verzameling torretjes, boomschors, schelpen, eikels, planten etc. arrangeerde hij een stilleven waarmee hij zo lang heen en weer schoof dat het geheel voldeed aan zijn esthetisch gevoel. Zodoende ontwikkelde hij reeds op jonge leeftijd zijn aanleg voor dimensie, verhouding en beeldopbouw. Zijn vader, de bekende IJsselschilder Jan Voerman sr. (1857-1941) moedigde hem aan en bracht hem de eerste beginselen van het schilderen bij. Senior leerde de jonge Jan het werken met penseel en verf en junior ontwikkelde zich al snel tot een vaardig kunstschilder. Jan sr. kreeg van de bekende koekfabrikant Verkade het verzoek voor het schilderen van een aantal plaatjes voor een reeks Verkade albums. Het feit dat zijn vrouw Anna Verkade een dochter was van de koekfabrikant zal daaraan niet vreemd zijn geweest. Senior schoof het verzoek echter door naar zijn toen 16-jarige zoon Jan jr. die na een proeve van bekwaamheid de opdracht kreeg. En dat was het begin van een bijna 35-jarige relatie tussen Jan Voerman jr. en de firma Verkade. Tussen 1905 en 1939 werkte Voerman jr. samen met de tekenaars Wenckebach en Van Oort aan het illustreren van 27 van de 35 albums die Verkade in die jaren uitgaf. Wie kent de albums "Lente", "Zomer", "Herfst" en "Winter" niet. Albums over provincies, landstreken en rivieren, over dieren en planten. Voor het schrijven van de teksten werden erkende experts aangetrokken zoals Jac. P Thijsse en A.F.J. Portielje. Het bijeengaren van de in de albums te plakken plaatjes werd een nationaal gebeuren, in ieder gezin werden ze gespaard. Voerman jr. ontving veel lof voor zijn kleine albumschilderijtjes.

voerman_albumVan 1913 tot 1914 bezocht Voerman jr. de Rijksacademie in Amsterdam waarna hij op aanraden van de kunstpedagoog H.P. Bremmer nog een opleiding in de lithografie volgde aan de Haagse Academie voor Beeldende Kunsten. Dat bleek een goed advies, Voerman jr. werd een zeer bekwaam lithograaf.

voerman_logoIn 1923 trouwde hij met Hetty Mansholt (1898-1988). Zij kregen een dochter( Pia) en een tweeling Jan en Ubbo. Helaas overleed Pia op 7-jarige leeftijd in 1932. Aanvankelijk ging het echtpaar in Overveen wonen waar Voerman jr. Anton Pieck ontmoette. Beiden hielden zich in die tijd bezig met etsen. In 1928 verhuisde het gezin Voerman jr. naar Laren. Dat was echter geen eindpunt. Voerman jr. gaf opdracht tot de bouw van een huis in Blaricum. Hier ontstond een zeer productieve periode. Naast zijn aquarellen voor de Verkade albums maakte hij veel illustraties voor bloembollencatalogi en kalenders. Toen bij het uitbreken van de 2e Wereldoorlog Verkade de uitgave van de albums staakte, was dat voor Voerman jr. aanleiding zich meer te gaan toeleggen op het schilderen in olieverf. voerman1Wederom bleek zijn voorliefde voor de natuur. Hij schilderde de natuur in al haar facetten. Planten, bloemen en vruchten zette hij op doek en niet alleen in de glorie van groei en bloei maar ook legde hij het verval van een wormstekige appel vast. Als erkenning voor zijn veelzijdig kunstenaarschap op zowel grafisch als picturaal gebied werd Voerman jr. op 13 december 1975 benoemd tot Ridder in de orde van Oranje-Nassau.

Hij overleed op 86-jarige leeftijd en werd begraven op de Algemene Begraafplaats in Laren, graf O 5. (2006)

 

Literatuur

  • Rita van der Hout, Jan Voerman Junior. Uit de schaduw van de IJsselschilder (2001)

 

 


Geschreven: 18 juli 2009
Aangepast: 09 april 2018
Auteur: Pim de Bie
Categorie: Kunst & Cultuur

 

* Dordrecht 7 juni 1907 - † Laren 30 april 1995

 

Otto Boudewijn de Kat, geboren in Dordrecht, groeide op in een gegoede familie. Vader Otto Boudewijn de Kat, heer van Blijswijk (1875-1922), was in het bankwezen werkzaam, moeder Jacoba Maria Henriëtte Johanna van Leeuwen Boomkamp (1876-1967) kwam uit een welgestelde familie. Lang heeft Otto niet in Dordrecht gewoond, reeds in 1908 verhuisde de familie naar Haarlem.

ottobdekat2

In 1920 begon hij een opleiding bouwkunde, versierende kunsten en kunstambachten in Haarlem, in 1927 gevolgd door een tweejarige avondopleiding aan de Rijksacademie in Amsterdam. Het jaar 1928 bracht hem naar Parijs waar hij zich geheel aan de schilderkunst wijdde. Bij terugkomst meldde hij zich als lid van de vooruitstrevende kunstenaarsvereniging De Onafhankelijken en werd leerling van Henri Boot (1930).

Zijn huwelijk met de dichteres Johanna Maria Janetta (Hans) van Zijl werd op 24 april 1930 gesloten. Door zijn vrouw kwam hij in literaire kringen en raakte bevriend met de schrijvers Anton van Duinkerken en Albert Helman wiens portret hij in 1929 had geschilderd. De Kat werd in het literaire wereldje echter niet serieus genomen. De vriendschap met Helman sloeg om in een haatverhouding. Van 1936 tot 1940 bezocht hij de School der Schone Kunsten in Brussel waarna naar Overveen werd verhuisd waar hij 20 jaar woonde. Na de oorlog richtte De Kat samen met Kees Verwey de Hollandse Aquarellisten Kring op. In 1955 werd hij benoemd tot hoogleraar van de Rijksacademie in Amsterdam. Een functie die hij tot 1972 uitoefende. Ook werd hij voorzitter van de Amsterdamse kunstvereniging Arti et Amicitiae. In de periode 1951 - 1955 schreef hij vele kunstkritische recensies voor Het Vrije Volk en het Haarlems Dagblad.

Geheel onverwacht stierf z'n echtgenote Hans op 3 december 1963. Zelfmoord werd gesuggereerd, maar artsen vonden daar geen concrete aanwijzingen voor. In 1964 huwde hij de Deense Dora Dahl-Madsen en vestigde zich in Amsterdam. Hij bezat rond 1981 een huisje in Grand Pressigny (Frankrijk) waar hij een aantal zomers doorbracht. In 1987 verwisselde hij dit huisje voor een boerderijtje in Twisk. Fysieke omstandigheden noopten hem in Laren te gaan wonen (Haenwijck 1); eind 1994 ging hij naar het Rosa Spierhuis ter plaatse waar hij door een steeds afnemende gezondheid, 4 maanden later, op 30 april 1995 overleed. Hij werd begraven op de Algemene Begraafplaats in Laren (grafnummer O 49).

Op zijn vele reizen schilderde hij z'n impressies. In zijn werk zijn de invloeden van de 19e en 20ste eeuwse kunststromingen herkenbaar. Hij zocht inspiratie bij de Franse impressionisten, post-impressionisten en kubisten zoals Bonnard, Vuillard en de Nederlanders Verwey en Boot. Zijn omvangrijk oeuvre van landschappen, stadsgezichten, portretten, stillevens en interieurs wordt gekenmerkt door abstraheren (waarbij het onderwerp altijd herkenbaar blijft) en door het gebruik van zachte kleuren. Zijn werk straalt harmonie en stemming uit.

 

Literatuur

  • Dick van Broekhuizen e.a.: Otto B. de Kat-Leven en werk (2002)

 


Geschreven: 18 juli 2009
Aangepast: 10 maart 2024
Auteur: Leon Bok
Categorie: Kunst & Cultuur

 

* Bussum 12 oktober 1925 - † Hilversum 23 maart 1991

 

Fons Jansen werd geboren in Bussum op 12 oktober 1925. Hij kreeg de namen Alphonsus Paulus Johannes Maria mee. Die voornamen duiden al op zijn achtergrond, een rooms-katholieke familie. Volgens het Biografische Woordenboek was Fons Jansen het vierde kind van Alphonsus Maria Fredericus Jansen en Katharina Maria Geis. Andere bronnen spreken echter maar over drie kinderen en dat kan kloppen want twee kinderen stierven reeds op zeer jonge leeftijd. Hoe dan ook, zijn ouders waren beiden zeer muzikaal, zijn vader als cellist en zijn moeder als concertpianiste. Zijn vader verdiende het brood als solocellist bij het Concertgebouworkest. Na een meningsverschil met de bekende dirigent Mengelberg kon cellist Jansen vertrekken. Fons’ vader vond een baan bij een bank, waar hij de rest van zijn leven gewerkt heeft.


Geschreven: 16 juli 2009
Aangepast: 06 mei 2013
Auteur: René ten Dam
Categorie: Kunst & Cultuur

 

* Amsterdam 13 september 1939 - † Amsterdam 24 februari 1984

 

Frans Halsema werd in 1939 geboren aan de rand van de Amsterdamse Jordaan, als zoon van een katholieke reclametekenaar. In zijn jeugd was hij misdienaar en trad op in de door zijn vader geschreven revuetjes.
Tijdens zijn militaire dienstplicht kreeg hij een schrijversopleiding en ging hij 's avonds naar de cabaretschool van Bob Bouber in Amsterdam. Enkele jaren later leerde hij het vak bij het ABC-cabaret van Wim kan en Corry Vonk.
HalsemaGrote roem oogstte hij in de jaren zeventig. Hij maakte talloze televisieshows, maakte enkele theatershows met Gerard Cox en speelde twee seizoenen lang de rol van 'Frans' in de musical 'En nu naar Bed'. Het duet 'Vluchten kan niet meer' met Jenny Arean werd een klassieker. In 1977 kwam Halsema met zijn eerste one-manshow, 'Ik, ik en nog er 's ik'.


In 1983 wees hij een verzoek af om op het Boekenbal op te treden vanwege problemen met zijn stembanden. Februari 1984 overleed Frans Halsema aan keelkanker. Halsema ligt begraven op Zorgvlied. Zijn graf wordt afgebakend door kleine keien. Aan zijn hoofdeinde ligt een grote kei. (2001)

 

 

 

 

 


Geschreven: 16 juli 2009
Aangepast: 11 december 2013
Auteur: Pim de Bie
Categorie: Kunst & Cultuur

 

* 's Gravenhage 28 april 1913 - † Amsterdam 13 mei 1984

 

geesink_portret_anpAl in zijn jonge jaren blijkt Johan Louis Geesink aanleg te hebben voor tekenen. Na korte carrières op kantoren en op een vrachtschip begint hij samen met zijn broer een bedrijfje voor het ontwerpen en maken van gevelborden en bioscoopaffiches. Het bedrijfje floreert, wordt een bedrijf en als in 1935 opdracht wordt gekregen voor het maken van borden voor de revue Zoek de zon op met de in die tijd bekende revue-artist Lou Bandy volgen weldra meer grote opdrachten. Borden, decors en kleding voor revues.
Bij het uitbreken van de oorlog trekt Geesink zich terug in de kelder van een Amsterdams grachtenhuis waar hij experimenteert met het maken van poppen en deze laat optreden in films. Binnen de kortste keren heeft hij 15 mensen in dienst en als in 1942 Marten Toonder, geestelijk vader van o.a. Tom Poes en Ollie B. Bommel, zich bij het bedrijfje aansluit ontstaat Geesink-Toonder Tekenfilm Producties. Er wordt een film gemaakt voor de Nederlandse Spoorwegen en een aantal poppenfilms voor Philips. Helaas duurt de samenwerking maar twee jaar. Door liquiditeitsproblemen komt Geesink in 1946 in moeilijkheden. Werk genoeg maar geen geld om zijn producties van de grond te krijgen. Hij vindt een financier en in mei 1946 wordt Geesink's productiemaatschappij Dollywood opgericht. Hij krijgt veel opdrachten en als in 1947 zijn Van Nelle-film De Grote Vier in Brussel een filmprijs wint, betekent dat zijn internationale doorbraak.
In 1955 wordt een tweede maatschappij opgericht, Starfilm. Dollywood produceert poppenfilms, Starfilm documentaires, reclame- en instructiefilms. De bomen groeien tot in de hemel, maar er zijn ook tegenvallers. Het wonderlijke leven van Willem Parel, een film met Wim Sonneveld flopt. Geesink ontwikkelt de animatie met poppen steeds verder, waardoor zijn in opdracht vervaardigde reclamefilms ver boven het gemiddelde uitstijgen. Hij ontvangt een reeks van internationale prijzen waaronder die van het Festival van Venetië 1951 voor Kermesse Fantastique.
In 1963 maakt Geesink plannen voor toeristische attracties. Holland Promenade in Amsterdam komt doordat de gemeente Amsterdam geen medewerking verleent niet van de grond. Ook Dollywood dat Geesink in samenwerking met Philips tot stand wil brengen blijkt geen levensvatbaarheid te hebben.
Naast al deze activiteiten houdt Geesink zich ook bezig met strips waarvan Fokkie Flink en Rick de Kikker het bekends werden. In 1971 wordt Loeki de Leeuw geboren. Als vanaf januari 1972 Loeki als scheidingsfiguur tussen de televisiereclames wordt gebruikt blijkt dit een gouden greep, het succes is ongekend groot. Loeki wordt naast in Nederland ook in Frankrijk, Engeland, Oostenrijk, Italië en de Verenigde Staten uitgezonden.


geesink1Joop Geesink stond bekend als een aimabel mens. Hij had een robuust gestalte met een vrolijk hoofd. Vaak een grote sigaar in zijn mond. Begin 1984 diende zich een ongeneeslijke ziekte aan. Korte tijd later overleed hij. De crematie vond plaats op 17 mei 1984.


Het crematiegraf op de begraafplaats Westerveld in Driehuis, graf RR 51a, wordt gesierd door een op een voetstuk geplaatst fraai, kermisachtig figuurtje dat met zijn orgeltje zijn kostje bij elkaar scharrelt. Het beeldje is een afgietsel van het origineel dat Geesink altijd op zijn kantoor had staan. (2008)

 

 

 

 


Geschreven: 15 juli 2009
Aangepast: 06 november 2018
Auteur: Pim de Bie
Categorie: Kunst & Cultuur

 

* Amsterdam 14 april 1912 - † Den Helder 11 mei 1982

 

Organist Piet van Egmond achter het orgel van de Stevenskerk in Nijmegen (foto: ANP Historisch Archief)Pieter van Egmond was het vierde van de vijf kinderen van Pieter van Egmond, banketbakker, en Adriana Selle. Toen Piet 6 jaar was leerde Wouter Westerhoud, organist van de Oranjekerk in Amsterdam, hem de eerste beginselen van het orgel- en pianospel. Dat kreeg een vervolg aan de Muziekschool van het Amsterdamse Conservatorium waar Anton H. Tierie zijn docent was. Zijn eerste openbare optreden vond plaats in 1927, op 15-jarige leeftijd. In de Oude Kerk in Amsterdam gaf hij een orgelconcert dat geheel met werken van Bach gevuld was. Dat jaar, 1927, was toch al een gedenkwaardig jaar voor de jonge Van Egmond want naast zijn eerste concert behaalde hij ook zijn ULO-diploma en werd toegelaten tot het Conservatorium. Onder Cornelis de Wolf haalde hij in 1930 cum laude zijn einddiploma orgel. Een jaar later slaagde hij voor zijn solistenexamen orgel en besloot zijn studie in 1932 met het behalen van het einddiploma piano. Hij had inmiddels al faam verworven als organist van de Elthetokerk en de Lutherkapel, beide in Amsterdam, en door zijn orgelspel bij de Morgenwijdingen die door de AVRO-radio werden uitgezonden.
Reeds op jonge leeftijd werd zijn naam gevestigd doordat hij in 1933 werd benoemd tot organist van het Amsterdamse Concertgebouw. Onder Willem Mengelberg, de eerste dirigent van het Concertgebouworkest, speelde hij mee in de jaarlijkse Matthäus-Passion van J.S. Bach. Dat werk maakte grote indruk op hem, vooral door de romantische visie van Mengelberg.
In 1936 trouwde Van Egmond met Ina Funke (1913-1987) ook bekend als Inge Roos. Het huwelijk bleef kinderloos.
Van alleen de inkomsten van het Concertgebouworkest kon Van Egmond niet bestaan. Hij vervulde daarom nog een aantal nevenfuncties zoals organist van de Kloveniersburgwalkerk (1937) en van het City-theater (1941). De kerkeraad kon deze combinatie niet waarderen wat er uiteindelijk in resulteerde dat hij de Kloveniersburgwalkerk moest verlaten en in de Willem de Zwijgerkerk en bij de Bachzaal-gemeente ging spelen.

Gedurende de Duitse bezetting speelde Van Egmond niet alleen orgel, maar ook een twijfelachtige rol door, zoals de meeste leden van het Concertgebouworkest, lid te worden van de Nederlansche Kultuurkamer. Hij trad op ten behoeve van de Winterhulp en de Nederlansche Volksdienst voor welke organisatie hij de Volksdienstmars componeerde en ten gehore bracht. Na de oorlog werd hij hierop afgerekend. Op 6 september 1945, bij de zuivering van kunstenaars, werd hem door de Eereraad voor de Muziek een 3-jarig dirigeerverbod opgelegd. Zijn beroep resulteerde er in dat de straf werd bekort tot 5 mei 1947. Hij mocht wel als organist blijven optreden, sacrale muziek viel buiten de Kultuurkamer.
Van 1948 tot 1966 verzorgde Van Egmond wekelijks een "populaire orgelbespeling" voor de NCRV-radio. Populair duidt er al op dat hij niet alleen oorspronkelijke orgelliteratuur speelde, maar ook populaire bewerkingen. Van 1957 tot 1963 bespeelde hij regelmatig het grote BBC-orgel in de Jubilee Chapel in Londen; van hieruit gingen 68 uitzendingen de ether in. Ook bespeelde hij de orgels van de Dom te Keulen en van de Saint Sulpice in Parijs. Zijn populariteit groeide verder uit door de vele orgelconcerten die hij in het hele land gaf. Zijn karakteristieke kop met het half lange, blonde, golvende haar verscheen regelmatig in de tijdschriften van de omroepverenigingen. Hij hechtte zeer aan zijn uiterlijk, epileerde zijn wenkbrauwen, verzorgde zijn handen met grote toewijding en voorzag zijn vingernagels van blanke lak.
Vast onderdeel van zijn concerten en kerkdiensten waren zijn improvisaties op bekende geestelijke liederen. Hij schroomde niet bij een gezang als "Ruwe stormen mogen woeden" de storm en de noodklokken uitbundig te interpreteren. De concertbezoekers vonden het prachtig, zijn vakgenoten konden zijn techniek wel waarderen, maar verafschuwden zijn populariserende speelwijze.
Van Egmond was ook nog dirigent. Met het door hem in 1933 opgericht Amsterdams Oratoriumkoor voerde hij tientallen keren de Matthäus-Passion uit. Hij dirigeerde het AVRO-Morgenwijdingskoor, de Koninklijke Mannenzangvereniging Apollo en richtte in 1950 een klein vocaal ensemble op waarvan zijn echtgenote Inge Roos deel uitmaakte.
vegmond1In latere jaren verwisselde van Egmond vele malen van kerkgenootschap waarvoor hij het orgel bespeelde. De gereformeerde Wilhelminakerk in Haarlem, de Grote Kerk in Apeldoorn, de Stichting Alle Dag kerk en de Oude Lutherse Kerk, beide in Amsterdam. Hij heeft vele opnamen gemaakt, de laatste bij zijn 50-jarig organistenjubileum in 1977. Van Egmond heeft veel bijgedragen aan de popularisering van het orgel en de orgelmuziek. Hij deed niet mee aan stijlstromingen, "muziek moet van binnenuit komen… dan speel ik, ik zou bijna zeggen, zoals God het me ingeeft". Voor hem bvegmond2estonden maar twee soorten muziek, goede en slechte, "en de goede moet je spelen".

Na een moeilijke levensavond overleed hij in het Helderse verpleeghuis Den Koogh aan de gevolgen van de ziekte van Alzheimer. Hij werd op 14 mei 1982 begraven op de begraafplaats Westerveld in Driehuis, gemeente Velsen (graf QQ 81a) waar zijn vrouw Ina in 1987 werd bijgezet. Zijn epitaaf luidt: "Looft hem met snarenspel en orgel" uit Ps. 150 : 4 (2007)

 

Literatuur

  • Gerco A. Schaap - Piet van Egmond. Een leven voor muziek (2003)
  • W. Slagter - Egmond, Pieter van (1912-1982) - Biografisch Woordenboek van Nederland, deel 5 (2002, gew. 2007)

Grafcoördinaten

  • N 52.26.779 E 4.37.716

 

 


Geschreven: 15 juli 2007
Aangepast: 19 maart 2023
Auteur: Jan Brokken
Categorie: Kunst & Cultuur

 

* Kazan (Rusland) 28 mei 1954 - † Amsterdam 16 april 1988

 

Het concert van 27 november 1987 in het Concertgebouw van Amsterdam was niet Youri Egorov's laatste concert - hij zou nog in Florence en Maastricht optreden - maar hij zag het wel als zijn adieu aan het podium. Ook de toehoorders die niet op de hoogte waren van Egorov's ziekte schoven tijdens dat concert naar het puntje van hun stoel, want zelden bereikte een pianist zo'n sterke mate van diepzinnigheid en concentratie als Egorov toen in Schuberts Moments Musicaux. Wat dat betreft vertoont Egorov's recital grote overeenkomst met het laatste indrukwekkende concert van Dinu Lipatti in Lausanne; beide pianisten waren even oud toen ze voor het laatst optraden - 33 jaar - en beide pianisten wisten zich door een ongeneeslijke ziekte veroordeeld.

Youri Egorov (foto ANP Historisch Archief)Youri Egorov (foto ANP Historisch Archief)


Geschreven: 15 juli 2009
Aangepast: 26 maart 2018
Auteur: Marten Mulder
Categorie: Kunst & Cultuur

 

* Assen 1873 – † Antwerpen 18 januari 1951

 

roessingh1Het korte verblijf van de schilder Van Gogh in Drenthe en de restauratie van het pand waar hij enige maanden verbleef, zou je bijna doen vergeten dat Drenthe zelf ook een aantal schilders heeft voortgebracht. We zouden ze vertolkers van d' Olde Lantschap, Drenthe, kunnen noemen. Een voorbeeld daarvan is Louis Albert Roessingh, in 1873 geboren te Assen als zoon van mr. Izaac Roessingh, president van de arrondissementsrechtbank.
Na de middelbare school vertrok Albert naar Antwerpen om daar lessen te volgen aan de Academie der Schone Kunsten. Hoe turbulent zijn studietijd ook was, Roessingh bleek te beschikken over discipline waar het zijn werk betrof. Daarbij treft ons in hem zijn belezenheid en zijn filosofische aanleg. Het is daarom niet verwonderlijk, dat van zijn hand ook literatuur is verschenen: zijn Drentse gedichten en het postuum uitgegeven werk: Stad der paleizen, herinneringen aan het Assen van zijn jeugd.
Succes kan hem niet worden ontzegd, maar om van inkomsten verzekerd te zijn, was hij wel genoodzaakt gedeelten van de huizen waarin hij woonde te verhuren. Zijn hart bleef trekken naar het Drentse land en we zien dan ook, dat het Drentse landschap vaak onderwerp van zijn werken is geweest.
In 1911 liet hij bovendien een eenvoudige woning, de Zandhoeve, bouwen in het Drentse Elp. Een woning, die later zou uitgroeien tot een soort kasteeltje. Roessingh heeft er noodgedwongen de Eerste Wereldoorlog moeten doorbrengen.
Contacten met andere schilders had hij door zijn lidmaatschap in 1918 en 1919 van De Ploeg. In Amsterdam was hij lid van de kunstenaarsvereniging St. Lucas. Onder de leden van de kunstenaarsvereniging De Drentsche Schilders, die in 1946 werd opgericht, treffen we hem echter niet aan. Waarschijnlijk vanwege zijn leeftijd, onbekendheid met de meeste schilders en het feit, dat zijn zakelijk leven zich in Antwerpen afspeelde.
Op 18 januari 1951 overleed hij daar, begraven echter werd hij op de begraafplaats van Westerbork. (2002)

 

Literatuur

  • Stad der Paleizen, jeugdherinneringen van L.A.Roessingh, L.A. Roessingh; Assen (1951)
  • Beeldende kunst in Drenthe in het interbellum, M. van der Wal en J.J.Heij in: Maandblad Drenthe, jaargang 60, nr 10 december 1988
  • Drentse biografieën III, W.R. Foorthuis e.a.; (1993)