Skip to main content

Kunst & Cultuur


Geschreven: 18 juli 2009
Aangepast: 10 maart 2024
Auteur: Leon Bok
Categorie: Kunst & Cultuur

 

* Bussum 12 oktober 1925 - † Hilversum 23 maart 1991

 

Fons Jansen werd geboren in Bussum op 12 oktober 1925. Hij kreeg de namen Alphonsus Paulus Johannes Maria mee. Die voornamen duiden al op zijn achtergrond, een rooms-katholieke familie. Volgens het Biografische Woordenboek was Fons Jansen het vierde kind van Alphonsus Maria Fredericus Jansen en Katharina Maria Geis. Andere bronnen spreken echter maar over drie kinderen en dat kan kloppen want twee kinderen stierven reeds op zeer jonge leeftijd. Hoe dan ook, zijn ouders waren beiden zeer muzikaal, zijn vader als cellist en zijn moeder als concertpianiste. Zijn vader verdiende het brood als solocellist bij het Concertgebouworkest. Na een meningsverschil met de bekende dirigent Mengelberg kon cellist Jansen vertrekken. Fons’ vader vond een baan bij een bank, waar hij de rest van zijn leven gewerkt heeft.


Geschreven: 16 juli 2009
Aangepast: 06 mei 2013
Auteur: René ten Dam
Categorie: Kunst & Cultuur

 

* Amsterdam 13 september 1939 - † Amsterdam 24 februari 1984

 

Frans Halsema werd in 1939 geboren aan de rand van de Amsterdamse Jordaan, als zoon van een katholieke reclametekenaar. In zijn jeugd was hij misdienaar en trad op in de door zijn vader geschreven revuetjes.
Tijdens zijn militaire dienstplicht kreeg hij een schrijversopleiding en ging hij 's avonds naar de cabaretschool van Bob Bouber in Amsterdam. Enkele jaren later leerde hij het vak bij het ABC-cabaret van Wim kan en Corry Vonk.
HalsemaGrote roem oogstte hij in de jaren zeventig. Hij maakte talloze televisieshows, maakte enkele theatershows met Gerard Cox en speelde twee seizoenen lang de rol van 'Frans' in de musical 'En nu naar Bed'. Het duet 'Vluchten kan niet meer' met Jenny Arean werd een klassieker. In 1977 kwam Halsema met zijn eerste one-manshow, 'Ik, ik en nog er 's ik'.


In 1983 wees hij een verzoek af om op het Boekenbal op te treden vanwege problemen met zijn stembanden. Februari 1984 overleed Frans Halsema aan keelkanker. Halsema ligt begraven op Zorgvlied. Zijn graf wordt afgebakend door kleine keien. Aan zijn hoofdeinde ligt een grote kei. (2001)

 

 

 

 

 


Geschreven: 16 juli 2009
Aangepast: 11 december 2013
Auteur: Pim de Bie
Categorie: Kunst & Cultuur

 

* 's Gravenhage 28 april 1913 - † Amsterdam 13 mei 1984

 

geesink_portret_anpAl in zijn jonge jaren blijkt Johan Louis Geesink aanleg te hebben voor tekenen. Na korte carrières op kantoren en op een vrachtschip begint hij samen met zijn broer een bedrijfje voor het ontwerpen en maken van gevelborden en bioscoopaffiches. Het bedrijfje floreert, wordt een bedrijf en als in 1935 opdracht wordt gekregen voor het maken van borden voor de revue Zoek de zon op met de in die tijd bekende revue-artist Lou Bandy volgen weldra meer grote opdrachten. Borden, decors en kleding voor revues.
Bij het uitbreken van de oorlog trekt Geesink zich terug in de kelder van een Amsterdams grachtenhuis waar hij experimenteert met het maken van poppen en deze laat optreden in films. Binnen de kortste keren heeft hij 15 mensen in dienst en als in 1942 Marten Toonder, geestelijk vader van o.a. Tom Poes en Ollie B. Bommel, zich bij het bedrijfje aansluit ontstaat Geesink-Toonder Tekenfilm Producties. Er wordt een film gemaakt voor de Nederlandse Spoorwegen en een aantal poppenfilms voor Philips. Helaas duurt de samenwerking maar twee jaar. Door liquiditeitsproblemen komt Geesink in 1946 in moeilijkheden. Werk genoeg maar geen geld om zijn producties van de grond te krijgen. Hij vindt een financier en in mei 1946 wordt Geesink's productiemaatschappij Dollywood opgericht. Hij krijgt veel opdrachten en als in 1947 zijn Van Nelle-film De Grote Vier in Brussel een filmprijs wint, betekent dat zijn internationale doorbraak.
In 1955 wordt een tweede maatschappij opgericht, Starfilm. Dollywood produceert poppenfilms, Starfilm documentaires, reclame- en instructiefilms. De bomen groeien tot in de hemel, maar er zijn ook tegenvallers. Het wonderlijke leven van Willem Parel, een film met Wim Sonneveld flopt. Geesink ontwikkelt de animatie met poppen steeds verder, waardoor zijn in opdracht vervaardigde reclamefilms ver boven het gemiddelde uitstijgen. Hij ontvangt een reeks van internationale prijzen waaronder die van het Festival van Venetië 1951 voor Kermesse Fantastique.
In 1963 maakt Geesink plannen voor toeristische attracties. Holland Promenade in Amsterdam komt doordat de gemeente Amsterdam geen medewerking verleent niet van de grond. Ook Dollywood dat Geesink in samenwerking met Philips tot stand wil brengen blijkt geen levensvatbaarheid te hebben.
Naast al deze activiteiten houdt Geesink zich ook bezig met strips waarvan Fokkie Flink en Rick de Kikker het bekends werden. In 1971 wordt Loeki de Leeuw geboren. Als vanaf januari 1972 Loeki als scheidingsfiguur tussen de televisiereclames wordt gebruikt blijkt dit een gouden greep, het succes is ongekend groot. Loeki wordt naast in Nederland ook in Frankrijk, Engeland, Oostenrijk, Italië en de Verenigde Staten uitgezonden.


geesink1Joop Geesink stond bekend als een aimabel mens. Hij had een robuust gestalte met een vrolijk hoofd. Vaak een grote sigaar in zijn mond. Begin 1984 diende zich een ongeneeslijke ziekte aan. Korte tijd later overleed hij. De crematie vond plaats op 17 mei 1984.


Het crematiegraf op de begraafplaats Westerveld in Driehuis, graf RR 51a, wordt gesierd door een op een voetstuk geplaatst fraai, kermisachtig figuurtje dat met zijn orgeltje zijn kostje bij elkaar scharrelt. Het beeldje is een afgietsel van het origineel dat Geesink altijd op zijn kantoor had staan. (2008)

 

 

 

 


Geschreven: 15 juli 2009
Aangepast: 06 november 2018
Auteur: Pim de Bie
Categorie: Kunst & Cultuur

 

* Amsterdam 14 april 1912 - † Den Helder 11 mei 1982

 

Organist Piet van Egmond achter het orgel van de Stevenskerk in Nijmegen (foto: ANP Historisch Archief)Pieter van Egmond was het vierde van de vijf kinderen van Pieter van Egmond, banketbakker, en Adriana Selle. Toen Piet 6 jaar was leerde Wouter Westerhoud, organist van de Oranjekerk in Amsterdam, hem de eerste beginselen van het orgel- en pianospel. Dat kreeg een vervolg aan de Muziekschool van het Amsterdamse Conservatorium waar Anton H. Tierie zijn docent was. Zijn eerste openbare optreden vond plaats in 1927, op 15-jarige leeftijd. In de Oude Kerk in Amsterdam gaf hij een orgelconcert dat geheel met werken van Bach gevuld was. Dat jaar, 1927, was toch al een gedenkwaardig jaar voor de jonge Van Egmond want naast zijn eerste concert behaalde hij ook zijn ULO-diploma en werd toegelaten tot het Conservatorium. Onder Cornelis de Wolf haalde hij in 1930 cum laude zijn einddiploma orgel. Een jaar later slaagde hij voor zijn solistenexamen orgel en besloot zijn studie in 1932 met het behalen van het einddiploma piano. Hij had inmiddels al faam verworven als organist van de Elthetokerk en de Lutherkapel, beide in Amsterdam, en door zijn orgelspel bij de Morgenwijdingen die door de AVRO-radio werden uitgezonden.
Reeds op jonge leeftijd werd zijn naam gevestigd doordat hij in 1933 werd benoemd tot organist van het Amsterdamse Concertgebouw. Onder Willem Mengelberg, de eerste dirigent van het Concertgebouworkest, speelde hij mee in de jaarlijkse Matthäus-Passion van J.S. Bach. Dat werk maakte grote indruk op hem, vooral door de romantische visie van Mengelberg.
In 1936 trouwde Van Egmond met Ina Funke (1913-1987) ook bekend als Inge Roos. Het huwelijk bleef kinderloos.
Van alleen de inkomsten van het Concertgebouworkest kon Van Egmond niet bestaan. Hij vervulde daarom nog een aantal nevenfuncties zoals organist van de Kloveniersburgwalkerk (1937) en van het City-theater (1941). De kerkeraad kon deze combinatie niet waarderen wat er uiteindelijk in resulteerde dat hij de Kloveniersburgwalkerk moest verlaten en in de Willem de Zwijgerkerk en bij de Bachzaal-gemeente ging spelen.

Gedurende de Duitse bezetting speelde Van Egmond niet alleen orgel, maar ook een twijfelachtige rol door, zoals de meeste leden van het Concertgebouworkest, lid te worden van de Nederlansche Kultuurkamer. Hij trad op ten behoeve van de Winterhulp en de Nederlansche Volksdienst voor welke organisatie hij de Volksdienstmars componeerde en ten gehore bracht. Na de oorlog werd hij hierop afgerekend. Op 6 september 1945, bij de zuivering van kunstenaars, werd hem door de Eereraad voor de Muziek een 3-jarig dirigeerverbod opgelegd. Zijn beroep resulteerde er in dat de straf werd bekort tot 5 mei 1947. Hij mocht wel als organist blijven optreden, sacrale muziek viel buiten de Kultuurkamer.
Van 1948 tot 1966 verzorgde Van Egmond wekelijks een "populaire orgelbespeling" voor de NCRV-radio. Populair duidt er al op dat hij niet alleen oorspronkelijke orgelliteratuur speelde, maar ook populaire bewerkingen. Van 1957 tot 1963 bespeelde hij regelmatig het grote BBC-orgel in de Jubilee Chapel in Londen; van hieruit gingen 68 uitzendingen de ether in. Ook bespeelde hij de orgels van de Dom te Keulen en van de Saint Sulpice in Parijs. Zijn populariteit groeide verder uit door de vele orgelconcerten die hij in het hele land gaf. Zijn karakteristieke kop met het half lange, blonde, golvende haar verscheen regelmatig in de tijdschriften van de omroepverenigingen. Hij hechtte zeer aan zijn uiterlijk, epileerde zijn wenkbrauwen, verzorgde zijn handen met grote toewijding en voorzag zijn vingernagels van blanke lak.
Vast onderdeel van zijn concerten en kerkdiensten waren zijn improvisaties op bekende geestelijke liederen. Hij schroomde niet bij een gezang als "Ruwe stormen mogen woeden" de storm en de noodklokken uitbundig te interpreteren. De concertbezoekers vonden het prachtig, zijn vakgenoten konden zijn techniek wel waarderen, maar verafschuwden zijn populariserende speelwijze.
Van Egmond was ook nog dirigent. Met het door hem in 1933 opgericht Amsterdams Oratoriumkoor voerde hij tientallen keren de Matthäus-Passion uit. Hij dirigeerde het AVRO-Morgenwijdingskoor, de Koninklijke Mannenzangvereniging Apollo en richtte in 1950 een klein vocaal ensemble op waarvan zijn echtgenote Inge Roos deel uitmaakte.
vegmond1In latere jaren verwisselde van Egmond vele malen van kerkgenootschap waarvoor hij het orgel bespeelde. De gereformeerde Wilhelminakerk in Haarlem, de Grote Kerk in Apeldoorn, de Stichting Alle Dag kerk en de Oude Lutherse Kerk, beide in Amsterdam. Hij heeft vele opnamen gemaakt, de laatste bij zijn 50-jarig organistenjubileum in 1977. Van Egmond heeft veel bijgedragen aan de popularisering van het orgel en de orgelmuziek. Hij deed niet mee aan stijlstromingen, "muziek moet van binnenuit komen… dan speel ik, ik zou bijna zeggen, zoals God het me ingeeft". Voor hem bvegmond2estonden maar twee soorten muziek, goede en slechte, "en de goede moet je spelen".

Na een moeilijke levensavond overleed hij in het Helderse verpleeghuis Den Koogh aan de gevolgen van de ziekte van Alzheimer. Hij werd op 14 mei 1982 begraven op de begraafplaats Westerveld in Driehuis, gemeente Velsen (graf QQ 81a) waar zijn vrouw Ina in 1987 werd bijgezet. Zijn epitaaf luidt: "Looft hem met snarenspel en orgel" uit Ps. 150 : 4 (2007)

 

Literatuur

  • Gerco A. Schaap - Piet van Egmond. Een leven voor muziek (2003)
  • W. Slagter - Egmond, Pieter van (1912-1982) - Biografisch Woordenboek van Nederland, deel 5 (2002, gew. 2007)

Grafcoördinaten

  • N 52.26.779 E 4.37.716

 

 


Geschreven: 15 juli 2007
Aangepast: 19 maart 2023
Auteur: Jan Brokken
Categorie: Kunst & Cultuur

 

* Kazan (Rusland) 28 mei 1954 - † Amsterdam 16 april 1988

 

Het concert van 27 november 1987 in het Concertgebouw van Amsterdam was niet Youri Egorov's laatste concert - hij zou nog in Florence en Maastricht optreden - maar hij zag het wel als zijn adieu aan het podium. Ook de toehoorders die niet op de hoogte waren van Egorov's ziekte schoven tijdens dat concert naar het puntje van hun stoel, want zelden bereikte een pianist zo'n sterke mate van diepzinnigheid en concentratie als Egorov toen in Schuberts Moments Musicaux. Wat dat betreft vertoont Egorov's recital grote overeenkomst met het laatste indrukwekkende concert van Dinu Lipatti in Lausanne; beide pianisten waren even oud toen ze voor het laatst optraden - 33 jaar - en beide pianisten wisten zich door een ongeneeslijke ziekte veroordeeld.

Youri Egorov (foto ANP Historisch Archief)Youri Egorov (foto ANP Historisch Archief)


Geschreven: 15 juli 2009
Aangepast: 26 maart 2018
Auteur: Marten Mulder
Categorie: Kunst & Cultuur

 

* Assen 1873 – † Antwerpen 18 januari 1951

 

roessingh1Het korte verblijf van de schilder Van Gogh in Drenthe en de restauratie van het pand waar hij enige maanden verbleef, zou je bijna doen vergeten dat Drenthe zelf ook een aantal schilders heeft voortgebracht. We zouden ze vertolkers van d' Olde Lantschap, Drenthe, kunnen noemen. Een voorbeeld daarvan is Louis Albert Roessingh, in 1873 geboren te Assen als zoon van mr. Izaac Roessingh, president van de arrondissementsrechtbank.
Na de middelbare school vertrok Albert naar Antwerpen om daar lessen te volgen aan de Academie der Schone Kunsten. Hoe turbulent zijn studietijd ook was, Roessingh bleek te beschikken over discipline waar het zijn werk betrof. Daarbij treft ons in hem zijn belezenheid en zijn filosofische aanleg. Het is daarom niet verwonderlijk, dat van zijn hand ook literatuur is verschenen: zijn Drentse gedichten en het postuum uitgegeven werk: Stad der paleizen, herinneringen aan het Assen van zijn jeugd.
Succes kan hem niet worden ontzegd, maar om van inkomsten verzekerd te zijn, was hij wel genoodzaakt gedeelten van de huizen waarin hij woonde te verhuren. Zijn hart bleef trekken naar het Drentse land en we zien dan ook, dat het Drentse landschap vaak onderwerp van zijn werken is geweest.
In 1911 liet hij bovendien een eenvoudige woning, de Zandhoeve, bouwen in het Drentse Elp. Een woning, die later zou uitgroeien tot een soort kasteeltje. Roessingh heeft er noodgedwongen de Eerste Wereldoorlog moeten doorbrengen.
Contacten met andere schilders had hij door zijn lidmaatschap in 1918 en 1919 van De Ploeg. In Amsterdam was hij lid van de kunstenaarsvereniging St. Lucas. Onder de leden van de kunstenaarsvereniging De Drentsche Schilders, die in 1946 werd opgericht, treffen we hem echter niet aan. Waarschijnlijk vanwege zijn leeftijd, onbekendheid met de meeste schilders en het feit, dat zijn zakelijk leven zich in Antwerpen afspeelde.
Op 18 januari 1951 overleed hij daar, begraven echter werd hij op de begraafplaats van Westerbork. (2002)

 

Literatuur

  • Stad der Paleizen, jeugdherinneringen van L.A.Roessingh, L.A. Roessingh; Assen (1951)
  • Beeldende kunst in Drenthe in het interbellum, M. van der Wal en J.J.Heij in: Maandblad Drenthe, jaargang 60, nr 10 december 1988
  • Drentse biografieën III, W.R. Foorthuis e.a.; (1993)

 

 


Geschreven: 15 juli 2009
Aangepast: 10 maart 2024
Auteur: Leon Bok
Categorie: Kunst & Cultuur

 * Amsterdam 6 juli 1884 – † Hilversum 6 april 1974

De naam Dudok is haast een begrip geworden in Nederland. De architect Willem Marinus Dudok heeft een oeuvre nagelaten dat ook buiten Nederland veel bekendheid geniet. Tussen de vele ontwerpen bevinden er zich ook een aantal voor begraafplaatsen.


Geschreven: 13 juli 2009
Aangepast: 06 november 2018
Auteur: Pim de Bie
Categorie: Kunst & Cultuur

 

* Antwerpen (Bel.) 3 mei 1892 - † Amsterdam 26 november 1927

 

gilliams23Pierre Gilliams, schoenmaker, en Marie Crets hadden drie kinderen. Hun oudste zoon stierf op 5-jarige leeftijd waardoor zoon Frans en dochter Joanna Jacoba (Jeanne zoals zij oorspronkelijk werd genoemd) overbleven. Jenny was een mooi meisje dat had geleerd voor modiste en met het geld dat zij hiermee verdiende zanglessen nam bij de toen bekende zangpedagoge Berthe Seroen. Met broer Frans zong zij wel in het café wat haar vader bezocht. Dit leidde ertoe dat ze werd uitgenodigd in het koor van de Vlaamse Opera te komen zingen. In 1912 trouwde ze met haar buurjongen Freddy Elbers, een kapper die in een amateur-toneelgezelschap kleine rollen speelde. Jenny deelde zijn belangstelling voor het toneel en samen met broer Frans en diens echtgenote Francien speelden ze op bruiloften en partijen.

Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog vluchtten vele Belgen naar Nederland. Zo ook Jenny en Freddy. Zij kwamen in Hoorn terecht waar Jenny haar vaardigheid als modiste te gelde bracht en zo voor de nodige inkomsten kon zorgen. Toen Frans en Francien later naar Hoorn kwamen vormden ze gevierenlijk een cabaretgezelschapje waar ze veel succes mee hadden. Aan de samenwerking kwam in 1916 een eind toen Jenny's zoon Freddy was geboren. Ze vertrokken naar Amsterdam waar vader Freddy als kapper in de Leidsestraat ging werken en Jenny door Max van Gelder geëngageerd werd. Na de oorlog wilde Freddy weer terug naar Antwerpen doch Jenny wenste in Nederland te blijven. Dit had tot gevolg dat het paar door echtscheiding uit elkaar ging.

Toen ze in 1919 in een Roosendaals café met een liedjesprogramma optrad, zat Jean-Louis Pisuisse toevallig in het zaaltje. Hij vroeg haar voor zijn cabaret en op 27 april 1919 opende zij de avond met Vlaamse liederen. Paul Collin, een cabaretcollega, ontfermde zich over haar, leerde haar Franse liedjes en ontving haar samen met zijn vrouw in hun huis. De omgang met Pisuisse bleef niet zonder gevolgen. Op 31 maart 1920 werd hun dochter Jeanne-Louise Wilhelmina (Jenneke later Jenny) geboren. Pisuisse was nog getrouwd met Fie Carelsen. Beide vrouwen waren in zijn leven verankerd; hij kon eigenlijk niet zonder ze. Ondanks dat hij altijd een plaats in haar hart had verworven liet Fie zich evenwel op 14 november 1925 van hem scheiden. Op 16 juli 1927 werd het huwelijk tussen Jenny en Jean-Louis gesloten. Dit bracht echter geen rust in hun relatie. Pisuisse kon zijn gevoelens voor beide vrouwen niet op orde brengen waardoor er spanningen in het huwelijk optraden. Een tournee door Indië leek wat rust te brengen maar toen Jenny een kortstondige romance met haar collega Tjakko Kuiper had laaiden de conflicten weer op. Jenny koos uiteindelijk voor haar echtgenoot Pisuisse wat door Tjakko Kuiper niet in dank werd afgenomen. Op 26 november 1927 begin hij een wanhoopsdaad; op het Rembrandtsplein in Amsterdam schoot hij zowel Jenny als Jean-Louis dood, waarna hij de hand aan zichzelf sloeg.

gilliams104

Zij werden in de Kleine Zaal van het Concertgebouw in Amsterdam opgebaard. Hun eikenhouten kisten waren voorzien van een koperen plaat waarop hun naam, geboorte- en overlijdensdatum. Na afloop van de afscheidsdienst reed de begrafenisstoet, begeleid door hun collega's en vrienden, stapvoets door Amsterdam. Op de begraafplaats Oud Eik en Duinen in Den Haag werden zij onder zeer grote belangstelling neergelaten in graf 1 3217, eerst Jean-Louis daarna zijn vrouw Jenny. Hun begrafenis was een postuum eerbetoon geworden.

Door een meningsverschil tussen de families Pisuisse en Gilliams werd Jenny op 27 maart 1928 uit het graf verwijderd en in het naastgelegen graf 1-3218 herbegraven. Fie Carelsen, die in 1970 het eigendomsrecht van het graf van Pisuisse had verworven had in haar testament opgenomen dat ze in zijn graf wenste te worden begraven hetgeen na haar dood in 1975 geschiedde.

 

Literatuur

  • Willy Corsari: Liedjes en herinneringen (1972)
  • Jenny Pisuisse: Jean-Louis Pisuisse. De vader van het Nederlandse Cabaret (1977)
  • Anke Hamel: Mijn liefste lief. Brieven van Jean-Louis Pisuisse aan Fie Carelsen (1989)

 

 

 


Geschreven: 13 juli 2009
Aangepast: 04 mei 2021
Auteur: Pim de Bie
Categorie: Kunst & Cultuur

 

* Würzburg (Dld) 9 juni 1884 - † Bussum 11 mei 1978

 

Johannes Pieter Jacobus Helmich Clinge Doorenbos, roepnaam Hens, maar iedereen noemde hem Clinge, hield wel van een grap. Toen hij in De Telegraaf moest lezen dat hij op 15 februari 1978 was overleden reageerde hij, geheel in zijn stijl, met het volgende rijm:

Toen ik onlangs overleed,
Tóch ben ik gezond gebleven
En lééf voor zover ik weet.
'k Ben van achttien vier en tachtig,
Dus betrekkelijk niet oud.
Elke middag tegen zessen
Vraag ik: staat de Bokma koud?

Dramatisch genoeg overleed hij slechts enkele maanden later werkelijk.


Geschreven: 12 juli 2009
Aangepast: 06 mei 2013
Auteur: René ten Dam
Categorie: Kunst & Cultuur

 

* Middelharnis 5 september 1842 - † Amsterdam 28 april 1925

 

lbouwmeesterLouis Bouwmeester geldt als één van de grootste Nederlandse acteurs. Vooral als Shakespeare-vertolker maakte hij naam. In 1882 ontving hij van Willem III de gouden medaille voor Kunsten en Wetenschappen. In 1902 verliet hij het Nederlandsch Tooneel, om zelf als Directeur op te treden van het Haarlemsch Tooneelgezelschap. In 1903 trad hij enige malen op te Parijs en te Londen, waar zijn spel zeer geroemd werd. Bij zijn uitvaart stonden duizenden mensen langs de weg. 'De Telegraaf' herdacht hem met een meeslepend gedicht waarvan de laatste regels luiden:

Nooit zal Nederland u vergeten
Uw genie en Uwen geest
't Verst na-geslacht zal weten,
wie Bouwmeester is geweest.

 

(2001)