Kneppelhout, Johannes

15 juli 2015

* Leiden, 8 januari 1814 – † Oosterbeek, 8 november 1885

 

De familie Kneppelhout was een geslacht dat vele bestuurders heeft voortgebracht maar ook een bekende schrijver. Die schrijver, beter bekend onder zijn pseudoniem Klikspaan, genoot in de negentiende eeuw grote bekendheid vanwege zijn humoristische en realistische schetsen van het Leidse studentenleven.

Foto van Kneppelhout op gevorderde leeftijd (foto: Wikimedia)

De familie Kneppelhout behoort tot het Nederlandse patriciaat. Leden van de familie trouwden in het verleden regelmatig met adellijke personen en andere lieden uit het patriciaat. Van 1848 tot 1978 waren leden van de familie eigenaar van kasteel Oud Sterkenburg bij Driebergen-Rijsenburg.

Een schrijver in de familie

Kneppelhout stamde uit een rijke Leidse familie, waar Frans de omgangstaal was. Hij werd geboren als oudste kind van Cornelis Johannes Kneppelhout (1778-1818) en Johanna Maria de Gijselaar (1787-1851). Zijn vader stierf toen Johannes pas vier jaar oud was. Zijn moeder stuurde hem en zijn broertje naar de elitaire kostschool Noorthey te Veur (nu Leidschendam), waar Kneppelhout, aangemoedigd door de belezen directeur Petrus de Raadt, begon te schrijven in het Frans. Al in 1832 gaf hij op eigen kosten een boekje uit waarin teksten stonden die hij op de kostschool geschreven had. Het waren nogal dromerige, romantische stukjes. Dat de kinderen Kneppelhout goed opgeleid werden, was niet alleen aan hun moeder te danken maar ook aan oom Nicolaas Cornelis de Gijselaar (1792-1873), die in die tijd als officier in ruste woonde op Zuilenstein bij Amerongen.

In 1831 begon Kneppelhout aan een studie rechten in Leiden. Leiden was een broeinest van literaire activiteiten en er ontstond een soort broederschap tussen studenten met literaire belangstelling. Ze schreven elkaar lange brieven, lazen elkaar hun gedichten voor en droegen hun werken aan elkaar op. Ze dweepten met de buitenlandse Romantiek. Nicolaas Beets en Johannes Hasebroek waren zijn beste vrienden en geestverwanten. Hun club werd door buitenstaanders de ‘Romantische club’ genoemd.

De woning aan het Rapenburg 65 in 1907 (foto Beeldbank Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed)In die tijd woonde Kneppelhout bij zijn moeder in het kapitale pand Rapenburg 65. Niet alleen de woning was opvallend, ook hijzelf was een opvallende verschijning met kleding naar de laatste mode uit Parijs. In de jaren 1839-1841 schreef hij hier zijn bekendste werk: “Studententypen”. Niet onder zijn eigen naam maar onder het pseudoniem “Klikspaan”. In zekere zin was Kneppelhout ook een klikspaan, want hij schreef over zijn medestudenten. Hij verdeelde hen in twaalf typen en beschreef ze bepaald niet zachtzinnig. Kneppelhout beschouwde zichzelf dus als iemand die klikte over het studentenleven. Zijn werk werd onder de studenten goed ontvangen, vooral omdat hij niet alleen schreef over kneuzen en mislukkelingen, maar ook herkenbaar impopulaire hoogleraren beschreef. Ondanks zijn studie rechten was Kneppelhout een echte letterkundige. Hoewel hij lange tijd probeerde in het Frans te schrijven, keerde hij toch terug naar het Nederlands, wat hem uiteindelijk succes bracht. Zijn Franse werk was doortrokken van de opvatting dat iedere jongen een oudere vriend zou moeten hebben die hem de weg kan wijzen in studie en maatschappij. In het essay “L’éducation par l’amitié” zette hij die opvatting in detail uiteen. In zijn riante woning in Leiden ontving Kneppelhout van die jongelingen, maar ook schrijvers en kunstenaars, onder wie Hans Christian Andersen.

Acht jaar studeren was genoeg voor Kneppelhout. Dankzij zijn aanzienlijke vermogen was een examen niet nodig.

Na zijn studententijd

Nu hij niet meer studeerde, legde hij zich helemaal toe op het schrijven. In 1844 verscheen het lijvige werk “Studentenleven”, wederom over het onbezorgde studentenleven. In dit tweede werk treedt veel meer een moralistische kijk naar voren dan in het eerste. Hoe het leven van Kneppelhout er ook moge hebben uitgezien, ook hij ontkwam niet aan een huwelijk. Op 15 mei 1845 trouwde hij in Hattem met zijn achternicht Ursula Martha van Braam. Zij was geboren op 17 september 1825 als dochter van Willem Charles van Braam (1773-1847) en Machtelina Christina de Gijselaar (1796-1863). Haar vader was een oud kapitein-ter-zee en ten tijde van haar huwelijk burgemeester van Hattem. Haar moeder was een nicht van die van Kneppelhout, wat betekende dat Ursula zijn achternicht was. Het huwelijk bleef kinderloos, iets wat door velen werd geweten aan het feit dat Kneppelhout homoseksueel zou zijn. Het huwelijk zou dan ook alleen maar voor de schijn zijn gesloten. Hoe dan ook, het echtpaar betrok in Leiden het pand Rapenburg 4.

Met gomverf ingekleurde litho van de Hemelse berg rond 1825 (prent Beeldbank Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed)In 1847 of 1848 kocht Kneppelhout het landgoed De Hemelsche Berg in Oosterbeek, waar het echtpaar in 1851 permanent ging wonen. Hij betaalde er 125.000 gulden voor. De komst van het echtpaar ging niet onopgemerkt  aan de bevolking van Oosterbeek voorbij. Zo droegen Kneppelhout en zijn vrouw financieel bij aan de stichting van een bewaarschool voor kleuters en aan de verbouwing van de Oude Kerk. In 1869 liet het echtpaar een concertzaal bouwen die na het overlijden van Kneppelhout door zijn vrouw aan de gemeente werd geschonken.

Leven van reizen en schrijven

Ondertussen stelde zijn ruime financiën Kneppelhout in staat om veel te reizen, daarover te schrijven en aan filantropie te doen. Zo werd in 1850 “Schetsen en verhalen uit Zwitserland” gepubliceerd en in 1859 “Mijne zondagen in het Vereenigde Koninkrijk”. Thuis steunde hij graag armlastige talenten en nam hij zelfs de opvoeding ter hand van veelbelovende jonge kunstenaars als Jan de Graan, Petrus Augustus de Génestet, Otto Scholderer, David Artz en Gerard Bilders. In 1867 gingen er geruchten dat Kneppelhout een verhouding had met de violist Jan de Graan, waardoor zijn reputatie schade leed. Tot groot verdriet van Kneppelhout overleed De Graan in 1874 op zijn 21ste aan de tering.

In zijn laatste jaren bleef Kneppelhout op De Hemelsche Berg wonen. Hij zat echter niet stil. Vanaf 1855 tot zijn dood maakte hij deel uit van de kerkvoogdij van de Hervormde Gemeente te Oosterbeek, waarvan de laatste veertien jaar als president-kerkvoogd. Ook was Kneppelhout vanaf 1862 lid van de gemeenteraad van Renkum. Tussen 1860 en 1875 bracht hij zijn verzameld werk uit, in twaalf delen.

De grafkelder in 2007, voor restauratie. Verschillende gebreken zijn zichtbaarUiteindelijk brak de altijd wat broze gezondheid van Kneppelhout hem op. In 1885 moest hij, 71 jaar oud, verschillende van zijn functies opgeven. Na enkele maanden van ziekte kwam Kneppelhout op 8 november 1885 te overlijden. Op 11 november vond op zijn buiten een plechtige afscheidsbijeenkomst plaats. De volgende dag begeleidde een grote menigte het stoffelijk overschot naar het station, waar de kist per trein naar Leiden werd vervoerd. Hij werd nog diezelfde dag begraven op de oude algemene begraafplaats van Katwijk aan Zee. De familie Kneppelhout had daar een familiegraf, net als de familie De Gijselaar.

Zijn weduwe overleefde hem bijna 34 jaar. Zij stierf op 18 mei 1919 op De Hemelsche Berg te Oosterbeek. Zij werd eveneens bijgezet in de familiekelder in Katwijk aan Zee.

De familiekelder

De grafkelder voor de familie Kneppelhout was in 1853 gereedgemaakt. Dat was na het overlijden van de moeder van Kneppelhout. In het grafboek staat dat er vier grafkelders voor de familie werden uitgegeven om aldaar het lijk van mejuffrouw Johanna Maria de Gijselaar en een kistje met beenderen bij te kunnen zetten. De beenderen waren afkomstig uit een ander graf op de begraafplaats en bevatte de resten van de vader van Kneppelhout. De vier grafkelders werden tot één grote kelder gemaakt met ruimte voor minstens acht kisten.

In mei 1854 werd in de kelder een schoonzus van Kneppelhout bijgezet: Lydia Julia Maria van Gorkum (geboren 1824). De kisten van deze twee vrouwen werden aan de rechterzijde van de kelder op ijzeren dragers geplaatst. In augustus 1885 vond de bijzetting van haar man, Karel Jan Frederik Cornelis Kneppelhout (geboren 1818), hier plaats. Karel had inmiddels de naam van het kasteel waar hij had gewoond toegevoegd aan zijn naam: Van Sterkenburg.

Geëtste metalen tekstplaat die op de grafkist van Kneppelhout bevestigd werdOp 12 november van datzelfde jaar volgde de kist van Johannes Kneppelhout zelf en in 1919 werd Ursula Martha van Braam, zijn eega, hier als laatste bijgezet. Haar kist moet over die van haar man heen zijn getild want deze staat achter de kist van Kneppelhout. De grafrechten voor de kelder zijn nog een tijd lang bij de familie Kneppelhout van Sterkenburg gebleven. Aangezien in 1961 de laatste nazaat uit deze tak overleed, zouden de grafrechten weer teruggekomen zijn bij de familie Kneppelhout. De familieleden hebben echter laten weten af te zien van hun rechten. Daarmee stond de stichting Begraafplaatsen Hervormde Gemeente te Katwijk voor de taak om dit nationaal erfgoed dan maar zelf in stand te houden.

Restauratie

Twee boorkernen die uit de vloer van de kelder zijn geboord om de afwatering te verbeteren (foto Teun Barnhoorn)Nadat de vier afzonderlijke kelders werden omgebouwd tot één kelder is deze voorzien van een afdekking in de vorm van twee hardstenen dekstenen met in het midden een hoge hardstenen tombe, alles op een zwaar bakstenen fundament. Dit fundament is zeker veertig centimeter dik, zoals bleek uit de boorkernen die werden gemaakt om het water uit de kelder te kunnen laten lopen. De afmetingen van de kelder bedragen vijf meter bij twee meter twintig.

De tombe vormt tevens de toegang tot de kelder, die dus in 1919 voor het laatst werd geopend. Op de zerk die de tombe afdekt, staat simpelweg KNEPPELHOUT. De laatste jaren bleek de opbouw van de tombe er niet beter op te worden. Sommige delen van natuursteen dreigden los te raken en ook de bakstenen rand waarop de tombe rust werd slecht. In overleg met monumentenzorg is in 2015 door Bambam Restauratiesteenhouwers met een financiële bijdrage van het Fonds Perzik van Onsterfelijkheid een consoliderend plan uitgevoerd om de opbouw weer zijn stevigheid terug te geven. Daarbij kon ook de kelder zelf geïnspecteerd worden. De wanden van de kelder bleken voorzien te zijn van keramische tegels en de zijdelen hebben een booggewelf, verstevigd met ijzeren trekstangen. Op deze gewelven zijn ter weerszijden van de opening bakstenen muurtjes opgetrokken, waarop de tombe gefundeerd is. Drie van de vijf kisten blijken nog redelijk intact, terwijl de andere kisten reeds ten prooi zijn gevallen aan het binnengedrongen regenwater. Op de kist van Kneppelhout, waarin een zinken binnenkist is geplaatst, zit een metalen De door Bambam gerestaureerde grafkelder in de zomer van 2015plaatje met zijn naam. Een dergelijk plaatje is ook nog te vinden op die van zijn schoonzus. De derde kist die nog intact is, is waarschijnlijk die van de vrouw van Kneppelhout. De kisten hebben allemaal een platte bovenzijde en zijn voorzien van gietijzeren handvatten en knoppen. De handvaten van de kist van Kneppelhout zijn nauwelijks verweerd en de detaillering met kleine doodskopjes erop is goed te herkennen.

Met het herstel dat in 2015 heeft plaatsgevonden, kan de laatste rustplaats van deze beroemde negentiende-eeuwse letterkundige er weer voor lange tijd tegen.

Nalatenschap

Kneppelhout heeft niet alleen een fraaie graftombe aan ons nagelaten: zijn literaire werk maakt nog steeds deel uit van de literatuurlijst in het middelbaar onderwijs. Hij is daarmee een belangrijke schrijver binnen de Nederlandse letterkunde. In veel steden zijn straten naar hem vernoemd en in Leiden is er zelfs een Klikspaanweg.

 

Meer informatie over het Fonds Perzik van Onsterfelijkheid

 

Literatuur:

  • Knuvelder, G.P.M.; Handboek tot de geschiedenis der Nederlandse letterkunde. 5e, geh. herz., druk. Deel 3. Den Bosch: Malmberg, 1973.
  • Schenkeveld-Van der Dussen, M.A. (hoofdredactie); Nederlandse literatuur, een geschiedenis. 2e dr. Amsterdam: Contact, 1998.

Internet:

 

Met dank aan de Stichting Begraafplaatsen Hervormde Gemeente te Katwijk

Aangepast: 24 december 2020

Nieuw op de website


Kollum – Protestants kerkhof

16 maart 2024
~Fryslân

Jacobs, Aletta

07 maart 2024
~Maatschappij

Als bloemen bij het graf - Rolde

07 maart 2024
~Als bloemen bij het graf

Lobith - Katholieke kerkhof

12 februari 2024
~Gelderland