Winkler Prins, Anthony

21 juli 2006

 * Voorst 31 januari 1817 – † Voorburg 4 januari 1908 

 

winkler_prins_009"Teruggekeerd in Veendam", zo staat het te lezen op de zerk van Anthony Winkler Prins en zijn echtgenote Hendrika Rensina Klijnsma. Teruggekeerd naar de plaats, die zijn hart had: Veendam. Alle lof verdient de directeur van het Veenkoloniaal Museum, Petra Maters, die het initiatief nam tot deze terugkeer. De vraag of er in strijd met de wet is gehandeld nu de beenderen van het echtpaar in één kist - weliswaar gescheiden door een tussenschot - in één graf zijn begraven, laten we maar over aan de juristen. Winkler Prins zelf zou er misschien een column aan hebben gewijd onder het hoofd: de letter doodt, de Geest maakt levend, als hij het al niet teveel eer had gevonden. Met zijn laatste wens slechts mededeling te doen van zijn overlijden in de Nieuwe Veendammer Courant, lijkt de terugkeer van zijn gebeente naar Veendam om daar begraven te worden geheel in lijn te zijn.

Jeugd

winkler_prins_013Anthony Winkler Prins werd op 31 januari 1817 geboren in Voorst als zoon van de arts Jacob Prins en diens echtgenote Johanna van Marle Winkler. Na een periode in Bathmen gewoond te hebben, verhuisde het gezin naar Schiermonnikoog. Hoezeer Anthony gesteld was op zijn moeder mag blijken uit het feit, dat haar portret tot zijn dood een plaats had boven zijn schrijftafel. De basis voor zijn kennis van het Latijn werd door zijn vader gelegd. Wanneer zij samen onderweg waren, leerde deze hem de latijnse benaming van onder andere de planten en bomen die ze onderweg tegenkwamen. Winkler Prins hield van de zee; een liefde, die ongetwijfeld haar oorsprong had in de periode, dat hij "eilander" was. Wanneer hij 13 jaar oud is vertrekt hij naar Vianen, waar een broer van zijn moeder woonde en waar hij van 1830-1833 onderwijs genoot van de heer Stuart. Van 1833-1835 kreeg hij in Gorcum privaatles in Grieks en Latijn van Dr. Elink Sterk ter voorbereiding op een universitaire studie.

Studie

In Utrecht ving in 1835 het studentenleven aan. Hij volgde er colleges wis- en natuurkunde en letteren, met name de klassieke letteren. Om zich te bekwamen in het Hebreeuws, sloot hij zich aan bij het Oostersch gezelschap "lakol zeman", (Alles heeft een bestemden tijd) (Prediker 3:1), waar onder anderen ook de theologen Doedes en van Oosterzee lid van waren. De kunst der welsprekendheid werd beoefend bij de kring Verscheidenheid en Overeenstemming. Die bijeenkomsten werden gehouden in de Doopsgezinde kerk. Na zijn candidaatsexamen in de wis- en natuurkunde in 1837, volgde al snel in het jaar daarop het candidaatsexamen in de klassieke letteren. Utrecht werd daarna verruild voor Amsterdam en aan het Doopsgezind Seminarium kon Winkler Prins door een verkregen toelage theologie gaan studeren. Liever had hij gekozen voor de exacte vakken en de letteren, maar de financiën thuis waren niet toereikend en de toegekende toelage bood alleen de mogelijkheid van een theologische studie. 

Kerk

Anthony Winkler Prins werd na het voltooien van de studie in 1841 Doopsgezind predikant te Tjallebert. Met warme gevoelens heeft hij altijd teruggedacht aan deze eerste gemeente. In 1850 nam Winkler Prins een beroep aan naar de Doopsgezinde Gemeente van Veendam, die hij tot 24 september 1882 diende. Zijn werkzaamheden als predikant strekten zich ook uit over de Doopsgezinden van Wildervank, Stadskanaal en de Pekela's. Uiteraard preekte hij, gaf godsdienstonderricht, deed bezoekwerk en hield zich bezig met al die zaken, die de Doopsgezinde gemeente en haar leden betrof, maar van zijn hand verscheen weinig theologisch werk. Zijn universele geest heeft zich ook niet willen laten tegenhouden door de muren van een kerkelijk instituut. Geestverwanten zocht hij ook elders en hij vond die onder anderen bij de vrijmetselaren. De vrijmetselarij - schreef hij - zoekt naar waarheid, zich niet bekreunend om kerk- of schriftgezag; zij ziet dat de mensch geroepen is tot vrijheid en poogt hem te verlossen van bijgeloof, onkunde en vooroordeel. In 1878 was hij mede-oprichter van de vrijmetselaarsloge Het Noorderlicht te Veendam, één der oudste loge's van het land. 

Gezin

In de periode van zijn predikantschap te Tjallebert trouwde Winkler Prins met Hendrika Rensina Klijnsma. Zij was de dochter van een majoor der genie te Arnhem en stamde uit een familie van meer militairen. Een opmerkelijk huwelijk voor een principiële antimilitarist als Winkler Prins. Het gezin breidde zich gestadig uit. Werden in Tjalleberd twee zoons geboren, in Veendam volgden nog drie dochters en drie zoons. Verdriet is ze niet bespaard gebleven. Vincent, geboren in Tjalleberd in 1850, overleed in 1864 en ligt begraven op het kerkhof te Veendam. In 1904 overleed, waarschijnlijk tengevolge van een vechtpartij, de oudste zoon Jacob, tijdens de overtocht van Amerika naar Europa en kreeg een zeemansgraf. Het echtpaar Winkler Prins moest ook nog meemaken dat hun jongste zoon Anthony, arts te Sleen, op 1 juni 1906 na een ernstige ziekte overleed te Amsterdam. 

Onderwijs

Het was niet zo vreemd, dat de wetenschapper Winkler Prins zich met hart en ziel wijdde aan het onderwijs in de meest brede zin. Terwijl hij veel van zijn wetenschappelijke arbeid in druk liet verschijnen ten behoeve van het onderwijs, bewoog hij zich ook op het praktische terrein van het onderwijs. Zo was hij president van de commissie van toezicht op het lager en middelbaar onderwijs, president en secretaris van het college van curatoren van de Latijnsche school en trad hij op als lid van de examencommissie zeevaartkunde. We mogen hem ook de stichter noemen van de Hogere Burgerschool te Veendam. Niet voor niets draagt de Scholengemeenschap in Veendam zijn naam. 

Politiek

Als aanhanger van Thorbecke liet Winkler Prins zich in woord en geschrift niet onbetuigd. Het lag in de lijn, dat de dichter Winkler Prins aan de ontslagaanvraag door Thorbecke als minister een gedicht wijdde:

Reeds neigt uw levenszon naar 't Westen,
Maar 't geen gij Neêrland zijt geweest,
Verheft de jaren, die u resten,
U tot een schitterend zegefeest.
Welaan, al waait uw vlag aan flarden,
Al bergt gij 't smetloos heldenzwaard,
Wij blijven in den strijd volharden,
Dien gij voor Neêrland hebt aanvaard.
Geen nood of dood zal ons doen beven,
Geen bange strijd, geen flikkrend staal,
Aan 't Vaderland behoort ons leven,
Aan 't heilig recht de zegepraal.

In 1864 werd hij gekozen als afgevaardigde van het kiesdistrict Winschoten voor het parlementair werk, maar hij bedankte daarvoor. Een belangrijk item voor de Doopsgezinde Winkler Prins was het verzet tegen uitgaven voor de krijgsmacht. Hij was een overtuigd anti-militarist en had met de schrijver Tolstoj het beginsel van de weerloosheid hoog. Aan zijn uitspraak: "militaire eer is mij geen kruit waard", werd door velen aanstoot genomen. Hoezeer deze man van de vrede persoon en zaak van elkaar wist te scheiden, mag in dit verband blijken uit zijn huwelijk met een dochter van een officier en de militairen, die hij als medewerkers betrok bij zijn grote oevre: de Geïllustreerde Encyclopaedie in 16 delen

Encyclopedie

Aan deze encyclopedie werkte Winkler Prins van 1868 tot 1881. Deskundige medewerkers uit allerlei disciplines wist hij aan te trekken, beseffend zelf niet alles te weten. In een brief, in 1878 geschreven, lezen we met betrekking tot dit grote werk: 'Sedert 10 jaar werk ik aan een reuzencompilatie. Ik ben er door in staat gesteld voor eene behoorlijke opvoeding onzer kinderen te zorgen, hetgeen anders onmogelijk zou wezen. Voor studiekosten te Groningen, Arnhem en Leiden is meer dan tienduizend gulden noodig, en deze moet ik zooveel mogelijk uit den inktkoker zien te halen. Daarvoor zit ik dag op dag voor mijn schrijflessenaar zonder mij aan liefhebberij-werk te kunnen wijden, maar het doel wordt bereikt'. Toch vloeiden daarnaast nog diverse andere werken uit zijn pen, zoals een studie over de Duitse natuuronderzoeker Alexander von Humboldt en een werk over de Groninger industrieel W. A. Scholten

Emeritus

Op 24 september 1882 nam Winkler Prins afscheid van zijn gemeente te Veendam. In de afscheidspreek met als tekst Galaten 5: 1: "Staat dan in de vrijheid, met welke ons Christus heeft vrijgemaakt", zei hij:

'Het is de taak van den leeraar al zijne krachten en gaven aan de gemeente te wijden - geheel voor haar te leven. De omstandigheden hebben niet gewild, dat ik die taak naar behooren zou volbrengen. Neiging en plicht hebben zich daartegen verzet, - neiging om mij ook met andere dan enkel gemeentelijke belangen te bemoeien, plicht om in de behoefte van een talrijk huisgezin te voorzien. Die neiging bracht mij in tijdroovende vergaderingen - die plicht kluisterde mij geheele dagen aan mijn schrijftafel. Niettemin - besloot hij - heb ik mij beijverd u het woord der waarheid met kracht te verkondigen en U op te wekken tot den strijd, waarvan de vrijheid het heerlijk loon is'.

Bij het emeritaat wordt altijd even teruggeblikt, zoals Winkler Prins dat in zijn afscheidspreek ook deed. Terugblikkend op zijn leven besef je hoe veelzijdig en arbeidzaam hij is geweest op velerlei terrein als dichter, journalist, wetenschapper en pastor.Als emeritus verhuisde het gezin vanwege de studie van de zoons naar Amsterdam. Na een zestal winkler_prins_001jaren in Lisse te hebben gewoond, werd verhuisd naar Voorburg. Gedurende al die jaren is de betrokkenheid op Veendam en de Veenkoloniën echter gebleven. Zijn emeritaat hield ook niet in, dat Winkler Prins het nu rustig aan ging doen. Hij bleef schrijven, dichten en betrokken bij de heruitgaven van "zijn" Encyclopedie. 

Ruim 90 jaar oud overleed hij op 4 januari 1908, omringd door zijn vrouw en zijn kinderen. Enige dagen later vond de begrafenis plaats in Voorburg.

Op 9 september 2005 werden de stoffelijke resten van het echtpaar Winkler Prins overgebracht naar Veendam en bijgezet op het kerkhof naast zijn zoon en zijn moeder. Vanaf twee uur die middag trad het onderstaande draaiboek in werking:

  • winkler_prins_010Bij Bareveld wordt de kist overgezet in de rouwkoets. Kist en koets zullen overeenkomen met het tijdsbeeld van rond 1900. In de rouwadvertentie van zijn overlijden staat: Op verlangen van de Overledene geen bloemen. Dit verlangen wordt ook nu gerespecteerd met dien verstande, dat de familie zorg zal dragen voor een bescheiden kiststuk.
  • De koets zal over de Bareveldstraat en langs het Oosterdiep Veendam binnenkomen om via de Poststraat, Nijverheidsstraat en het Boven Oosterdiep naar het kruispunt met de Julianalaan te gaan. De koets zal een rustpunt inlassen van circa 5 minuten tegenover de plaats van zijn voormalige pastorie en kerk aan het Boven Oosterdiep (ter hoogte van het gedenkteken).
  • Via de Julianalaan en de J.G. Pinksterstraat wordt verder gegaan naar het Museumplein. Daar zal de koets naar de oude entree van het Veenkoloniaal Museum gaan. Een erehaag zal gevormd worden door de leerlingen van de WP - Scholengemeenschap langs de route waar de koets de school passeert, zo mogelijk tot aan het Museum.
  • Bij de oude ingang van het Museum zal de koets stoppen bij het beeld van Winkler Prins. Vanaf de geopende ingang zullen de familieleden en daartoe genodigden de koets volgen tot voor de Hervormde Kerk.
  • Voor de Hervormde Kerk is gelegenheid voor het welkomstwoord en een beperkt aantal toespraken.
  • De eerste spreker spreekt het "Welkom" aan Anthony en zijn vrouw uit. Tussen de eerste en de volgende spreker wordt de kist van de koets genomen en naar het graf gedragen. Tijdens de volgende sprekers wordt het graf gedicht. Na de toespraken gaan we naar het graf.
  • Aan het graf zal door dominee Coot Winkler Prins een passend gedenkwoord worden uitgesproken.
  • Met het aanbrengen van de steen wordt het graf en de plechtigheid besloten.
  • Hierna is er gelegenheid, in de aula van het cultuurcentrum Beresteyn, voor een nazit voor familieleden en genodigden.

winkler_prins_014Teruggekeerd in Veendam, teruggekeerd naar de plaats waar hij tot bloei kwam, vrucht droeg en generaties tot op de huidige dag aan zich verplichtte. 

 

Bronnen

  • Toespraak W. van der Heide vz Doopsgezinde Gemeente Veendam
  • Toespraak Ds. Coot Winkler Prins 

Literatuur

  • Dr.Johs. Dyserinck Jaarboek van de Maatschappij der Ned. Letteren 1909
  • Nieuwe Groninger Encyclopedie 1999 

Internet

 

Aangepast: 26 december 2020

Nieuw op de website