Skip to main content

Maatschappij


Geschreven: 09 juni 2013
Aangepast: 18 maart 2024
Auteur: Marten Mulder
Categorie: Maatschappij

“ der moat goed guod levere wurde”

Er moet goede waar worden geleverd was het devies van Cornelis Johannes de Jong, achterkleinzoon van Douwe Egberts. Klantenbinding stond bij hem hoog in het vaandel. Het is een zerk op het kerkhof Joure-Westermeer die de aandacht trekt vanwege de naam Douwe Egberts. Westermeer was ooit een dorp met kerk. Het was één van de 5 kerkdorpen in Haskerland. Joure, aanvankelijk een buurtschap van Westermeer, nam echter in belangrijkheid en grootte zodanig toe, dat Westermeer op zijn beurt een buurtschap werd van Joure. Wat herinnerde aan het dorp was nog slechts het kerkhof met de 13e eeuwse toren. De kerk werd in de 18e eeuw afgebroken na jaren van verval.


Geschreven: 20 maart 2011
Aangepast: 18 maart 2024
Auteur: Pim de Bie
Categorie: Maatschappij

* Helder 28 januari 1847 – † Helder 19 april 1928

Theodorus Rijkers heeft vrijwel zijn hele leven in dienst gesteld van het redden van drenkelingen. Bij nacht en ontij, storm en regen, geen zee ging te hoog om zijn levensreddend werk te verrichten. In vroeger jaren werd onder zijn commmando met 10 man naar het in nood verkerende schip geroeid. Later, in 1910, werd de met mankracht voortbewogen reddingvlet vervangen door een gemotoriseerde reddingsboot.


Geschreven: 25 december 2010
Aangepast: 18 maart 2024
Auteur: René ten Dam
Categorie: Maatschappij

* Blitar, Kediri, Java 6-4-1890 - † New York 23-12-1939

De naam Fokker is wereldberoemd, zeker in de vliegtuigindustrie. Maar wereldberoemd of niet, tegenwoordig is de naam Fokker synoniem voor de teloorgang van een industrietak. Einde twintigste eeuw werd het bedrijf Fokker failliet verklaard. Delen van het bedrijf maakten een doorstart, maar aan een periode van bijna negentig jaar vliegtuigbouw in Nederland kwam een eind. De grote bloei van het bedrijf lag misschien wel al ver voor de Tweede Wereldoorlog, toen de naamgever Anthony Fokker de Nederlandsche Vliegtuigenfabriek oprichtte. De net opgerichte Koninklijke Luchtvaart Maatschappij was een belangrijke afnemer. Maar ook toen ging het al met vallen en opstaan. Anthony Fokker zelf was een pionier. Zijn vliegtuig ‘De Spin’, gebouwd in 1911, werd wereldberoemd. In de beginjaren was hij vooral succesvol in Duitsland. Door hem gebouwde vliegtuigen als de Fokker D.VII beheersten het luchtruim aan het eind van de Eerste Wereldoorlog. De oorlog die Fokker roem bracht en niet te vergeten een enorm kapitaal. Maar Fokker bleef een ondernemer. Zijn leven lang, al zou hij niet bijzonder oud worden. 


Geschreven: 17 december 2010
Aangepast: 18 maart 2024
Auteur: Pauline Wesselink
Categorie: Maatschappij

* Utrecht 13 januari 1818 - † Amsterdam 20 februari 1900

Het graf van Johanna Elisabeth Sophia Otter-Knoll op begraafplaats Zorgvlied is een rijksmonument, gesigneerd door de beeldhouwer G.W. Harmsen. Het bestaat uit een massief marmeren blok met familiewapens en palmtakken. Bovenop staan twee engelen die een guirlande vasthouden, hun elkaar rakende vleugels naar boven gericht. Er staan vier zuilen om het monument, geïnspireerd op de Ionische stijl, met in reliëf vergankelijkheidssymbolen: de gevleugelde zandloper, de ouroboros (staarteter, de slang die in zijn staart bijt, symbool van de cyclische aard van de natuur), schelpen, omgekeerde fakkel, papaverbollen, eikeltjes en vlinders. De namen van Elisabeth en haar twee echtgenoten staan op een marmeren plaat vermeld. Aan de voorkant tegels in zwart-wit blokpatroon. Elisabeth heeft elf jaar voor haar dood plek 37A van Zorgvlied - eigenlijk waren het vier plekken – gekocht en heeft zich daarna beziggehouden met het laten bouwen van het monument. (Tegenwoordig: wijknaam 1.3. Zocher-Rechts, Grafnummer: OI-37A)


Geschreven: 18 juli 2009
Aangepast: 03 september 2022
Auteur: Leon Bok
Categorie: Maatschappij

 

* Monnickendam, 24 januari 1849 – † Amsterdam, 8 september 1927

 

Wie een bezoek brengt aan Artis, de dierentuin van Amsterdam, denkt niet direct aan grafmonumenten. Toch is er een grafmonument te vinden en wel van Coenraad Kerbert die van 1890 tot 1927 directeur was van Artis.


Geschreven: 20 juli 2008
Aangepast: 27 juli 2023
Auteur: Leon Bok
Categorie: Maatschappij

 

* Hallum 24 augustus 1850 - † Heerenveen 13 augustus 1924

 

Maria Wilhelmina Hendrika Hoitsema

 

* Britsum 10 juli 1847 - † Rijswijk 26 oktober 1934)

 

Het kerkhof van Terband bestaat als sinds de 14de eeuw. De plek is ouder dan de plaats waar het tegenwoordig onder valt, Heerenveen. Tot 1934 was dit kerkhof feitelijk de plek waar veel inwoners van het tot de gemeente Aengwirden behorende deel van Heerenveen werden begraven. Na 1934 werd de driedeling van Heerenveen opgeheven [1], maar Terband bleef het aangewezen kerkhof voor de omgeving. Niet echt een plek waar je de eerste seksuoloog van Nederland en zijn feministische vrouw verwacht aan te treffen. Toch ligt hier dr. Johannes Rutgers begraven, wiens naam in de 20ste eeuw bekendheid kreeg via de Rutgers Stichting. Hij stief in 1924 een eenzame dood en vond in Terband zijn laatste rustplaats. Niet ver van de ingang, nog voor de kerk, staat de eenvoudige granieten stèle voor hem. Zijn tweede vrouw, Mietje Hoitsema werd hier tien jaar later ook bijgezet. 

Grafmonument voor Rutgers en HoitsemaGrafmonument voor Rutgers en Hoitsema

Jan Rutgers

Rutgers, roepnaam Jan, werd geboren in Hallum in het noorden van Friesland, op 24 augustus 1850. Zijn vader Sebald Justinus Rutgers was predikant die gehuwd was met Anna Maria Wolthers, beide afkomstig uit Groningen. In eerste instantie trad Rutgers in de voetsporen van zijn vader door na het gymnasium een theologische studie te volgen aan de Rijksuniversiteit van Groningen. Hij was 22 jaar toen hij de studie voltooide, nog te jong om beroepen te worden. In 1874 werd hij predikant in Hornhuizen (Groningen). In mei van dat jaar trouwde hij met Cornelia Everharda Thiens Abresch. Na de geboorte van hun eerste kind raakte Rutgers in een ernstige crisis ten aanzien van geloof en levensbestemming. Het gevolg was dat hij zijn ambt neerlegde en in 1875 weer ging studeren, ditmaal medicijnen. Zijn vader nam de financiële zorg voor hem en zijn jonge gezin op zich. Later werden uit het huwelijk nog een zoon en twee dochters geboren. Een van zijn zoons is de vooraanstaande communist Sebald Justinus Rutgers Jr.. Rutgers zette zijn studie vanaf november 1877 voort aan de Rijksuniversiteit te Leiden, waar hij in juli 1879 het artsexamen aflegde. Nog datzelfde jaar promoveerde hij op een proefschrift over de invloed van leverziekten op de nierfunctie. Hierna vestigde het gezin zich aan het Haringvliet te Rotterdam waar Rutgers praktiserend arts werd. Hij kreeg een drukke praktijk, werd bestuurslid van de plaatselijke afdeling van de Nederlandsche Maatschappij tot Bevordering van de Geneeskunst en ook werd hij mederedacteur van het Geneeskundig jaarboekje. In februari 1884 overleed zijn echtgenote aan de late gevolgen van een kraambedinfectie. 

Mietje Hoitsema

Ongeveer anderhalf jaar later, op 3 augustus 1885 trouwde hij met Maria Wilhelmina Hendrika (Mietje) Hoitsema, geboren te Britsum op 10 juli 1847. Haar vader, Synco Hoitsema, was net als die van Rutgers predikant. Hoitsema haalde in 1865 haar onderwijsakte en na enkele betrekkingen werd ze in 1873 hoofd van de Openbare Meisjesschool voor Uitgebreid Lager Onderwijs in Rotterdam. Na haar huwelijk met Rutgers gaf ze haar functie op en wijdde ze zich aan de opvoeding van haar stiefkinderen. Uit haar huwelijk met Rutgers werden geen kinderen geboren. De drie jaar oudere Hoitsema betekende een grote ommekeer in het leven van Rutgers. Samen ontwikkelden ze links-radicale opvattingen en bekeerden ze zich tot het socialisme, feminisme, neomalthusianisme en vegetarisme. Naast zijn algemene praktijk begon Rutgers in 1892 een speciaal spreekuur voor geboortebeperking, waar hij gratis hulp bood aan minvermogenden. Hij volgde hiermee het voorbeeld van Aletta Jacobs, die al in 1882 te Amsterdam een soortgelijk initiatief had genomen. De belangstelling was echter teleurstellend: '...de zaak is nog te vreemd', schreef hij in 1893 verontschuldigend aan zijn vriend Ferdinand Domela Nieuwenhuis.

Ondertussen spande Hoitsema zich actief in voor de vrouwenemancipatie. In 1894 was ze medeoprichtster van de Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht terwijl ze later in Rotterdam ook enkele verenigingen oprichtte ter ontwikkeling van vrouwen en kinderen en gezinnen uit de arbeidersklasse. Onder haar invloed ontwikkelde Rutgers zich ook in organisatorische en propagandistische richting, hoewel hij van nature een in zichzelf gekeerde en onbuigzame man was. In 1901 werd hij in navolging van zijn vrouw lid van de Nieuw-Malthusiaansche Bond (NMB) om spoedig daarna het secretariaat van het hoofdbestuur op zich te nemen. De daarop volgende achttien jaar, zou hij de spil van de Bond zijn. Hoitsema speelde geen mindere rol want zij was van 1901 tot 1912 presidente van de NMB, na eerder al twee jaar in het bestuur te hebben gezeten. Gedreven door principes, waaraan alles ondergeschikt werd gemaakt, stapelde het echtpaar bestuurlijke en propagandistische verplichtingen op zich. Rutgers werd ondermeer redacteur van het tijdschrift Het Gelukkig Huisgezin en Hoitsema trad toe tot de Sociaal Democratische Arbeiders Partij (SDAP). In die partij speelde ze vooral een rol op het gebied van de vrouwenemancipatie.

In 1904 voelde Rutgers zich gedwongen zijn medische praktijk op te geven en vestigde hij zich als 'rustend geneesheer' in Den Haag. Hij ging zich nu volledig inzetten voor de zaak van de geboortebeperking. Voor Rutgers vormde anticonceptie door middel van voorbehoedmiddelen een onderdeel van de bevrijding van de moderne mens uit het keurslijf van een onnatuurlijke moraal. Geleidelijk kreeg Rutgers bezwaren tegen een levenslange huwelijksgelofte, die hij op den duur even 'onzedelijk en onredelijk' als de kloostergelofte beschouwde. Rutgers was ondermeer voor het opheffen van de strafbaarheid van abortus en voor erkenning en aanvaarding van de homofilie. Door zijn opvattingen over seksualiteit vervreemdde Rutgers zich meer en meer van de toenmalige artsenwereld. Ook raakte hij geïsoleerd van de socialistische hoofdstroom, die toen nog het gebruik van voorbehoedmiddelen afwees en periodieke onthouding aanbeval.

Hoitsema stapte in 1905 uit de SDAP vanwege een meningsverschil met Troelstra. Die achtte opheffing van het klassenverschil belangrijker van die van het sekseverschil. Ook de pogingen van het partijbestuur om het vrouwenkiesrecht naar de achtergrond te schuiven, droegen bij aan haar besluit. In 1911 nam Hoitsema op het internationaal congres van de Wereldbond voor Vrouwenkiesrecht in Stockholm het initiatief tot de oprichting van de Internationale Correspondentie. Zij werd hiervan internationaal secretaris. Haar rol binnen de NMB raakte minder maar de inzet voor het vrouwenkiesrecht groter. In 1913 belande Hoitsema na een val in het ziekenhuis waarna ze langdurig revalideerde. In 1918 was ze betrokken bij een auto-ongeluk waarna ze zich uit het openbare leven terugtrok. Over hoe haar verhouding toen was met Rutgers is weinig bekend. Na haar herstel verdroeg Hoitsema nauwelijks nog mensen om zich heen. In 1919, Rutgers was toen 68, legde ook hij zijn functies in de NMB neer en werd hij benoemd tot erelid. In 1922 kwam zijn Das Sexualleben in seiner biologischen Bedeutung als ein Hauptfaktor zur Lebensenergie für Mann und Weib, für die Pflanzen und für die Tiere uit. 

Alleen maar toch samen

Hoitsema woonde vanaf 1923 zeer afgezonderd in een rusthuis voor oude dames te Rijswijk. Slechts voor enkele feestelijke jubilea verliet ze nog haar kamer. Ondertussen was Rutgers bij zijn zuster in Heerenveen gaan wonen. Het echtpaar had nog gezocht naar een rusthuis waar ze samen terecht konden, maar dat bleek vergeefse moeite. Het echtpaar onderhield voornamelijk schriftelijk contact. Kennelijk was deze situatie zeer onbevredigend voor Rutgers want rond 3 augustus 1924 maakte hij een einde aan zijn leven. Hij was net geen 74 jaar oud. Zijn stoffelijk overschot werd pas na een dag of tien gevonden. Zijn zuster lag op dat moment in het ziekenhuis. Als officiële overlijdensdatum werd 13 augustus genomen. In een afscheidsbrief schreef hij: 'Deze gelegenheid om ongestoord tot rust te komen is te gunstig om ongebruikt te laten voorbijgaan. [...] Duizendmaal dank aan Mietje.'

De Nederlandse geneeskundige wereld besteedde geen aandacht aan zijn verscheiden. Slechts in kleine kring werd de herinnering aan Rutgers levend gehouden: Het Gelukkig Huisgezin wijdde een speciaal nummer aan zijn nagedachtenis met vele bijdragen.

Kerkje met kerkhof van TerbandKerkje met kerkhof van Terband

Het stoffelijk overschot van Rutgers werd begraven bij de Rotondekerk van Terband. Op zijn graf werd een eenvoudige granieten stèle geplaatst op een basis. De stèle wordt beëindigd met een rondboog en de voorzijde is licht gepolijst, waardoor de ingekapte letters goed opvallen. Bovenaan is een dubbele palmtak afgebeeld. De betekenis daarvan zal in Rutgers geval niet gezocht moeten worden in de christelijke betekenis, maar meer in de algemene verwijzing naar vrede en overwinning. Onder de palmtakken is de volgende tekst opgenomen:

RUSTPLAATS
VAN
DR. J. RUTGERS,
EDEL DENKER EN STOER WERKER
BIJNA 74 JAAR OUD, NOG GEZOND
EN JEUGDIG, STIERF HIJ PLOTSELING,
AUGUSTUS 1924.
GEBOREN 24 AUGUSTUS 1850.

Het grafmonument is vervaardigd in Heerenveen door S. Oostrum die het werk onderaan de stèle heeft gesigneerd. Op de basis is later nog een rechthoekige tekstplaat aangebracht voor Hoitsema. Zij overleed op 87-jarige leeftijd te Rijswijk op 26 oktober 1934. Zij is daarna bijgezet in het graf van haar man.

De consultatiebureaus van de NMB, later omgezet in de Nederlandse Vereniging voor Sexuele Hervorming (NVSH), werden als Dr. J. Rutgers huizen aangeduid. De Nederlandse Stichting Consultatiebureaus voor Huwelijks- en Geslachtsleven, in 1969 losgemaakt van de NVSH, nam in het daaropvolgende jaar de naam van Dr. J. Rutgers Stichting aan. Hierdoor is de naam van Rutgers bij velen bekend. Hoewel deze stichting in 2002 ophield te bestaan, bleef de naam van Dr. Rutgers voortbestaan in de Rutgers Nisso Groep. Dit is een kenniscentrum op het gebied van seksualiteit, doet onderzoek, ontwikkelt voorlichtingsprogramma's en heeft een eigen informatiecentrum op het gebied van seksualiteit.  

Noot

  1. De plaats Heerenveen lag tot 1934 in drie gemeenten: Haskerland, Aengwirden en Schoterland. Van de beide laatste gemeenten stond het gemeentehuis in Heerenveen. De driedeling had ook gevolgen voor de begraafplaatsen in die plaats. Alleen Schoterland had een algemene begraafplaats in Heerenveen liggen. Het Haskerlandse deel begroef in Nijehaske en het Aengwirdense deel in Terband.

 

Literatuur

 

 

 


Geschreven: 19 juli 2008
Aangepast: 21 januari 2023
Auteur: Marten Mulder
Categorie: Maatschappij

 

* Ditzumer Hammrich 29 maart 1842 - † Groningen 1 februari 1921

 

Toen op 13 september 2008 aan het Oldambtmeer, het nieuwe meer in de provincie Groningen, het standbeeld van dr. Sicco Mansholt werd onthuld, was datum en locatie niet zonder zin. Honderd jaar eerder immers, op 13 september 1908, werd Sicco Leendert Mansholt geboren als zoon van Lambertus Helprig Mansholt en Wabina Andreae, docente Staatswetenschappen en Staatshuishoudkunde. Lambertus Helprig, zoon van Derk Roelfs, was landbouwer op "Torum" in de Westpolder bij de Waddenzee.


Geschreven: 21 juli 2007
Aangepast: 13 maart 2022
Auteur: Herman Voogd
Categorie: Maatschappij

 

* Haarlem 25 maart 1702 – † Haarlem 8 april 1778

 

Pieter Teyler van der Hulst (detail pasteltekening Taco Jelgersma)Pieter Teyler van der Hulst was een telg uit een Doopsgezind geslacht, actief in de textielnijverheid, dat in de zestiende eeuw vanuit Schotland om religieuze redenen naar Haarlem was uitgeweken. Net als zijn vader was Pieter Teyler een succesvol laken- en zijdekoopman; vanaf 1763 verlegde hij zijn activiteiten echter steeds meer naar de financiële wereld. Als typisch vertegenwoordiger van de Verlichting had Teyler een brede belangstelling voor wetenschap en kunst. Op beide terreinen legde hij verzamelingen aan. Daarnaast was hij zeer geïnteresseerd in theologie. In 17[..] trouwde hij met Helena Wijnands Verschaven.

In 1756, kort na de dood van zijn echtgenote, maakte Pieter Teyler zijn testament op. Hij vermaakte zijn aanzienlijke vermogen aan een stichting die bestuurd moest worden door vijf directeuren, gekozen onder zijn Doopsgezinde vrienden. Als doelstellingen van de stichting noemde Teyler het bevorderen van godsdienst en het stimuleren van kunsten en wetenschappen. Teylers Stichting is nog steeds actief op die terreinen, middels het uitschrijven van prijsvragen door de twee geleerde Genootschappen die onder de stichting ressorteren.Gedenkteken voor Teyler in het trappenhuis bij de Ovale Zaal.Gedenkteken voor Teyler in het trappenhuis bij de Ovale Zaal.Liefdadigheid en armenzorg behoren ook tot de doelstellingen van Teylers Stichting. Uit hoofde van het testament werd de Stichting in 1778, na Pieter Teylers overlijden, eigenaar van zijn woonhuis aan de Damstraat en van zijn verzamelingen op het gebied van natuurlijke historie, penning- en tekenkunst, alsmede van zijn boekerij.

Graf Teylers in de Grote St. Bavokerk van HaarlemGraf Teylers in de Grote St. Bavokerk van HaarlemHoewel de eerste directeuren weinig belang zagen in Teylers eigen collectie, die grotendeels van de hand gedaan werd, gaven zij Leendert Viervant in 1779 opdracht tot het ontwerpen van een ‘Boek- en Konstzael’ achter het Fundatiehuis. Zo onstond de Ovale Zaal, die in 1784 voor het publiek openging.

Dankzij Pieter Teyler hebben wij daar nog steeds toegang tot de kunst en wetenschap uit de afgelopen eeuwen. Teyler ligt begraven in de Grote St. Bavokerk op de Grote Markt in Haarlem.

 

Literatuur

  • 'Teyler' 1778-1978 Studies en bijdragen over Teylers Stichting naar aanleiding van het tweede eeuwfeest.
  • De idealen van Pieter Teyler Een erfenis uit de verlichting (2006)

 

Internet

 

 

 


Geschreven: 19 juli 2006
Aangepast: 23 december 2020
Auteur: R.P.M. Rhoen
Categorie: Maatschappij

 * Makkum 19 februari 1866 - † Zeist 5 november 1925

 Een pionier op het gebied van zorg voor en onderwijs aan verstandelijke gehandicapten. 

vak_poppesZwakzinnigheid (oligofrenie) is een gebrek aan verstandelijk vermogen. Hierin onderscheidt men verschillende graden, te weten (van licht tot zeer ernstig): debiel, hoogimbeciel, laagimbeciel en idioot. Men noemt het tegenwoordig liever een verstandelijke handicap. Kinderen met een verstandelijke handicap gaan meestal naar het speciaal onderwijs. Tot aan het eind van de negentiende eeuw waren er geen scholen voor zwakzinnigen of verstandelijk gehandicapten. De gemeente Rotterdam was in 1896 de eerste gemeente die op een gewone school speciaal onderwijs aan zwakzinnigen aanbood (bijklas). In 1899 opende in Amsterdam de eerste school voor speciaal onderwijs aan zwakzinnige kinderen haar deuren (hulpschool). De kinderen die die scholen bezochten groeiden op in hun eigen gezin. Niet altijd konden de zwakzinnige kinderen thuis gehandhaafd worden of waren er andere redenen om hen in een internaat te plaatsen. 's-Heeren Loo te Ermelo was in 1891 het eerste internaat voor zwakzinnigen in Nederland. Die instelling ging uit van een vereniging. Na 's Heeren Loo werd op 1 september 1900 in Zeist op het Zusterplein 4 een particulier internaat voor zwakzinnige kinderen gesticht. Aan het internaat werd een school verbonden. De oprichter van dit instituut was de onderwijzer Jan Poppes.


Geschreven: 11 juli 2006
Aangepast: 23 december 2020
Auteur: Leon Bok
Categorie: Maatschappij

 

* Bolton le Moors (Eng.) 22 december 1795 - † 13 februari 1841

 

ainsworthDe Engelsman Thomas Ainsworth was van grote betekenis voor de modernisering van textielindustrie in Twente. Die industrie heeft op verschillende manieren haar sporen achtergelaten in Twente en omgeving, soms op onverwachte manier. Zo staat op de kleine begraafplaats van Goor een gigantisch gietijzeren grafmonument ter nagedachtenis aan Ainsworth. Dat het grafmonument vervaardigd werd door een ander groot industrieel bedrijf in Overijssel is dan ook niet vreemd.