Schagen - Gemeentelijke begraafplaats aan de Hoep

07 juni 2021

De huidige gemeentelijke begraafplaats van Schagen is niet de eerste. Die lag op het oude kasteelterrein en werd zo’n veertig jaar gebruikt in het midden van de negentiende eeuw. Nieuwe inzichten in de manier van begraven en de Begrafeniswet van 1869 dwongen de gemeente Schagen tot de aanleg van een nieuwe begraafplaats. Die werd aangelegd aan de andere kant van de in 1865 gereedgekomen spoorlijn van Alkmaar naar Den Helder.

Een begrafenis op de begraafplaats in november 1962.Een begrafenis op de begraafplaats in november 1962.

Een funeraire terugblik

Het gebied waar Schagen ligt, heeft een oorsprong die sterk verwant is aan het ontstaan van dorpen langs de noordelijke waddenkust. In de vroege middeleeuwen lagen hier kwelders en slenken waar bij stormen het water danig kon huishouden. Op natuurlijke verhogingen werden terpen opgeworpen die bewoning mogelijk maakten. Het verbinden van deze terpen door middel van dijken maakte dat men hier steeds veiliger was om zich te vestigen. Al in de twaalfde eeuw werd in Schagen de eerste kerk gebouwd en niet lang daarna werd hier ook een kasteel gebouwd door Heer Willem, zoon van de Graaf van Holland. Rond 1450 werd het kerkgebouw vernieuwd. In de kerk werd begraven, getuige de sporen van enkele zestiende-eeuwse grafmonumenten die nog in de kerk te vinden zijn. Onder het koor bevonden zich de grafkelders van de familie Van Beijeren van Schagen. Veel grafmonumenten zijn in 1895 vernield bij de grote brand in de kerk. In de middeleeuwen werd waarschijnlijk ook begraven bij het klooster dat toen in Schagen aanwezig was. Rond 1580 was het klooster niet meer in gebruik en werden delen verkocht voor winkels en woningen. Begin negentiende eeuw is het gesloopt. Hoewel Schagen in de vijftiende eeuw stadsrechten kreeg, is het nooit uitgegroeid tot een stad. Wel werd het een aanzienlijke marktplaats waarvan de betekenis groeide naarmate in de omgeving meer polders werden drooggemalen.De graftombe van Johan van Beijeren van Schagen en Anna van Assendelft voordat de brand deze geheel verwoestte (foto Beeldbank RCE).De graftombe van Johan van Beijeren van Schagen en Anna van Assendelft voordat de brand deze geheel verwoestte (foto Beeldbank RCE).

Tot in de negentiende eeuw werd in en bij de kerk begraven. Omdat Schagen al rond 1800 meer dan duizend inwoners telde, werd er rond 1827 conform de voorschriften, uitgevaardig door de minister van Binnenlandse Zaken een begraafplaats buiten de bebouwde kom aangelegd. Daartoe werd het terrein van het gesloopte kasteel aangewezen en in 1828 kon hier worden begraven. De eigenaars van graven in de kerk werden gecompenseerd met een graf op de nieuwe begraafplaats. In totaal zouden er op het kleine terrein 500 graven beschikbaar zijn geweest. Dat betekende dat de graven strak aaneenlagen, net zoals in een kerkvloer. In 1853 kregen ook de katholieken in Schagen een eigen begraafplaats. Deze kwam te liggen bij de katholieke kerk die in die tijd ook vergroot werd, ten oosten van het centrum van Schagen.

Door de groei die Schagen doormaakte in de tweede helft van de negentiende eeuw, raakte de begraafplaats al snel vol. Bovendien stelde de nieuwe Begrafeniswet van 1869 andere eisen aan begraafplaatsen waardoor de gemeente op zoek moest naar een nieuwe locatie. Op 22 december 1873 vond de laatste begrafenis plaats op de begraafplaats op het oude kasteelterrein.

Nieuwe begraafplaats

In 1874 kon de nieuwe begraafplaats in gebruik worden genomen. De aanleg had in het jaar daaraan voorafgaand plaatsgevonden aan de andere kant van de niet veel eerder aangelegde spoorlijn, langs een oude uitvalsweg in een gebied dat De Hoep werd genoemd. Allereerst had de gemeente een onregelmatig stuk grond aangekocht dat op enige afstand van de Hoep gelegen was. Daartoe had de gemeente waarschijnlijk twee percelen moeten aankopen en omdat de percelen een stuk van de doorgaande weg lagen, was een lange toegangsweg nodig.Situatie rond 1887 waarop geheel links nog de oude begraafplaats zichtbaar is.Situatie rond 1887 waarop geheel links nog de oude begraafplaats zichtbaar is.

Met die lange toegangsweg was men er van verzekerd dat de begraafplaats op de vereiste afstand tot de bebouwing kwam te liggen. Op het grootste perceel werd een vierkant stuk grond van ongeveer veertig bij veertig meter ingericht. Dat kwam qua grootte neer op 1.600 m2 wat fors groter was dan de oude begraafplaats die hooguit 800 tot 900 m2 zal zijn geweest.

De nieuwe begraafplaats was niet alleen groter dan de oude begraafplaats, maar kreeg ook een wat ruimere aanleg. Binnen een kruisvormig padenstelsel kwamen vier grafvakken beschikbaar (de huidige vakken A tot en met D). De smaller toelopende achterzijde van het perceel werd waarschijnlijk ontgraven om de begraafplaats op te hogen. Dit is onder meer te zien op de eerste plattegrond waarop de nieuwe begraafplaats is afgebeeld. Daarop is achter de begraafplaats een waterpartij te zien. Langs de Hoep werd een in het oog springend toegangshek geplaatst en bij de begraafplaats zelf een wat soberder en kleiner toegangshek. Geheel conform de verplichting uit de Wet op de besmettelijke ziekten van 1872, werd op de begraafplaats een lijkenhuisje gebouwd.Het fraaie toegangshek langs de straatzijde met allerlei verwijzingen naar de functie van het achterliggende perceel.Het fraaie toegangshek langs de straatzijde met allerlei verwijzingen naar de functie van het achterliggende perceel.

Uitbreidingen

Waarschijnlijk volgde enkele tientallen jaren later al de eerste uitbreiding van de begraafplaats. Het eerder uitgegraven deel zal om die reden weer zijn opgevuld en ingericht. Mogelijk vanwege de vorm van het perceel heeft dit deel een opvallende afgeronde vorm gekregen (vakken E en F). De graven zijn nu meer langs paden gelegd dan op het oude deel. Een grote uitbreiding aan de oostzijde kwam net voor de Tweede Wereldoorlog gereed. De oudste grafmonumenten op die uitbreiding dateren van rond 1940. Hier is ook een katholiek deel ingericht (vakken H, U, V en T). Op het nieuwe gedeelte werden naast gewone graven ook een aantal keldergraven uitgegeven, die vandaag nog steeds opvallend aanwezig zijn. Wie verantwoordelijk was voor het ontwerp, is onbekend. Op een luchtfoto uit 1944 is goed te zien dat de toegangslaan een strakke laan is met eenvormige bomen, zonder enige onderbreking. De paden op de grote uitbreiding steken nog sterk af tegen de grond.Op een luchtfoto uit 1944, gemaakt door geallieerde vliegers, is de uitbreiding aan de rechterzijde goed in beeld gebracht.Op een luchtfoto uit 1944, gemaakt door geallieerde vliegers, is de uitbreiding aan de rechterzijde goed in beeld gebracht.

In 1974 werd in de toegangslaan, dicht bij de begraafplaats, een aula gebouwd. Deze is inmiddels niet meer als zodanig in gebruik. Tussen de aula en de begraafplaats is nog een eenvoudig materiaalhok gebouwd. Dit verving het lijkenhuis dat rond die tijd afgebroken werd.

Vanaf 1990 konden op het oudste deel (vak A tot en met F) geen nieuwe graven meer worden uitgegeven. Het aantal beschikbare graven was destijds zo laag dat men een herinrichting van de begraafplaats overwoog. Uitbreiding was geen optie want er lagen al bouwplannen gereed voor een woonwijk ten zuiden van de begraafplaats. Op verzoek van de gemeente werkte een adviesbureau daarna een aantal modellen uit om weer te kunnen voorzien in nieuwe graven. De uitwerking behelsde een inbreiding waarbij veel oude graven werden geruimd. Op de begraafplaats zijn zestien grafmonumenten als historisch aangemerkt, terwijl na een eerder onderzoek van Bureau Funeraire Adviezen de aanleg en de toegangslaan met hekwerken als gemeentelijk monument zijn aangewezen. In 2019 zijn meerdere grafmonumenten geselecteerd bij een inventarisatie van opvallende en waardevolle grafmonumenten.

In de afgelopen jaren is het aantal begravingen teruggelopen en doordat ook nog steeds bijzettingen in bestaande graven plaatsvinden, is de begraafplaats vooralsnog gewoon in gebruik. Op het jongere deel van de begraafplaats zijn inmiddels ook diverse voorzieningen voor asbussen gerealiseerd.

Huidige aanzien

Bij de aanleg van de begraafplaats lag deze nog relatief vrij, naast de spoorlijn. Anno 2021 maakt de begraafplaats onderdeel uit van een woonwijk die in de jaren negentig tot stand is gekomen. Ook de ruimte links en rechts van de toegangslaan is nu bebouwd. Daar zijn tussen 2011 en 2016 woningen gebouwd. De woningen hebben het aanzicht van de begraafplaats desondanks niet al te veel veranderd. De toegangslaan is nog steeds hetzelfde en na het hek aan de straat loopt nog steeds een grindpad naar het eigenlijke toegangshek van de begraafplaats. In de afgelopen jaren heeft de toegangslaan een behoorlijke verjonging qua groen doorgemaakt. Veel oudere bomen zijn verwijderd en er is nieuwe aanplant gepleegd.Luchtfoto van de begraafplaats voordat de groenstrook ten noorden bebouwd raakte.Luchtfoto van de begraafplaats voordat de groenstrook ten noorden bebouwd raakte.

De oudste vakken zijn inmiddels een stuk leger dan ooit het geval was. Het beeld wordt nu vooral bepaald door losse grafmonumenten in een grasveld. In enkele vakken zijn nieuwe graven uitgegeven die ontsloten worden door middel van paden met grote betontegels. Het gedeelte dat links van de ingang ligt, zal oorspronkelijk het gedeelte voor de eigen graven zijn geweest. Hier zijn dan ook de fraaiste grafmonumenten te vinden, waarover verderop meer.

De begraafplaats zelf maakt een groene indruk en er is een aantal bomen aangemerkt als monumentaal en een aantal als waardevol. Onder de monumentale bomen onder meer Japanse sierkers (Prunus), esdoorn en iepen (Ulmus). Centraal op de eerste uitbreiding (vak E en F) staat ook een karakteristieke treurbeuk (Fagus sylvatica ‘pendula’). De laatste uitbreiding bevat een breed assortiment aan bomen en struiken en maakt daardoor een groenere indruk dan het oude gedeelte. Opvallende bomen hier zijn onder andere een treures (Fraxinus excelsior ‘Pendula) en enkele zuileiken (Quercus robur ‘Fastigiata’). Verder hier ook taxus, hulst en verschillende coniferen die dit gedeelte een gevarieerde aanblik geeft.

Wat minder opvallend, maar best bijzonder, is de haag rondom het oude deel van de begraafplaats. Deze bestaat uit ruwe iep (Ulmus glabra), wat vrij zeldzaam is. Dat heeft onder meer te maken met de gevoeligheid van deze soort voor de iepziekte. Ook is de haag bladverliezend in de winter, wat vandaag de dag nauwelijks nog gangbaar is bij begraafplaatsen.Het grafveld direct rechts van de ingang, vak D met op de achtergrond de iepenhaag en daarachter nieuwbouw.Het grafveld direct rechts van de ingang, vak D met op de achtergrond de iepenhaag en daarachter nieuwbouw.

Al met al zijn de verschillende delen van de begraafplaats door hun eigen invulling met groen en grafmonumenten herkenbaar gebleven. De leegheid van de oudste grafvelden (zonder al te veel struiken of bomen) is gehandhaafd, passend bij het beeld dat waarschijnlijk bij de aanleg beoogd werd. De groeninvulling van de uitbreiding die rond de Tweede Wereldoorlog is gerealiseerd, kent naar de opvattingen van die tijd een veel rijkere groeninvulling.

Grafmonumenten

Met name op het oudste gedeelte van de begraafplaats staat of ligt een aantal cultuurhistorisch belangrijke grafmonumenten. Zoals al naar voren kwam is aan de grafmonumenten te herkennen dat hier ooit naar klasse werd begraven. Eigen graven, huurgraven en algemene graven hebben elk hun eigen beeld nagelaten. Dat valt allereerst op door de vormgeving en grootte van de grafmonumenten. Op het gedeelte dat links van de ingang ligt, zijn de fraaiste grafmonumenten te vinden. Daarvan zijn enkele monumenten zeker noemenswaardig. Zo is het grafmonument voor bakker en koopman Gerrit Beute († 1881), diens vrouw en haar nichtje (beide † 1894) opvallend. Het vermoedelijk uit 1894 daterende monument wordt gekenmerkt door een marmeren beeldje van een treurende vrouw dat de stèle bekroont. De in classicistische stijl vormgegeven stèle kent verder tekstplaten in een afwijkende soort natuursteen en een bijzondere typografie. Bovendien blijkt de naam van Gerrit Beute verkeerd geschreven, wat geen belemmering voor de familie heeft gevormd om het grafmonument al die jaren in stand te houden. Niet alleen vanwege het grafmonument zelf, maar ook vanwege het achterliggende verhaal is het een belangrijk monument. De weduwe van Beute en haar nichtje werden namelijk in 1894 op gruwelijke wijze vermoord, iets wat destijds grote consternatie opleverde in Schagen. Een tekstplaat onderaan op de steen maakt dat verhaal ook duidelijk “De beide vrouwen vielen als slachtoffer eener misdaad”.Het grafmonument voor Gerrit Beute, diens weduwe en haar nicht uit 1894.Het grafmonument voor Gerrit Beute, diens weduwe en haar nicht uit 1894.

Ook opvallend is een smalle tombe die op het hoofdeind bekroond wordt door een eclectisch vormgegeven opstand waarin neogotisch elementen de boventoon voeren. Het is een grafmonument voor de familie Blaauboer/Grootes. De klassieke obelisk op een dubbel graf voor Jan Govers († 1900) en zijn vrouw Grietje de Boer († 1924) is eveneens het noemen waard. Het grafmonument is omgeven met hardstenen hoekpaaltjes met daartussen ijzeren kettingen.Obelisk voor familie Govers.Obelisk voor familie Govers.

Achter het grafmonument voor Nicolaas Jan Blaauboer († 1940) gaat het verhaal schuil van een van die talloze slachtoffers die vielen onder de gemobiliseerde soldaten voorafgaand aan de Tweede Wereldoorlog. Nicolaas kwam om het leven bij een motorongeluk, net twee weken voor de Duitse inval in Nederland.

Daarnaast is hier nog een aantal klassieke stèles te vinden uit het laatste kwart van de negentiende eeuw. Sommige dragen fraaie voorbeelden van funeraire symboliek, zoals een treurboom, vlinders, uurglazen, zeisen en palmtakken. De stèles kennen typische bekroningen in diverse vormen, met of zonder acroteria. Deze typen komen vrij algemeen voor in de kop van Noord-Holland maar zijn daarbuiten zeldzamer. Het algemeen gebruikte materiaal is Belgische hardsteen met incidenteel andere materialen voor de tekstplaten, waaronder marbriet.

Op het jongere gedeelte, van na 1940, bevindt zich een aantal grafmonumenten dat eveneens aandacht verdient, waaronder de eerdergenoemde grafkelders. Dergelijke kelders werden vooral gebruikt door destijds gegoede families uit Schagen. Maar vooral hun vormgeving en materiaalgebruik maakt ze tot interessante objecten.Het katholieke gedeelte is herkenbaar aan het kruis met corpus.Het katholieke gedeelte is herkenbaar aan het kruis met corpus.

Toekomst

De begraafplaats van Schagen is, na de kerkhoven van Sint Maartensbrug en Callantsoog, de oudste gemeentelijke begraafplaats in de gemeente. Het heeft ook de meeste allure door zijn grootte en verscheidenheid aan grafmonumenten en groen dat hier te vinden is. Hoewel veel grafmonumenten verdwenen zijn, geven de nog aanwezige monumenten een goede indruk van de grafcultuur van het eind van de negentiende en vroege twintigste eeuw in Schagen. De begraafplaats blijft vooralsnog gewoon in gebruik en wordt goed onderhouden. De gemeente onderzocht in 2021 wel of de begraafplaatsen veranderd konden worden in gedenkparken. Met de historie en het uitnodigende karakter is de begraafplaats van Schagen dat eigenlijk al.

 

Literatuur:

  • Bloys van Treslong Prins, P.C. en mr. J. Belonje; Genealogische en heraldische gedenkwaardigheden in en uit de kerken der provincie Noord-Holland, Utrecht 1930.
  • Bureau Funeraire Adviezen, Quick scan gemeentelijke begraafplaats aan de Hoep te Schagen, juni 2010
  • Lambooij, Th.M., M.G. Pigge, R.J.M van de Pol en F. Timmer; Heerlijk Schagen. De geschiedenis van een Westfriese marktstad, Schagen/Baarn, 1996.
  • Stenvert, Ronalda.; Monumenten in Nederland: Noord-Holland, Zwolle 2006.

 

Internet:

Aangepast: 02 maart 2024

Nieuw op de website