Kom, Anton de

28 juni 2020

 

* Paramaribo, 22 februari 1898 – † Sandbostel (Dui.), 24 april 1945

Als held van de antikoloniale beweging, als activist tegen uitbuiting en onderdrukking kwam Anton de Kom om het leven in een Duits concentratiekamp vanwege zijn verzetswerk in de oorlog. Desondanks bleef de erkenning van de Surinaamse held vanuit Nederlands standpunt lang achterwege.

Pontenwerfstraat 1933. Menigte bij huis Anton de Kom (foto Stichting Gebouwd Erfgoed Suriname).

Van Suriname naar Nederland…

(Cornelis Gerhard) Anton de Kom werd op 22 februari 1898 geboren in een volkswijk van Paramaribo als zoon van Adolf Damon de Kom, kleine boer en gouddelver, en Judith Jacoba Dulder. Zijn vader was nog in slavernij geboren en de jonge Anton groeide op met verhalen over de slaventijd. Zo zou de familienaam zijn afgeleid van Mok, de naam van een vroegere plantage-eigenaar. Anton de Kom viel op door zijn leergierigheid en sprak al snel verschillende talen, waaronder Duits en Frans. Met een diploma boekhouden op zak werkte hij vier jaar als kantooremployé voor de Balata Compagnieën ‘Suriname’ en ‘Guyana’.Anton de Kom (fotograaf onbekend).Anton de Kom (fotograaf onbekend). Hij behartigde daar al snel de belangen van ongeschoolde rubbertappers bij de directie. In juli 1920 nam hij onverwacht ontslag en vertrok als werkend passagier op de boot naar Nederland. Aangekomen in Nederland nam hij als vrijwilliger dienst bij de Huzaren, om een jaar later ontslag te nemen. Uiteindelijk vond hij een betrekking als vertegenwoordiger in koffie en tabak. In 1931 werd De Kom ontslagen, ogenschijnlijk vanwege een reorganisatie, maar ook ingegeven door de links-radicale activiteiten die hij was gaan ontplooien.

…en terug naar Suriname…

Rond 1926 begon De Kom met het verzamelen van materiaal voor een boek over de koloniale geschiedenis van Suriname. Datzelfde jaar trouwde hij met de Nederlandse Nellie Borsboom. Samen zouden ze vier kinderen krijgen. In februari 1927 bezocht hij in Brussel het oprichtingscongres van de Liga tegen Imperialisme en Koloniale Onderdrukking, een mantelorganisatie van de Communistische Partij Holland, die ijverde voor onafhankelijkheid van alle Nederlandse koloniën. De Kom sympathiseerde met het communisme, maar ook met de zwarte bewustzijnsbeweging, in het bijzonder de African Blood Brotherhood van de Jamaicaan Marcus Garvey. Terwijl hij in Nederland verbleef, onderhield De Kom zijn contacten in Suriname en publiceerde daar ook over. Het artikel 'Terreur in Suriname' in De Tribune, de krant van de Communistische Partij Nederland, van 10 september 1932 werd in Suriname als vlugschrift verspreid. De Kom hekelde in zijn artikel het verbod op de nog maar kort bestaande Surinaamsche Algemeene Werkers Orgnisatie (SAWO) en de halvering van de lonen van de Javaanse contractarbeiders. Zijn politiek activisme maakte dat hij in de gaten gehouden werd. Niet alleen door de Nederlandse Centrale Inlichtingendienst (CID), maar ook door de autoriteiten in Suriname. Toen De Kom in 1933 met zijn gezin zijn zieke moeder wilde bezoeken in Suriname werd hij door een grote menigte onthaald en met argusogen in de gaten gehouden door de politie.

Bij aankomst in Suriname bleek zijn moeder overleden, maar De Kom besloot in Suriname te blijven. Op het erf van zijn vader aan de Pontenwerfstraat begon De Kom een soort van adviesbureau, hetgeen een stormvloed van belangstellenden tot gevolg had. Mensen kwamen uit het hele land om hem te spreken en zijn activiteiten werden met argwaan gevolgd door de overheid. De Kom schreef in januari een korte brief aan de redactie van het arbeiders schrijverscollectief Links Richten: “Waarde makkers, Sedert mijn komst te Paramaribo heerscht er een staat van beleg. Politie en militairen gemobiliseerd. Voor mijn huis politie. Op straat word ik achtervolgd. Men heeft mij letterlijk gemuilkorfd. Nog nooit zag ik zulk een willekeur. Ik mag nergens vergaderen, alle meetings worden uit elkaar geslagen. Later schrijf ik meer, heb nu geen tijd. Met kam. groeten aan allen, ADEK.” Nog voordat de brief Nederland had bereikt, werd De Kom op 1 februari 1933 gearresteerd terwijl hij op weg was naar de gouverneur. Een paar dagen later ontstond een volksoproer en werd opgeroepen De Kom vrij te laten. De politie doodde 2 demonstranten en 22 mensen raakten gewond. Zonder proces zat De Kom ruim drie maanden onschuldig opgesloten in een cel in fort Zeelandia, waarna hij op 10 mei in het geheim met zijn gezin op de boot naar Nederland werd gezet. Bij de tussenstop in Le Havre werd De Kom geïnterviewd door De Tribune. Toen hij een dag later in Amsterdam aankwam, werd hij door vele arbeiders onthaald.

Wij slaven van Suriname

Terug in Nederland verscheen nog dezelfde maand in Links Richten een fragment van zijn nog ongepubliceerde boek Wij slaven van Suriname. Het boek was een aanklacht tegen uitbuiting en onderdrukking van zijn landgenoten en met dit boek hoopte De Kom de Surinamer zijn trots terug te geven:

Geen volk kan tot volle wasdom komen, dat erfelijk met een minderwaardigheidsgevoel belast blijft.

In 1934 verscheen Wij slaven van Suriname, in gekuiste vorm, bij een uitgever. E. du Perron, schrijver, dichter en vooraanstaand lid van het literaire tijdschrift Forum, spande zich in om het boek onder de aandacht te brengen, juist omdat het een Surinaams venster op de geschiedenis gaf. Door steun uit de Sovjetunie verscheen er zelfs een Duitse vertaling. De Kom vond in de jaren daarna echter geen vaste baan en werd ingezet bij tal van werkelozenacties en in 1939 bij de Werkverschaffing. Hij raakte verbitterd en zwaar overspannen werd De Kom kort voor de oorlog enige maanden opgenomen in een kliniek. In 1939 schreef de CID over hem: “22-2-98 Paramaribo; schuilnamen ADEK of ADEKOM; was voorheen een vooraanstaand communist; leidde in 1933 een opstand in West Indië; na 1934 werd weinig meer van hem vernomen.”

Gevangenschap

Meteen na de Duitse bezetting werd Wij slaven van Suriname verboden. De Kom bleef zijn principes echter trouw en ging schrijven voor de illegale communistische pers. Hij leverde kopij en gegevens aan het Haagse illegale communistische blad De Vonk en aan het gelijknamige blad van de Internationale Socialistische Beweging. Op 7 augustus 1944 werd De Kom op de Heemstraat gearresteerd. In zijn woning aan de Johannes Camphuijsstraat werden linkse literatuur en een kristalontvanger in beslag genomen. Hij werd opgesloten in de Scheveningse gevangenis, het beruchte Oranjehotel en op 15 augustus werd hij overgebracht naar Kamp Vught. Daar zat hij in eenzaamheid opgesloten in de Bunker, de plek voor de zwaarste gevallen. Op 6 september werd hij op transport gezet naar Sachsenhausen, waar hij tewerk werd gesteld in de wapenfabriek van de Heinkel-Werke Oranienburg. Ook kwam hij in het ziekenhuis terecht. Grafmonument Anton de Kom op Ereveld Loenen.Grafmonument Anton de Kom op Ereveld Loenen.In oktober 1944 werd hij overgebracht naar concentratiekamp Neuengamme, waar hij lange tijd verbleef. In april 1945 werden duizenden gevangen vanuit Neuengamme en zijn buitenkampen overgebracht naar Stalag XB Sandbostel. Onder hen 499 Nederlanders. Anton de Kom overleefde de reis, maar overleed op 24 april aan de gevolgen van tuberculose. Vijf dagen later zou het kamp bevrijd worden. De Kom werd begraven in een massagraf en pas in 1960 werden zijn resten geïdentificeerd. Hij werd herbegraven op Ereveld Loenen.

Erkenning, stap voor stap

In Paramaribo werd in 1980 de historische Pontenwerfstraat hernoemd naar de Anton de Komstraat, de straat waarin Anton de Kom woonde. Onder het straatnaambord werd een kleine plaquette geplaatst met de tekst: “Anton de Kom / vakbondsleider / politikus / revolutionair / 1933". In 1982 werd De Kom het Nederlands verzetsherdenkingskruis toegekend en een jaar later werd de Universiteit van Suriname omgedoopt in de Anton de Kom Universiteit van Suriname. Geboortehuis Anton de Kom (Wikicommons).Geboortehuis Anton de Kom (Wikicommons).Op het terrein bevindt zich een borstbeeld van Anton de Kom gemaakt door de Surinaamse kunstenaar Erwin de Vries. In 1985 werd een gedenksteen voor het geboortehuis van De Kom geplaatst met de slotzinnen van zijn boek: "Sranang, mijn vaderland. Eenmaal hoop ik u weer te zien. Op de dag waarop alle ellende uit u weggewist zal zijn". In 1988 verscheen op een serie Surinaamse bankbiljetten aan zowel de voor- als achterzijde een beeltenis van De Kom. De achterzijde omvat een beeltenis waar hij arbeiders toespreekt. In juni 1988 werd voor het eerst een Anton de Komherdenking georganiseerd. Aanwezig waren personen die De Kom nog persoonlijk hadden gekend uit het verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog. In een petitie werd eerherstel voor De Kom gevraagd, met als gevolg dat in Amsterdam-Zuidoost een plein naar De Kom vernoemd. Op 24 november 1990 werd hier een door Guillaume Lo A Njoe ontworpen plaquette onthuld. Ook in andere steden werden straten naar Anton de Kom vernoemd. In 2006 werd op het Anton de Komplein in Amsterdam een standbeeld onthuld. Een comité noemde het beeld, een naakt lichaam, beledigend en racistisch. Al eerder waren er al spanningen over de ontwerpen. Het publiek stemde aanvankelijk voor een ontwerp van de Surinaamse kunstenaar Henry Renfrum, maar via een internetstemming werd gekozen voor het ontwerp van de Nederlandse kunstenares Jikke van Loon. Bij de onthulling van het monument wisten tegenstanders het beeld in een Surinaamse vlag te wikkelen, ondanks tussenkomst van de familie De Kom, die het standbeeld wel waardeerde. Ook een motie van de ChristenUnie om het beeld te vervangen door een andere beeld van De Kom haalde het niet. Het beeld bleef gewoon staan.

ln 1969 verscheen postuum een bundeling gedichten onder de titel Strijden ga ik. Wij slaven van Suriname kreeg meerdere herdrukken, de meest recente in 2020. Daarmee blijft zijn belangrijkste werk nieuwe generaties inspireren.

In juni 2020 werd Anton de Kom opgenomen in de Canon van Nederland.

 

Met dank aan Stephen Fokké

 

Literatuur

Internet

Aangepast: 15 april 2024

Nieuw op de website