Skip to main content

Sport


Geschreven: 19 juli 2009
Aangepast: 02 januari 2022
Auteur: Pim de Bie
Categorie: Sport

 

* Noordwijk 26 februari 1910 - † Londen 12 januari 1932

 

GrafmonumentOp de lagere school gaf Daniël er al blijk van niet alleen over een goed verstand te beschikken, maar ook over een buitengewoon geheugen. Reeds op 12 jarige leeftijd zat hij in de tweede klas van de HBS waar hij met het schaakspel kennis maakte. Nog geen twee jaar later won hij in zijn woonplaats Noordwijk de eerste prijs in een schaakwedstrijd. Omdat hij in zijn directe omgeving geen schakers kon vinden die hem enige tegenstand konden bieden meldde hij zich aan bij LSG (Leidsch Schaak Genootschap) Zoals bij veel schaakclubs in die tijd was het lidmaatschap voorbehouden aan oudere, reeds maatschappelijk geslaagden.


Geschreven: 21 juli 2007
Aangepast: 03 september 2022
Auteur: Pim de Bie
Categorie: Sport

 

* Driesum 12 november 1956 - † Groningen 24 september 1996

 

"Een mens wordt geboren en hij gaat dood. Daar tussenin bestaat er de mogelijkheid om te dammen" - Jannes van der Wal

Jannes groeide op in Tjalleberd. Zoals in vrijwel ieder gezin leerde zijn vader hem dammen. Hij had zoveel aanleg dat hij in reeds in 1974 Nederlands Jeugdkampioen werd. Na de lagere school doorliep hij met glans het gymnasium. Een studie wiskunde beëindigde hij na twee jaar om zich geheel aan het dammen te kunnen wijden. En niet zonder resultaat. In 1981 werd hij kampioen van Nederland en bereikte in 1982 het hoogst haalbare in de damsport. Hij werd in Sao Paolo in Brazilië wereldkampioen. Ook in de jaren 1984,1985 en 1987 was hij de beste dammer van Nederland. Zijn sterk aanvallende spel werd bewonderd. Hij speelde veel toernooien die hij vrijwel altijd winnend afsloot. Ook in simultaan spelen behoorde hij tot het beste wat Nederland ooit voortbracht. Op 10 december 1994 speelde hij een damsimultaan bij het Nieuwsblad van het Noorden 72 partijen, uitslag 72-0. Tot september 2006 was hij recordhouder van deze spelsoort met 225 partijen waarvan hij 93% won. Deze prestatie is in het Guinness Book of Records opgenomen.

Jannes van der Wal (bron: ANP Historisch Archief)Jannes van der Wal
(bron: ANP Historisch Archief)

Jannes had een complexe persoonlijkheid. Enerzijds kon hij fel van leer trekken als iets hem niet zinde. Damarbiters brak soms het zweet uit als hun interventie in een partij van Jannes nodig was. Anderzijds was hij goedmoedig en beminnelijk. Regelmatig gedroeg hij zich als een malloot. Zijn opvallende verschijning en excentrieke gedrag, zowel achter het dambord als in het gewone leven, werkte op de lachspieren, zijn reacties waren onvoorspelbaar. Na het behalen van het wereldkampioenschap nodigde Mies Bouman hem uit om in haar praatprogramma iets over zijn leven te vertellen. 'Vertel eens wat over jezelf', vroeg ze. Er kwam geen antwoord, Jannes hulde zich in een diep zwijgen. 'Jannes, hoe oud ben je?' probeerde Mies nogeens. Jannes grijnsde, nam een slokje water en grijnsde opnieuw. Heel aan het tv-toestel gekluisterde Nederland stond de tenen krom in de schoenen. Mies giechelde wat en er ontstond een minutenlang zwijgen. Toen dit geruime tijd had geduurd dacht Mies de situatie te redden door te zeggen dat ze dan maar een (marsepeinen) damsteen van het naast haar staande dambord zou opeten. Na de uitzending verklaarde Jannes dat de eenvoud van de vragen hem had gehinderd en dat hij daardoor geblokkeerd was geraakt. Maar door dit optreden werd Jannes wel op slag in heel Nederland bekend. En omdat hij van het dammen alleen niet kon leven ging hij vaak in op de veelvuldige uitnodigingen om op tv te verschijnen. Bij Ivo Niehe, Barend en Van Dorp, Rondom Tien en het programma Klasgenoten. Ook was hij tv-analist tijdens de reeks uitzendingen waarin verslag werd gedaan van de damtweekamp Sijbrands - Tsjizov. Vermaard is de historie rondom Jannes toen hij op weg naar Utrecht voor een wedstrijd in het kader van het Nederlands damkampioenschap in de trein in slaap viel en daardoor de wedstrijd miste. In 1984 schreef hij een boekje met probleemstandjes, Mooi slagwerk, gevolgd door Nieuwe standjes. Zijn derde boek Inleiding tot het damspel verscheen in 1985. Naar mate de tijd vorderde keerde hij zich van de wedstrijddamsport af. Wel bleef hij simultaanpartijen spelen maar onderhand begon hij zich aangetrokken te voelen tot het schaken. "Dammen is werken, schaken is lol" zei hij. Op tv deed hij vernietigende uitspraken over dammen, het aantal remises was te groot, vond hij. Hij verzon een paar regels om van die remises af te komen, "doordammen" noemde hij het.

In de zomer van 1996 werd Jannes ernstig ziek. De ziekte van Hodgkin, lymfeklierkanker, ondermijnde zijn lichaam. Hij werd in een Gronings ziekenhuis opgenomen, de laatste dagen van zijn leven verbleef hij echter thuis in de Nieuwstraat in Groningen. In de vroege ochtend van dinsdag 24 september 1996 overleed hij na amper twee maanden ziek te zijn geweest. Hij is begraven op de oude Algemene begraafplaats in Opeinde, rij 33. Op zijn grafsteen staat Ta Oantinken oan Jannes van der Wal, *12-11-1956 +24-9-1996, De flagge is fallen. Rob Clerk, eveneens een groot dammer, zei over Jannes "Hij was geniaal als dammer en uniek als mens". Het Nieuwsblad van het Noorden memoreerde hem o.a. door een eerder gepubliceerd verhaal van Jannes zelf Ben ik gek of niet opnieuw te plaatsen.

Grafmonument Jannes van der WalGrafmonument Jannes van der Wal

In 1996 maakte Rein Hazewinkel een documentaire film over het leven van Jannes van der Wal. In deze film Jannes rekent Hazewinkel af met de gedachte dat Van der Wal een pias, een onnozele hals zou zijn geweest. Jannes had zijn eigenaardigheden, maar was een kleurrijk en oorspronkelijk persoon. 

 

Literatuur

  • Jaap Kiers en Bauke Nielsen: Jannes. Profiel van de bijzondere denksporter Jannes van der Wal (1997)

 


Geschreven: 19 juli 2006
Aangepast: 06 november 2018
Auteur: Pim de Bie
Categorie: Sport

 

* Loosduinen 13 november 1893 - † 's Gravenhage 16 november 1964

moeskops1Na de lagere school te hebben doorlopen ging Pieter Daniël Moeskops bij zijn vader in de poelierszaak werken. Dat wil zeggen hij bracht met een transportfiets de bestellingen rond en haalde bij boeren in de omgeving van Den Haag kippen op. Moeskops vertelde weleens dat tijdens zo'n rit iemand hem op een racefiets passeerde en zich dan smalend over zijn zware transportfiets uitliet. Reden genoeg voor een uitdaging wie het eerst bij Piet's huis zou zijn. Het laat zich raden wie er won ... Moeskops liet zijn tegenstander ver achter zich. De basis voor een wielercarrière was gelegd. Wielrennen op de baan was in die dagen, de eerste helft van de 20e eeuw, bijzonder populair. Wegrennen stond veel minder in de belangstelling. De wielerbanen in Amerika, Australië en Europa werden goed bezocht en de specialisten in de onderdelen zesdaagse, ploegenkoers, sprint en stayeren achter motoren konden een goede boterham verdienen. Vooral de sprinters, want die werden tot de elite van het wielercircuit gerekend.

Moeskops bleek een natuurtalent. Reeds in 1914 kwam zijn eerste grote triomf, Nederlands kampioen op de sprint bij de amateurs. In de oorlogsjaren 1914-1918 was de belangstelling voor wielrennen minder, maar toen de wielersport na de oorlog weer opbloeide en Moeskops voor de tweede keer amateur-kampioen werd, besloot hij in 1919 beroepsrenner te worden. En met succes. In 1921 won hij zijn eerste wereldtitel en prolongeerde die titel in de daarop volgende drie jaar. Na een jaar de titel gemist te hebben, mocht hij zich in 1926 wederom wereldkampioen noemen. Hij duelleerde met de besten, niemand kon in die tijd in zijn schaduw staan. Moeskops toonde zijn talent door een buitengewone aanzet en een flitsende demarrage. Bovendien maakte hij veel werk van het observeren van zijn tegenstanders, bestudeerde hun gewoonten en voorkeuren tijdens de sprint, op welk deel van de baan zij meestal hun aanval plaatsten en hun spel van lagen en listen. Ook hield hij zich bezig met het verbeteren van de techniek zoals de framegrootte van zijn fiets en de lengte van de crancks. En dat alles in een tijd waarin het begrip topsport nog niet bestond en hij niet de beschikking had over een team van mécaniciens, artsen, verzorgers etc. Het is tekenend voor de inzet waarmee Moeskops zijn vak bedreef. Ondanks zijn voor een wielrenner forse gestalte, hij woog rond de 100 kg wat hem de bijnaam Big Pete bezorgde, reed hij van de ene zege naar de andere. Vijf keer wereldkampioen, tien keer nationaal kampioen en zeventien grand prix-overwinningen. Het is te begrijpen dat hij tijdens zijn leven al een legende was. In 1930 moest hij een zware operatie aan de blindedarm ondergaan. Er traden complicaties op en vanaf dat moment kwam zijn carrière in een neerwaartse spiraal. Zijn laatste overwinning behaalde Moeskops in 1933, hij won in Frankrijk een Grand Prix. De wielrennerij had Moeskops in goeden doen gebracht. Vooral in Amerika verdiende hij veel geld. Hij ging er verstandig mee om, kocht wat onroerend goed en werd na zijn wielercarrière eigenaar van een café. Op 29 januari 1935 trouwde hij met Ida Berger.

moeskops2Piet Moeskops overleed aan de gevolgen van een versleten hart. Dat is althans de lezing van een Haags ziekenhuis. Toen Moeskops zich kort na zijn 71e verjaardag in november 1964 niet lekker voelde, liet zijn vrouw de dokter komen. In 1985 vertelt zij aan de sportjournalist Mart Smeets: "De dokter zei: Meneer Moeskops, ik geef u een spuitje en dan gaat u lekker slapen. Om elf uur 's avonds komt de dokter, geeft de spuit en gaat weg. Even later begint Piet te zweten en te zweten en toen lag hij dood in mijn armen". Aangezien Piet volgens haar niet echt ziek was, ging ze eens naar het ziekenhuis om te informeren wat haar man nu eigenlijk had gescheeld. Daar kreeg ze de bovenvermelde oorzaak te horen. Voor Ida bleef het onbegrijpelijk, dat haar sterke echtgenoot zo maar ineens dood kon zijn.

Moeskops werd begraven op de begraafplaats Oud Eik en Duinen te 's Gravenhage, graf A 2894, waar zijn vrouw in 1991 eveneens ter aarde werd besteld. 

Literatuur

  • Joris van den Bergh, Te midden der kampioenen (1929)
  • W.P.R.A. Cappers, Stilleven in steen. Een nieuwe kijk op de geschiedenis van de begraafplaats Oud Eik en Duinen te 's Gravenhage (Kampen, 1990)

 

 

 


Geschreven: 15 december 2001
Aangepast: 26 januari 2019
Auteur: Leon Bok
Categorie: Sport

 * Groningen 19 oktober 1873 - † Haarlem 2 februari 1925

 

Nederlandse schaatser Jaap Eden op het ijs. Plaats onbekend, 1890-1900. Ingekleurde zwart/wit foto. (Nationaal Archief / Spaarnestad Photo)Wie kan zich een Hilbert van der Duimhal voorstellen, of een Rintje Ritsma trofee! Misschien dat ze er ooit komen, maar een groot voorganger van beiden kreeg die eer in ieder geval al wel. Dan gaat het over Jaap Eden weten kenners al. Eden, geboren in Groningen op 19 oktober 1873, werd in zijn leven maar liefst drie maal wereldkampioen schaatsen en twee keer wereldkampioen wielrennen. 

Jeugd van Eden

Hoewel Eden werd geboren in de stad Groningen groeide hij op in Santpoort. Zijn moeder overleed bij zijn geboorte en zijn vader, gymnastiekleraar, had geen tijd om alleen voor hem te zorgen. In Santpoort hadden de grootouders van Eden een hotel, Velserend. Eden kon in zijn jeugd veel tijd besteden aan sporten. Op z’n 15de werd Eden ontdekt door schaatser Klaas Pander, die met hem ging trainen. In december 1890 won hij zijn eerste schaatswedstrijd op de korte baan, over een afstand van 160 meter waarmee het begin van een grootste sportcarrière was gelegd. 

Schaatser of wielrenner

Op 13 januari 1892 werden in Amsterdam de eerste wereldkampioenschappen schaatsen gehouden, op de plek waar nu het Museumplein ligt. Jaap Eden werd daar de allereerste wereldkampioen in de schaatsgeschiedenis. Daar was het niet mee gedaan want een jaar later werd hij in een internationaal gezelschap wederom wereldkampioen. In 1895 leverde hij de unieke prestatie om in hetzelfde jaar zowel de wereldtitel bij het schaatsen als bij het wielrennen op te eisen.

In vier jaar tijd werd Eden zelfs drie keer wereldkampioen op de schaats en twee maal wereldkampioen wielrennen. Records sneuvelden aan de lopende band, wat destijds voor onmogelijk werd gehouden. 'De wereldrecords waren zo opzienbarend', schreef sportjournalist Adriani Engels, 'dat zijn tijd van 17 minuten en 56 seconden over de 10.000 meter betwijfeld werd…’. Deze tijden werden in die tijd nog boven de menselijke prestaties geacht. Daar zat wel wat in want zijn tijd van 8 minuten en 37,4 seconden op de 5.000 meter bleef maar liefst 19 jaar als wereldrecord gehandhaafd.

Zijn eerste wereldtitel schaatsen, die toen nog werd behaald door drie van de vier afstanden te winnen, glipte Eden overigens bijna door de vingers. Op zijn eerste 500 meter - de deelnemers reden die twee keer - maakte hij vlak voor het eind een misslag en verloor de rit. Eden won echter de tweede rit en daarmee de 500 meter. Omdat dat zijn derde gewonnen afstand was, had hij de wereldtitel behaald. Sportpionier en Edens vriend Pim Mullier schreef: 'Toen het aan de tribune bekend werd, steeg een applaus op, hetwelk al sterker wordende, over de gehele baan gonsde en de arbeiders buiten de omheining en zelfs de stijve klabakken en de jongens op de schutting, alles juichte onze Nederlandse kampioen toe’. De eerste echte grote Nederlandse sportheld was geboren, maar al in dat stadium voorzag Mullier dat Eden moest uitkijken: 'Hij leeft niet bedaard genoeg en heeft voortdurend een kolossale sigaar in bewerking.' Een scherpe constatering, want een paar jaar later had Eden al zijn krachten verbruikt en raakte hij in de vergetelheid. Daarna ging het steeds slechter met hem. Zodanig dat hij veel van zijn prijzen moest verkopen om het hoofd boven water te houden. 

Overlijden

In 1923 werd Eden opgenomen in een inrichting voor zenuwlijders. Hoewel hij daarna weer wat opkrabbelde ging het begin 1925 weer heel slecht met hem. Op 2 februari 1925 overleed Eden. De begrafenis vond plaats op 6 februari 1925 op de algemene begraafplaats aan de Kleverlaan in Haarlem. Bij het graf werd gesproken door verschillende oude sportvrienden en menig bloemstuk bedekte het graf. Zijn nabestaanden hadden wel problemen om het graf te bekostigen. Geld werd ingezameld en men verkocht wat nog resteerde van de door Eden behaalde bekers en medailles. Het leek alsof de waardering voor Nederlands eerste grote sportheld geheel verdwenen was.

Ruim een jaar na de begrafenis bleek het graf nog steeds onbedekt. De destijds beroemde sportjournalist Leo Lauer kwam hierop in actie. Hij liet op 4 juni 1926 een oproep plaatsen waarbij hij de Nederlandse sportwereld opriep geld te geven voor een gedenkteken. Lauers oproep om een comité te vormen bleek niet aan dovemansoren gericht. 

Jaap Eden Comité

Lauer had zich al eerder voor Eden ingezet, toen hij nog leefde. Ook toen wilde hij geld inzamelen om te voorkomen dat Eden zijn prijzenkast te gelde zou moeten maken. Het opgehaalde geld zou worden aangewend voor de opvoeding van zoon Jaap Jr. De actie mislukte en een groot deel van de prijzen verdween naar opkopers. De rest is na het overlijden van Eden verkocht, zoals we al zagen, om zijn graf te kunnen betalen.

Grafmonument van Jaap EdenDit keer slaagde Lauer echter in zijn opzet, getuige het forse natuurstenen grafmonument in een frisse witte kleur dat het graf nu nog dekt. Duidelijk herkenbaar is het reliëf op het monument: Eden, voorovergebogen over het stuur van zijn racefiets. Aan het stuur hangen de schaatsen en achteloos is een lauwerkrans over het monument gedrapeerd. Het grafmonument werd ontworpen door Aug. Falise en op 18 juni 1928 onthuld. Het was Lauer zelf die de bijeenkomst opende, waarna baron Schimmelpenninck van der Oye, de voorzitter van het NOC, de officiële onthulling verrichte.

Eerbetoon viel Eden ook later ten toon door de vernoeming van de Amsterdamse kunstijsbaan naar hem. De Jaap Edenbaan werd in 1961 geopend en bestaat nog steeds.

 

Internet

  • Onthulling gedenksteen op graf Jaap Eden op /Geschiedenis