De Doodsbeenderenboom

15 december 2013

 
 
De Doodsbeenderenboom of Gymnocladus dioicus kwam vreemd genoeg tot voor kort weinig voor op begraafplaatsen. De laatste tijd wordt hij echter regelmatig geplant als ludieke toevoeging aan het sortiment. De Doodsbeenderenboom is een langzaam groeiende, bladverliezende boom, met een losse grillige en brede kroon. Oorspronkelijk uit de Verenigde Staten, kent deze boom grote (80-100 cm.!), dubbel geveerde donkergroene bladeren. In de lente draagt de boom onopvallende bloempluimen van circa 25 centimeter lang. Na de bloei ontwikkelen zich dikke, harde peulen van circa 15-20 centimeter lengte die lang aan de boom blijven hangen. In de herfst heeft het blad een mooie goudgele herfstkleur. De boom wordt bij ons tien tot dertig meter hoog. In Amerika is de boom ook wel bekend als de “Kentucky Coffee Tree”:  kolonisten gebruikten de peulen om er surrogaat koffie van te maken.
 
De naam is afgeleid van de twijgen en takken die door een ietwat hoekige vorm op knoken zouden lijken. Andere bronnen melden dat de voet van de bladsteel knekelvormig is. Wikipedia gaat nog verder: ‘de vuil-bruine/grijzige twijgen zijn blauwig berijpt met de vale lijkkleur van skeletbeenderen’.
 
Duitsers zien in het grillige takkengestel meer een gewei en hebben de Doodsbeenderenboom dan ook de bijnaam ‘Geweihbaum’ gegeven. Kortom: goed kijken en met enige fantasie is de naamgeving te onderschrijven.
 
Verder is het een mooie en taaie rakker: stadsklimaatbestendig doordat de boom goed tegen luchtvervuiling kan. De boom is winterhard, droogteresistent met een voorkeur voor een zonnige plaats. Wel is de Doodsbeenderenboom wind- en zeewindgevoelig zodat niet elke begraafplaats even geschikt is. Het is al met al een boom die je alleen al voor het verhaal zou aanplanten.
Aangepast: 15 december 2013

Nieuw op de website