Skip to main content

Als bloemen bij het graf - Loppersum

04 september 2020

 


Loppersum Grietje

Op het kerkhof rondom de gotische kruiskerk van Loppersum bevindt zich een aantal zerken voorzien van een grafdicht. De kerk, gewijd aan Petrus en Paulus, telt binnen ook een groot aantal zerken met grafdichten. Naast een keur aan grafsymboliek zijn de zerken ook vaak voorzien van wapenschilden, zoals die van Willem Jacobs, tichler tot Loppersum en zijn echtgenote Grietje Peters Zandt. 

HOE SCHOON DE DEUGD EN FLEUR EN JEUGDIG LEVEN
DAT ’T OUDE ZANTS GESLAGTE IMMER GAF
MOEST NABESTAANT AL HET DORPSVOLK GEVEN
DEES TREURKLAGT: ACH DIEN GRIETJE IN HET GRAF
’T VERLIES BEKLAAGT VAN ’T SIERLYK TICHLER PAND
EN D’ ARMOED SUGT: MYN DORCAS LIGT IN ’T ZAND

{seog:disable}Op de grafsteen van Grietje P(i)eters Zandt, die op 1 juni 1759 overleed, nog maar 32 jaar oud en slechts 12 jaar getrouwd, liet haar echtgenoot een grafdicht aanbrengen. Hoog wordt opgegeven van Grietjes deugd en fleur en jeugd. Maar, zoals het grafdicht zegt, wat was ook anders te verwachten van telgen uit het geslacht Zandt? We horen het meelevende volk van het dorp een weeklacht slaken in de richting van haar echtgenoot: het is toch wat, dat jouw Grietje, zo jong nog, grafwaarts gaat. Groningers, en we horen het ze in het grafdicht uitspreken, hebben niet zoveel woorden nodig om zich uit te drukken: ACH DIEN GRIETJE IN HET GRAF.

Het dorpsvolk beklaagt het verlies van dat kostbaar bezit van Willem Jacobs, tichler tot Loppersum. Willem Jacob zelf zucht in arren moede, in al zijn ellende: MYN DORCAS LIGT IN ’T ZAND. In deze woorden wordt even gespeeld met de familienaam en wordt een verband gelegd tussen Grietje en de figuur van Dorcas, die we kennen uit het Bijbelboek Handelingen der Apostelen: een vrouw die bekend stond om haar goede werken en liefdegaven. In Handelingen lezen we hoe zij, gestorven na een ziekbed, door Petrus uit de dood werd opgewekt. De werkelijkheid van de dood werd onder ogen gezien, maar in het perspectief van de opstanding uit de dood, waaruit de gelovige troost putte.

WAS GRIETJE ZANDS HAAR DOOD BEWEEND
TOT TICHLERS SMERT MET HAAR VEREEND
HIER RUST NU OOK ZYN KOUD GEBEEND
BESCHOUWD GY STERVELING DEES STEENEN
DIT JEUGDIG PAAR GING SCHIELYK HEENEN
LEER STERVEN ANDERS ZWAARDER WEENEN

Grafzerk Willem JabobsDit grafdicht lieten de nabestaanden aanbrengen op de grafsteen van Willem Jacobs, IN LEVEN TICHLER TOT LOPPERSUM, die op 14 september 1763 overleed op 41jarige leeftijd. Willem Jacobs heeft het met de dood van Grietje moeilijk gehad. Hij heeft haar dood beweend en is de pijn, de smart blijven voelen tot ook hij bij haar ter ruste werd gelegd. De drie laatste regels zijn een oproep tot bezinning. Dit jonge echtpaar ging in een kort tijdsverloop, zoals het grafdicht zegt, heen. De laatste regel is nogal compact, maar zal zoiets zijn als: besef je vergankelijkheid, je eindigheid. Als je dat niet doet, dan wordt het verdriet ondragelijk. 

De beide grafdichten zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Niet alleen omdat het grafdichten betreft op de zerken van twee echtelieden, maar ook omdat ze als grafdichten zo op elkaar aansluiten. De nabestaanden laten ons dat weten wanneer ze in het grafdicht op de gedenksteen van Willem Jacobs oproepen de beide stenen (dees steenen) te beschouwen.

De zeer achtbare en wijze (EERENTFESTE DISCRETE) Willem Jacobs was van beroep landbouwer en steenfabrikant (tichler). Hij had naast zijn boerenbedrijf een steenfabriek, een tichelwerk. Dat tichelwerk bevond zich op de voormalige wierde Enzelens bij Loppersum ter hoogte van het dorp Garrelsweer aan het Damsterdiep. Het beroep tichler van Willem Jacobs werd later de familienaam Tichelaar.

Loppersum detailHet wapenschild op de zerk laat op de linkerhelft een halve adelaar zien. Op de rechterhelft aan de bovenzijde zien we de vorm waarin de klei wordt gedaan voor de te bakken steen (tichel). Daaronder bevinden zich drie klaverbladen. Deze klaverbladen symboliseren het grondbezit op de klei, terwijl de vorm voor de te bakken steen wijst op het beroep van steenfabrikant. De halve adelaar, die we veelvuldig aantreffen in Groningen en Friesland op zerken van voorname landbouwers, symboliseren een zekere macht van betrokken landbouwer.

 

Aangepast: 26 december 2020