Skip to main content

Als bloemen bij het graf - Surhuisterveen

01 september 2022

 

Het echtpaar Schürer-Rinzema

overleden 1855 en 1888

 

Het kerkhof van de hervormde kerk te Surhuisterveen is rijkelijk voorzien van grafpoëzie. De stèles voor het echtpaar Schürer-Rinzema, tegen de muur van de kerk, zijn elk voorzien van een grafdicht, waaruit ons al veel van hun levensgeschiedenis duidelijk wordt. Wanneer Elizabeth Teunis Rinzema overlijdt op 15 maart 1855, is zij 60 jaar oud. Het echtpaar had acht kinderen, van wie er, getuige de tekst op haar stèle, vijf getrouwd waren.

Uit het grafdicht op de stèle van schoolmeester Bartholomeus Jacobus Schürer kunnen we opmaken dat van de acht kinderen hun jongste zoon al gestorven was voor het overlijden van Schürer zelf. Zitten we er ver naast wanneer we stellen dat de grafdichten, zeker die van zijn vrouw, van de hand van de meester zelf zullen zijn? Onderwijzers, predikanten en anderen, die de Nederlandse taal redelijk tot goed beheersten, zullen in de loop van de tijd dichters van menig grafdicht zijn geweest. Op verzoek dan van wie op zerk of stèle van een dierbare graag iets meer zag dan enkel een naam en wat jaartallen.

Stèles voor het echtpaar Schürer-Rinzema.Stèles voor het echtpaar Schürer-Rinzema.

Voor zijn Onvergetelijke Gade dichtte Schürer:

Rust zacht, o dierbre vrouw,
in ’s aardrijks koelen schoot,
Uw weêrhelft schreit een traan,
uw kroost weent om uw dood,
Zij zien met bittre smart
op ’t kille graf ter neder;
Doch hopend op Gods woord
zien wij U eenmaal weder.

Op de stèle van zijn graf lezen we:

d’ Ontwikkeling der jeugd, wie
daar zijn kracht aan wijdt;
Wijdt aan een edel werk zijn vlijt.
De geest, die hier zijn nut eens
stichte,
Leeft voort bij ’t nageslacht
dat hij verlichte;
En ging vol vree’ en hoop naar
zijnen oorsprong weder,
Het stof rust bij zijn vrouw en
jongste zoon terneder.

Bartholomeus Jacobus Schürer werd geboren op 15 april 1792 in Makkinga en is daar op 22 april 1792 gedoopt. De umlaut op de u van zijn achternaam op de grafsteen maakt nieuwsgierig. In archieven komen we de naam alleen tegen als Schurer, zonder umlaut. Bartholomeus Jacobus was het enigst kind van Jacobus Schurer en Janke Claeses. Naar zijn overgrootvader werd hij Bartholomeus genoemd. Het lag in de lijn der verwachting dat hij in de voetsporen van zijn ouders zou treden en hun herberg met boerenbedrijf zou overnemen. Echter al op heel jonge leeftijd wist hij wat hij wilde worden: schoolmeester. Onderwezen door predikanten en schoolmeesters slaagde hij voor de examens, afgenomen door schoolopzieners, soms met hakken over de sloot. In 1807, hij was toen vijftien, werd hij hulponderwijzer in Gasteren. Een jaar later in Eexterveen, waar hij vier jaar zou blijven. Op 30 juni 1812, twintig jaar oud, werd hij onderwijzer in Surhuisterveen. Van 1812 tot 1864 is hij daar Hoofd van de Openbare Lagere school geweest, zoals we lezen in de tekst op de stèle. Hoezeer gewaardeerd hij was, bleek wel uit de koninklijke onderscheiding die hem ten deel viel ter gelegenheid van zijn 50-jarig ambtsjubileum. Enkele jaren eerder ontving hij al een zilveren medaille van het departement Surhuisterveen “Tot Nut van ’t Algemeen”. De waardering werd als volgt onder woorden gebracht:

“De grijze onderwijzer is deze medaille ten volle waardig; met denzelfden ijver als voor vijftig jaar werkt hij nog aan het heil der jeugd, met niet minderen lust dan in zijn jongelingsjaren werkt hij nog aan zijne eigene vorming, waartoe zijn krachtig gestel hem ook in staat stelt en waardoor hij het zeldzaam voorregt heeft gesmaakt, van nimmer wegens ziekte in het tijdsverloop van eene halve eeuw geen school te hebben kunnen houden.”

In het eerste deel van het grafdicht wordt dit bevestigd. In het tweede deel maakt de dichter, mogelijk hijzelf, ons er deelgenoot van hoe hij stond in zijn geloof.

Maar waarom nu Schürer en geen Schurer? De genoemde overgrootvader van Bartholomeus Jacobus Schurer werd in 1677 geboren in Reudnitz, in het Duitse Sachsen als Barthlomeus Matthijs von Schürer. Als huursoldaat in het leger van stadhouder Willem III belandde hij uiteindelijk in Leeuwarden, waar hij als beloning voor zijn militaire inzet een functie kreeg aan het stadhouderlijk hof van stadhouder Johan Willem Friso. In 1756 overleed hij en werd in Leeuwarden begraven. Behoorde hij in Duitsland tot de lage adel? Was hij afkomstig uit één van de vele geslachten Von Schürers die zich bezighielden met glasfabricage in dat gebied? Mogelijk heeft Bartholomeus Jacobus Schurer met de umlaut op de u in zijn naam, uitdrukking willen geven aan die historische achtergrond.

 

Aangepast: 02 september 2022

Nieuw op de website