Skip to main content

Apeldoorn - De min van de koningin

18 januari 2023

De geschiedenis van Apeldoorn is onlosmakelijk verbonden met het Koninklijk Huis, met paleis Het Loo als middelpunt. Ook op de oude begraafplaats aan de Soerenseweg in Apeldoorn vinden we daarvan sporen terug. Niet van Oranjes zelf, maar van tal van mensen die bij hen in dienst waren. Zoals Evertje van der Zande-Schouten, de min van koningin Wilhelmina.

Wie over de begraafplaats loopt, ziet daar op de oude delen vooral de grafmonumenten voor de notabelen. Renteniers, fabrikanten en anderen die de afgelopen 150 jaar een rol hebben gespeeld in de groei van het kleine dorp Apeldoorn tot de uitgestrekte stad die het tegenwoordig is. Wie verder kijkt, ziet verschillende verwijzingen naar het kroondomein Het Loo. Dit is de verzamelnaam voor het grote bos- en heidegebied dat bestaat uit het eigenlijke Kroondomein, de afdeling Hoog Soeren van het Staatsdomein bij Het Loo en Paleispark Het Loo. Ze vormen samen één groot natuurgebied. Beheer van het gebied was in handen van houtvesters. Een aantal van hen ligt begraven op de Soerenseweg. Onder hen verschillende leden van de familie Tutein Nolthenius. Maar ook anderen die een relatie hadden met het paleis zijn er te vinden, zoals hofarts Leendert Pol. Het zijn vooral de meer gangbare beroepen die we herkennen. De min daarentegen is een vergeten beroep.

Grafvak voor de familie Tutein NoltheniusGrafvak voor de familie Tutein Nolthenius.

Minnemoeders

Tegenwoordig zijn er kwalitatief goede vervangers van moedermelk, maar wanneer in vroeger tijden een moeder haar kind niet kon of wilde zogen, dan was men aangewezen op koemelk of geitenmelk. Maar vaak werd ook een andere vrouw ingehuurd om het kind te zogen, de minnemoeder. Ondanks dat de zuigelingensterfte hoog was bij vooral kinderen die niet door hun moeder gezoogd werden, waren er toch valide redenen waarom een kind zoogde bij een min. Soms was de moeder niet in staat haar kind te zogen, bijvoorbeeld vanwege een ontsteking of gaf ze gewoon te weinig melk. Maar ook als de moeder bij de bevalling was overleden, werd vaak een min ingehuurd om het kind te voeden. Bij arme families was het uiteraard maar de vraag of daar genoeg geld voor was. Soms verkochten armlastige moeders juist hun moedermelk om aan geld te komen. Hun eigen kinderen moesten het dan vaak doen met aangelegde pap met vervuild water. Dergelijke kinderen stierven vaak al jong. Bij voorname families was het lang gebruik om het zogen van het kind uit te besteden.

Een min met onblote borst heeft een gebakerd kind op schoot. Naast haar een rieten wieg. Op de achtergrond een echtpaar, slapend in een hemelbed. (Rijksmuseum, RP P 1894)Een min met onblote borst heeft een gebakerd kind op schoot. Naast haar een rieten wieg. Op de achtergrond een echtpaar, slapend in een hemelbed. (Rijksmuseum, RP P 1894).

Het zogen aan de borst werd gezien als volks en ongepast voor een vrouw van stand, ondanks dat medici aangaven dat moedermelk het beste was voor het jonge kind. Aan de andere kant werd soms de keuze voor een andere vrouw gezien als zedelijk verval. In de negentiende eeuw werd het juist weer als plicht gezien van de moeder om zelf haar kind te zogen en werd vervangende voeding steeds beter van kwaliteit. In 1896 werd in Zegwaard in een fabriek, de directe voorloper van het huidige Nutricia, begonnen met de productie van babyvoeding als de vervanger van moedermelk. Mede hierdoor verdween de inzet van een min snel.

Vermogende families lieten tot die tijd de min in veel gevallen bij hen inwonen. Wanneer het kind na verloop van tijd overging op vast voedsel bleef de min vaak in dienst als kindermeisje. Ze werd van een natte min een droge min. Een loopmin was een min die niet inwonend was, maar op vaste tijdstippen aan huis kwam om het kind te zogen. In andere gevallen verbleef het kind weer bij de min in huis, soms tijdelijk, andere keren langer.

Wilhelmina en haar minnen

Ook bij de Oranjes was het gebruik van een min gewoon. Zo zijn er van verschillende Oranjes minnen bekend, zoals Jacqueline Vallerant (of Guallerand), de min van Frederik Hendrik. Prins Willem II (*1650) werd drie dagen na zijn geboorte al gezoogd door een min. Deze leverde echter onvoldoende melk, waarna ze werd vervangen door de Schotse Mrs. Lesley die op haar beurt in april 1651 werd vervangen door Elisabeth van den Broeck. Ook latere Oranjes werden vrijwel altijd gevoed door een min.

Koning Willem III trouwde in 1879 met de eenenveertig jaar jongere Emma van Waldeck-Pyrmont om de troonsopvolging veilig te stellen. Maurits een zoon uit zijn eerdere huwelijk met Sophie van Württemberg was al op zevenjarige leeftijd overleden. Met zijn oudste zoon Willem had Willem III een slechte verhouding en deze verhuisde dan ook permanent naar Parijs. Alexander, de jongste zoon, had een zwakke gezondheid en was bovendien ongehuwd en kinderloos. Willem zou overlijden in 1879 en Alexander enkele jaren later in 1884. Intussen had Emma op 31 augustus 1880 een dochter gekregen, Wilhelmina Helena Pauline Maria. Aanvankelijk werd het prinsesje Paulientje genoemd, maar al snel veranderde dat in Wilhelmina.

Bij de geboorte had Emma al een min in dienst, Wilhelmina Oskam-Pieters, een boerin uit Voorburg.  Maar toen bleek dat prinses Wilhelmina onvoldoende groeide, weet Emma dit aan de min en verving haar door Evertje van der Zande-Schouten, die zelf net was bevallen van Gerritje, haar vierde kind. Evertje woonde vanaf dat moment bij de koninklijke familie in en voor haar diensten kreeg ze 60 gulden betaald per jaar. Gerritje werd intussen gezoogd door een schoonzuster van Evertje, die zelf ook was bevallen.

Portret van prinses Wilhelmina als peuter, zittend op een sofa, anoniem, ca. 1882 (Rijksmuseum, RP-F-F00941-A)Portret van prinses Wilhelmina als peuter, zittend op een sofa, anoniem, ca. 1882
(Rijksmuseum, RP-F-F00941-A).

Evertje reisde mee waar de koninklijke familie ging. Tot prinses Wilhelmina zestien maanden oud was en overging op vast voedsel. Evertje bleef niet werkzaam als kindermeisje, maar na haar vertrek is er altijd contact geweest tussen Wilhelmina en haar. Hoe warm die band was, blijkt wel uit het feit dat Wilhelmina op enkele kilometers van het paleis een boerderij liet bouwen voor Evertje en haar man Reijer. Zo kon Wilhelmina op bezoek gaan wanneer zij dat wilde. Reijer van der Zande werd bovendien hoofdkoetsier van koningin Emma. Later zou Wilhelmina de dochter van Evertje in dienst nemen als kamermeisje voor prinses Juliana. Zelf zou Wilhelmina geen voedster in dienst nemen en was zij laatste Oranje die een minnemoeder had in een lange traditie.

Grafmonument Evertje SchoutenGrafmonument Evertje Schouten.

Evertje Schouten overleed op 28 februari 1945. Ze werd begraven op de Soerenseweg in het graf bij haar jong gestorven dochter Lijsje. Op het graf staat een eenvoudige hardstenen stèle op rand, maar ervoor ook een graftrommel. Niet vermeld op het grafmonument is dochter Evertje, overleden in 1960.

Graftrommel op het grafGraftrommel op het graf.

Het is niet bekend is of de trommel oorspronkelijk op het graf hoort, maar het is wel een passende herinnering aan een bijzondere vrouw, de min van de koningin.

 

Literatuur

  • Willy Smit-Buit, Min van de koningin – De min in breder perspectief, Apeldoorn 2021
  • R.E. van Ditzhuyzen, Oranje-Nassu – Een biografisch woordenboek, Haarlem 1992 
  • Bureau Funeralia, Inventarisatie Soerenseweg 1e en 2e klasse en 3e klasse oude aanleg, IJsselstein 2021

Internet

 

Aangepast: 20 februari 2024

Nieuw op de website