Skip to main content

Stein - Kloosterkerkhof

02 februari 2014

Hoeveel kloosterbegraafplaatsen Nederland ooit telde, is geheel onbekend. Vandaag de dag zijn er nog een kleine tweehonderd, maar lang niet alle meer in gebruik. In de afgelopen decennia zijn er tientallen, zo niet honderden geruimd. De stoffelijke overschotten zijn vaak overgebracht naar andere kloosters of begraafplaatsen waar nog wel ruimte was of waar de congregatie nog wel gevestigd was.

Header   SteinStudenten op bezoek op het kerkhof (foto Erfgoedcentrum Nederlands Kloosterleven te Sint Agatha).Daar is soms alleen een gedenkteken geplaatst bij een verzamelgraf. Zelden worden de graven één voor één overgebracht. Op de plaats waar ooit begraven werd, is meestal niets bewaard gebleven. Het behouden van kloosterbegraafplaatsen hangt samen met de orde die de begraafplaats ooit aanlegde. Veel ordes lopen letterlijk op hun laatste benen omdat er nauwelijks nog nieuwe broeders of zusters intreden.

Dat het ook anders kan bewees in Stein de Archeologiestichting Dokter Beckers – Pater Munsters. Leden van deze stichting namen in 2010 het initiatief tot het behoud van de kleine kloosterbegraafplaats bij de kasteelruïne van Stein. In 2013 zouden de gebruiksrechten van de begraafplaats verlopen en daarmee zou een van de laatste herinneringen aan het Missiehuis in Stein mogelijk verdwijnen.Het toegangshek van de begraafplaats.Het toegangshek van de begraafplaats.

De congregatie van de Missionarissen van het Heilig Hart

Voor de geschiedenis van de begraafplaats moeten we eerst naar centraal Frankrijk in 1854. Daar werd in Issoudun de congregatie [1] van de Missionarissen van het Heilig Hart (Missionaires du Sacré-Coeur -  MSC) in het leven geroepen. Aanstichter was priester Jules Chevalier die tien jaar later ook nog de Broederschap van onze Lieve Vrouw van het Heilig Hart oprichtte. Het initiatief van Chevalier kreeg al snel veel bijval in binnen- en buitenland. In 1867 werd in Sittard al een afdeling van de broederschap gevestigd. In 1873 werd de broederschap verheven tot aartsbroederschap en een jaar later volgde de definitieve goedkeuring van Paus Pius IX.

Toen in 1880 in Frankrijk de kloosterorden aan vervolging kwamen bloot te staan, was Nederland een van de landen waarheen de missionarissen uitweken. In Tilburg werd een missiehuis gebouwd en later ook een apostolische school. Op die school werd onderwijs op christelijke grondslag gegeven waarbij vooral jongens werden voorbereid op intrede in de kerk.Overzicht van het kerkhof voor de redding (foto Jos Drubers).Overzicht van het kerkhof voor de redding (foto Jos Drubers).

De groei maakte dat de Nederlandse tak van de congregatie in 1919 een zelfstandige provincie werd. De congregatie ontplooide ondertussen tal van activiteiten waaronder het opleiden van jonge mannen tot priester of broeder en het geven van onderwijs. Uitzending van missionarissen vond ook plaats. De Molukken, Nieuw-Guinea, de Filipijnen, Brazilië en Java waren enkele van de plaatsen waar de missionarissen probeerden het geloof te verspreiden. De populariteit van de missie had gevolgen voor de groei en ook de Eerste Wereldoorlog droeg bij aan de noodzaak voor een eigen theologisch opleidingscentrum. In Limburg werd daarvoor een plek gevonden. De congregatie kocht in 1921 het Huis Stein met een kasteelruïne, een nieuw herenhuis met koetshuis en stallen, omringd door twaalf hectare grond.

Na een forse verbouwing kon in 1922 begonnen worden met de opleiding. Naast deze functie werden in Stein ook cursussen, lessen, lezingen en conferenties gegeven. Een tweede functie kreeg Stein als rusthuis voor paters en broeders die uit de missie waren teruggekeerd. De opleiding kwam in bijzonder aanzien te staan doordat leden van de congregatie bekendheid verwierven door hun geschriften, hun inzet voor de arme arbeiders in Limburg of doordat ze, zoals Pater Munsters, zich onderscheiden in dit geval als amateur-archeoloog.Het missiehuis op een luchtfoto uit de zestiger jaren (Archief Pater Munsters Stein)Het missiehuis op een luchtfoto uit de zestiger jaren (Archief Pater Munsters Stein).

Uiteindelijk werden in Stein zo’n 500 priesters gewijd. In 1966 kwam aan het oorspronkelijke doel van het missiehuis een einde en resteerde de functie van rusthuis.

Aanleg en gebruik van de begraafplaats

Vanaf 1922 was het missiehuis bewoond door broeders, fraters en priesters. Broeders waren de werkers binnen de congregatie. Ze waren niet gewijd zoals de priesters (of paters) en stelden zich op andere wijze ten dienste van het geloof. Fraters zijn degenen die in opleiding waren tot priester, maar nog niet gewijd. Het was toevalligerwijs een frater die als eerste begraven werd op het kleine kerkhof dat was ingericht in het park. Over de aanleg is weinig bekend, maar men heeft de typische structuur gevolgd die zo herkenbaar is voor dergelijke begraafplaatsen. Oorspronkelijk lagen er twee vakken ter weerszijden van een pad dat naar een kruis voerde. De ingang werd gevormd door twee natuurstenen pijlers met daartussen een ijzeren hekwerk. De pijlers worden nu bekroond met een bol, maar dat is niet altijd zo geweest.

De eerste die hier begraven werd, frater Anton Verhoeven, kreeg een plaatsje achterin rechts van het pad in vak 2. Op de graven werd een eenvoudig gietijzeren kruisje geplaatst. De eerste pater die overleed was pater Henri Peeters. Als eerste Nederlandse priesterstudent van de MSC vertrok hij op 14-jarige leeftijd in 1873 naar Issoudun in Frankrijk. Na zijn priesterwijding gaf hij in diverse functies vorm aan de werken van de congregatie. Hij werd in 1941 begraven op een plekje in vak 1, links van het pad. Zo zou het vijfendertig jaar blijven. Broeders en fraters rechts en paters / priesters links.

De geschiedenis van het missiehuis en de congregatie reflecteerde zich ook op de begraafplaats. Tot pakweg 1970 was de kleine begraafplaats vooral voor diegenen die op het terrein overleden of in Sittard waar de congregatie een kerk en een gemeenschap had gevestigd. Daarin zou in de jaren zeventig behoorlijk wat verandering komen. Rond 1970 waren er zusters van de congregatie Dochters van Onze Lieve Vrouw het Heilig Hart – FDNSC komen wonen. Meer en meer kreeg het kloostercomplex de functie van een bejaardenoord voor broeders, paters en zusters. Zuster Walburga Aschauer was in 1974 de eerste zuster die een rustplaats vond op de begraafplaats. Zij werd in vak 2 begraven, waarna de rijen vijf tot en met acht gereserveerd werden voor de zusters. In datzelfde jaar werden ook de stoffelijke resten van vijfentwintig missionarissen uit Driehuis-Westerveld overgebracht. De aldaar gevestigde apostolische school en het missiehuis waren gesticht in 1924. De overgebrachte missionarissen zijn overleden tussen 1929 en 1972 en worden in Stein met meerderen in één graf begraven. Onder hen bevindt zich ook een oorlogsslachtoffer, over wie later meer. De apostolische school in Driehuis is dan al lang een lyceum en de interne opleiding is veranderd in een gewone dagopleiding onder de naam Ichtus College.

Vanaf 1975 werden priesters en broeders niet meer gescheiden begraven. Rond 1985 waren alle graven in de twee grafvakken gebruikt. De achterste graven in vak 1 werden vervolgens opnieuw gebruikt. Dit leidde echter tot protesten, zeker toen het graf van de bekende pater Schreurs in 1987 opnieuw gebruikt werd. Over Schreurs, schrijver en dichter, later meer.Plattegrond van het kerkhof.Plattegrond van het kerkhof.

Na 1988 werden begravingen gedaan in het nieuwe vak drie. Hier werd pater Adriaanse als eerste begraven in 1989. In datzelfde jaar werden de graven van frater Verhoeven (de eerst begravene) en broeder Maas hergebruikt voor de bijzetting van tien stoffelijke resten uit Brummen.

In 1993 werd vak vier in gebruik genomen. Hier werden nog vier zusters begraven. Op vak drie begroef men in datzelfde jaar de laatste missionarissen. Broeder Emmen was op 14 november 1993 de laatste. In totaal zijn dan in 117 graven, 159 religieuzen begraven.

Redding van de begraafplaats

In de jaren tachtig was al duidelijk dat het bejaardenhuis in Stein zijn langste tijd had gehad. De toestroom nam af en leidde tot een gestage vermindering van de bezetting. Toen het voornemen bekend werd dat sluiting op handen was, werd allereerst het begraven ter plekke gestaakt. In 1995 werden de bejaarden die extra verzorging nodig hadden, overgebracht naar het eigen kloosterbejaardenoord in Tilburg. De dertig nog resterende religieuzen vertrokken in de loop van 1996 naar kloosters elders in het land. In het jaar 2000 werd het kasteelpark inclusief het kloosterkerkhof, door de congregatie overgedaan aan de gemeente Stein. Daarbij werd afgesproken dat het onderhoud van het kerkhof in handen zou blijven van de congregatie. De gebruiksrechten, ingegaan na de laatste begraving in 1993, zouden doorlopen tot september 2013. Het lag daarna voor de hand dat de begraafplaats geruimd zou worden. Het was alleen nog de vraag of de stoffelijke overschotten overgebracht zouden worden naar een andere begraafplaats van de congregatie, dan wel dat ze definitief zouden worden geruimd.Beeld van vak 2 op het kerkhof met typerende kruizen.Beeld van vak 2 op het kerkhof met typerende kruizen.

Na het vertrek van de laatste religieuzen werd het klooster tijdelijk bewoond door studenten totdat de oude villa en het koetshuis verbouwd werden tot appartementen. Ook werd enige nieuwbouw gepleegd. Dit complex wordt ook wel Nederhof genoemd. In de loop van tijd woonden er dus weer mensen op het oude kloosterterrein. Maar daarmee was de begraafplaats nog niet gered. In 2010 nam de lokale 'Archeologiestichting Dokter Beckers - Pater Munsters' contact op met het bestuur van de congregatie MSC te Tilburg om te kijken wat de mogelijkheden voor behoud van de begraafplaats waren. Alle betrokken partijen, waaronder ook de congregatie FDNSC en het college van de gemeente Stein, waren van mening dat behoud van de begraafplaats voorop stond. Daarbij dienden wel afspraken gemaakt te worden voor het behoud en onderhoud op de korte, maar zeker op de lange termijn. Onderling werden afspraken gemaakt over de overdracht en het onderhoud van de begraafplaats. Daarnaast was er het onmiddellijke probleem van het achterstallig onderhoud. Daartoe werd contact gelegd met de Monumentenwacht en de stichting Instandhouding Kleine Landschapselementen (I.K.L.) in Limburg. Toen duidelijk was dat daarmee een deel van het probleem opgelost kon worden, diende het toekomstig onderhoud nog geregeld te worden. Daartoe werd onder meer samenwerking gezocht met het Instituut voor Natuureducatie en Duurzaamheid (IVN) te Stein.

Renovatie kloosterkerkhof Stichting Lokale Omroep Stein

Omslag

Toen duidelijk was dat de laatste rustplaats van de paters, broeders en zusters verzekerd was, moest er niet alleen ter plekke de schop in de grond. Ook op papier kwam de stichting in beweging. Allerlei herinneringen aan de overledenen werden opgespoord. Archieven, overlijdensprentjes en een uiteenlopende lijst aan boeken en bronnen werden doorgepluisd. Hieruit werd informatie gehaald over de 159 religieuzen en hun leven en werkzaamheden. Terwijl op papier het leven van tientallen missionarissen vorm kreeg, werd in 2012 ook daadwerkelijk op de begraafplaats hard gewerkt.

Daaraan voorafgaand had de Archeologiestichting een projectplan opgesteld en gezocht naar externe ondersteuners en subsidieverstrekkers. Toen duidelijk werd dat er voldoende draagvlak en middelen beschikbaar waren, besloot het bestuur van de Archeologiestichting over te gaan tot de renovatie van de begraafplaats. Samen met vrijwilligers van de Archeologiestichting en het IVN Stein kon in juni 2012 daadwerkelijk begonnen worden met de werkzaamheden. In eerste instantie werd de begraafplaats ingemeten zodat later de gietijzeren grafkruizen op de juiste wijze terug geplaatst konden worden. Ook werd gekeken naar mogelijkheden voor nieuwe naamplaatjes omdat de oude alle slecht of verdwenen waren. De werkzaamheden vonden plaats onder belangstelling van de regionale en lokale media wat veel aandacht genereerde. De 117 grafkruizen werden op kruiwagens naar aanhangers gereden omdat die niet al te dicht bij de begraafplaats konden komen. De grafkruizen zijn in de weken daarna door de fa. Smeets op Bedrijven Park Stein geconserveerd.Kruis van broeder Visser voor de conservering.Kruis van broeder Visser voor de conservering.

Nu de kruizen verwijderd waren, kon daarna met groot materiaal het opschot verwijderd worden. Ook de oude bestrating, bestaande uit bijna zesduizend betonklinkers, werd verwijderd. In totaal moest ongeveer 120 m2 bestrating verdwijnen. Dit werk werd vooral door vrijwilligers geklaard. In juli 2012 heeft de Monumentenwacht Limburg enkele noodzakelijke aanpassingen gedaan aan de toegangspoort. Zo zijn beide kolommen hersteld en is het hekwerk geconserveerd.

Na de zomer zijn de grafkruisjes teruggeplaatst, het pad opnieuw gelegd, grond aangevuld, overtollige struiken gesnoeid en zijn er enkele honderden nieuwe struiken en planten in de grond gezet. Tussendoor zijn ook alle kruizen weer voorzien van de namen van de overledenen. Na het plaatsen van een bank en enkele informatieborden waren de werkzaamheden klaar.

Hierna werd de begraafplaats overgedragen aan de gemeente Stein als nieuwe eigenaar terwijl de Archeologiestichting als beheerder gaat optreden.De gerenoveerde kruizen, met die van pater Munsters voorop.De gerenoveerde kruizen, met die van pater Munsters voorop.

Boek

Terwijl in november 2012 het werk aan de begraafplaats werd afgerond, legde Jos Drubers de laatste hand aan het boek over de begraafplaats. Het boek met de titel Het kloosterkerkhof bij kasteel Stein geeft alle 159 religieuzen die op het kerkhof begraven zijn, opnieuw "een gezicht". Uitgebreid is ingegaan op het werk van individuele paters, broeders en zusters, alsmede van de congregaties als geheel. In het boek wordt wat dieper ingegaan op het leven van enkele religieuzen die in hun tijd grote indruk maakten en ook nu nog tot de verbeelding spreken.Cover van het boek over het kerkhof, geschreven door Jos Drubers.Cover van het boek over het kerkhof, geschreven door Jos Drubers.

Zo werd in 1966 pater Jacobus Hubertus (Jacques) Schreurs hier begraven. Hij werd het meest bekend met zijn driedelige roman Kroniek eener parochie, dat de basis vormde voor de populaire televisieserie Dagboek van een herdershond. Schreurs, geboren in Sittard in 1893, legde in 1913 zijn kloostergelofte af en werd in 1919 tot priester gewijd. In 1920 krijgt hij geen parochie maar een aanstelling als leraar Nederlands aan het seminarie in Tilburg. In 1923 keert Schreurs terug naar Limburg als kapelaan in Sittard-Overhoven. Naast het parochiewerk wijdt hij zich aan het schrijven en onderhouden van contacten met kunstenaars en andere katholieke schrijvers en dichters. In de jaren twintig zet hij zich in voor de bouw van een nieuwe kerk in Overhoven. Die wordt tussen 1931 en 1934 gebouwd. Hierna krijgt Schreurs de gelegenheid zich geheel te wijden aan het schrijven. Hij schreef zes romans, vijftien dichtbundels, vier biografieën en twee reisboeken. Verder schreef hij toneelstukken, filmscenario’s en alles ook veel voor allerlei tijdschriften. In de oorlogsjaren zag Schreurs het als zijn plicht om Joden, vluchtelingen en onderduikers te helpen. Dit leidt ertoe dat hij in 1943 wordt opgepakt en vastgezet wordt in verschillende kampen en gevangenissen. Hij komt echter in 1944 plotseling weer vrij, hoewel hij ter dood was veroordeeld. Hij zet zich onmiddellijk weer aan het schrijven. In 1966 overleed Schreurs en werd bijgezet op de begraafplaats te Stein. Zijn begrafenis werd druk bezocht. Het succes van de bewerking van zijn roman tot televisieserie heeft hij niet meer mee mogen maken.Portret van Jacques Schreurs in de jaren vijftig.Portret van Jacques Schreurs in de jaren vijftig.

Op de begraafplaats zijn uiteindelijk niet alleen religieuzen begraven. Er liggen ook twee studenten die aan de apostolische school in Velsen studeerden. De jongste is wel Jozef Hegge. Hij was vijftien toen hij in 1929 overleed. Het ziekbed en uiteindelijke overlijden van deze jonge student maakten destijds grote indruk op de andere leerlingen en leraren. Hoewel Hegge nog geen kloostergelofte had afgelegd, werd hij toch op het kloosterkerkhof in Driehuis begraven. Aldaar groeide de jongen uit tot voorbeeld voor andere leerlingen. Een andere student werd op 19-jarige leeftijd slachtoffer van een Duitse razzia in 1944. Die razzia vond plaats op 16 april 1944 naar aanleiding van acties van het verzet waarbij drie N.S.B.’ers werden doodgeschoten. Dirk Oudendijk behoorde ook tot degenen die die dag opgepakt werden. De honderden jongens en mannen tussen achttien en vijfentwintig jaar werden vervolgens als gijzelaars naar kamp Amersfoort overgebracht. Hoewel daarna al snel weer tientallen jongens werden vrijgelaten, trof Oudendijk een ander lot. Hij werd op transport gezet naar Duitsland. Daar werden de ondervoeding en mishandeling hem fataal. In het kamp Schafstädt bij Obhausen, in het oosten van Duitsland, overleed hij aan de gevolgen van zijn verblijf in Duitsland. Hij werd ook daar begraven maar na de oorlog is zijn lichaam overgebracht naar het kerkhof van het missiehuis in Driehuis. In 1974 werd hij herbegraven op het kloosterkerkhof in Stein.Portret van Dirk Oudendijk (www.razziabeverwijk.nl).Portret van Dirk Oudendijk (www.razziabeverwijk.nl).

Een van de naamgevers van de Archeologiestichting in Stein, pater Munsters, is ook begraven op deze begraafplaats. Antonius Johannes (Antoon) Munsters werd geboren in Deurne in 1906. Hij legde zijn kloostergelofte af in 1926 in Stein en werd vijf jaar later gewijd tot priester. Hij gaat echter niet naar een missiegebied ver weg, maar blijft in Stein. Daar gaat hij Ascetische en Mystieke Theologie en Pastorale Psychiatrie doceren. Hoewel hij geen gespecialiseerde opleiding volgde, is Munsters een gedreven en kennisrijke docent. Naast zijn taken als docent is hij ook hoofdredacteur van het tijdschrift Ascese en Mystiek en heeft hij vele hobby’s. Die neemt hij zo serieus dat hij in een van die hobby’s uitgroeit tot een kenner: archeologie. Hij onderzoekt ondermeer de kasteelruïne in Stein en later het kasteel Merwede bij Dordrecht. Later gaat hij intensief samenwerken met professor Modderman van de universiteit Leiden. Hij publiceert ook regelmatig over zijn onderzoeken en draagt zo bij aan de kennis en erkenning voor het archeologische erfgoed in Limburg. Hij is ook de drijfveer achter het instellen van het Archeologisch Reservaat in Stein. Zijn enthousiasme werkt aanstekelijk op jonge wetenschappers. Hij blijft de rest van zijn leven verbonden aan Stein en wanneer hij in 1993 overlijdt, wordt hij er ook begraven. Hij was daarmee de één na laatste die op de begraafplaats bij het missiehuis zijn rustplaats vond.Portret van pater Munsters.Portret van pater Munsters.

Toekomst

De Archeologiestichting heeft het project tot een goed einde gebracht maar heeft ook aan de toekomst gedacht. Zo organiseert de stichting rondleidingen op de begraafplaats en is de mogelijkheid in het leven geroepen om graven op de begraafplaats te adopteren. Voor een bedrag van vijftien euro per jaar kan men één van de 117 graven adopteren. Bedoeling hiervan is om met deze inkomsten het toekomstig onderhoud van de graven en het kerkhof te garanderen. Van de adoptanten wordt vanzelfsprekend wel verwacht dat zij belangstelling tonen voor de betreffende overledene, het graf regelmatig bezoeken en het onderhouden en twee maal per jaar een bloemengroet brengen. Voor adoptanten die het kerkhof niet kunnen bezoeken, wil de stichting graag aparte afspraken maken. Het algemene onderhoud wordt door vrijwilligers van de Archeologiestichting en de IVN gedaan.Beeld over het vernieuwde kerkhof (foto M. Smeets).Beeld over het vernieuwde kerkhof (foto M. Smeets).

Al met al is de inzet van de Archeologiestichting een mooi voorbeeld van het behoud van een bijzonder stukje funerair erfgoed. Aan de hand van de begraafplaats kan een heel verhaal verteld worden. Voor de jongere generatie is de tastbare herinnering bijna verdwenen maar aan de hand van dit plekje kan die herinnering gemakkelijk opgeroepen worden en blijven voortleven.

 

Literatuur:

  • Drubers, Jos; Het kloosterkerkhof bij kasteel Stein, Stein 2012

 

Internet:

 

Met dank aan Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken. (ook voor meer informatie te benaderen).

 

Noten: 

  1. Met congregatie wordt hier een kloosterinstituut binnen de rooms-katholieke kerk bedoeld waar mannelijke of vrouwelijke religieuzen zich wijden aan God. Zij binden zich door geloften aan de religieuze vereniging. Een congregatie is meestal gesticht na ongeveer 1550 en er heerst een minder streng regime ten aanzien van bijvoorbeeld eigendom van bezittingen. Elke congregatie heeft een eigen spiritualiteit, regels en kleding en vaak werden ze opgericht voor het opbouwwerk van scholen, ziekenhuizen, verpleeghuizen voor verstandelijk gehandicapten, armenzorg en dergelijke. Er bestaan binnen de rooms-katholieke Kerk zeer veel congregaties.

 

Aangepast: 06 april 2024

Nieuw op de website