Skip to main content

Houten - De grafkelder op Schonauwen


In 1833 liet de rijke Utrechtse lakenhandelaar Hendrik Ravee zich begraven op de voormalige voorburcht van kasteel Schonauwen, tegenwoordig gelegen midden in een woonwijk van Houten. Die keuze is waarschijnlijk een direct gevolg van het feit dat het vanaf 1 januari 1829 niet meer was toegestaan in kerken te begraven en met name rijke landeigenaren kozen voor een laatste rustplaats op eigen grond.

X51645 107465 bovenKasteel Schonauwen met de ruime tuin rondom op een oude prent.

Schonauwen

Schonauwen was gelegen in de voormalige polder Vuylcoop, die vóór 1134 door de Utrechtse bisschop Andries van Cuyck ter ontginning werd uitgegeven. De naam Schonauwen komt voor eerst voor in 1261, toen er de uithof van de Norbertijner abdij Mariënweerd bij Beesd in de Betuwe mee werd geduid. Het kasteel werd aanvankelijk aangeduid met de naam Huys te Blancouwen. Het gebied kwam na 1271 in achterleen bij Dirk Splinter van Beusichem, waarna het in handen kwam van Hubrecht van Schonauwen, de zoon van Dirk Splinter. Gezicht op het omgrachte kasteel Schonauwen bij Houten uit het zuidoosten, ca. 1698. ([135337] / collectie Het Utrechts Archief)Gezicht op het omgrachte kasteel Schonauwen bij Houten uit het zuidoosten, ca. 1698 (135337 / collectie Het Utrechts Archief).Het kasteel werd omstreeks 1300 gesticht en bleef een aantal generaties in de familie, waarna het overging naar de familie Van Zuylen van Nijevelt en later de familie Van Baarn. Daarna wisselde het nog een aantal maal van eigenaar. In 1727 werd op verzoek van Nicolaas van Bronkhorst de ambachtsheerlijkheid en het huis gescheiden in twee afzonderlijke lenen. Rond 1750 was het kasteel enige tijd onderkomen van gevluchte Franse Jansenisten. In 1758 kocht Gerlach Theodoor van der Capellen, heer van Houten en ’t Goy, het huis en zag zich genoodzaakt een aantal moderniseringen door te voeren, waaronder een nieuwe ingang. In 1812 zou Schonauwen door de erfgenamen van Gerlach Theodoor van der Capellen verkocht worden aan Hendrik Ravee. 

Het kasteel

Hoe het oorspronkelijke kasteel er uit heeft gezien, is niet bekend, maar waarschijnlijk zal het een aantal bouwfasen hebben gekend. De oudste bekende afbeeldingen zijn twee tekeningen uit circa 1646. Het kasteel is daarop afgebeeld als een vierkante waterburcht met een omgrachte voorburcht. Een poortgebouw gaf toegang tot het binnenterrein van de voorburcht, die aan drie zijden door dienstgebouwen werd omsloten. Een houten brug leidde destijds vanaf de voorburcht naar de eigenlijke burcht. Deze oostelijke vierkante hoektoren was door middel van een gekanteelde weermuur verbonden met de nog bestaande zuidelijke ronde hoektoren. Rond 1700 was het kasteel intussen verbouwd tot een Hollands-classicistisch huis met drie vleugels rond een kleine binnenplaats. Alleen de gekanteelde weermuur, de ronde hoektoren en de omgrachting herinnerden nog aan de middeleeuwse oorsprong van het huis. Aan het begin van de achttiende eeuw vond nog een verbouwing plaats en werd onder meer het restant van de weermuur gesloopt.

Jacob van Wassenaer Obdam

Eén van de beroemdste bewoners van het kasteel is Jacob van Wassenaer Obdam geweest. Hij was baanderheer van Wassenaar, heer van Obdam, Hensbroek, Spierdijk en Wogmeer, Spanbroek, Opmeer, Zuidwijk en Kernheim. Bovendien was hij lid van de Ridderschap van Holland. In 1633 trouwde hij met Agnes van Renesse van der Aa, vrouwe van Schonauwen. In 1640 erfde zij het kasteel van haar vader en kwam het in het bezit van de familie Van Wassenaer Obdam.

Grafmonument voor Jacob Wassenaer Obdam (Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Amersfoort / 11026-18163)Grafmonument voor Jacob Wassenaer Obdam (Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Amersfoort / 11026-18163).Jacob van Wassenaer Obdam maakte carrière in het Staatse leger, maar trad uiteindelijk in dienst bij de admiraliteit. Na de dood van Maarten Harpertszoon Tromp bij de Slag bij Ter Heijde in 1653 werd Van Wassenaer Obdam benoemd tot luitenant-admiraal van Holland en West-Friesland. Bij het begin van de Tweede Engelse Oorlog trok Van Wassenaer Obdam met een eskader van meer dan 100 oorlogsschepen, bemand met ruim 23.000 manschappen en voorzien van bijna 5000 kanonnen naar de kust van Lowestoft, de meest oostelijke punt van Engeland. Daar vond op 23 juni 1665 een confrontatie met de Engelse vloot plaats in een zeeslag waarbij het vlaggenschip ‘De Eendracht’, met aan boord Van Wassenaer Obdam, in de lucht vloog. De volledige bemanning kwam om het leven en het lijk van Van Wassenaer Obdam werd nooit gevonden. Door de Staten werd ter ere van Van Wassenaer Obdam in de Grote Kerk van Den Haag een monumentale graftombe opgericht, vervaardigd door Bartholomeus Eggers. Het monument is een cenotaaf, wat feitelijk een herinnering is aan iemand die elders begraven ligt of van wie geen laatste rustplaats bekend is.

Hendrik Ravee

Hendrik Ravee werd op 15 mei 1753 geboren als de zoon van Utrechtse lakenhandelaar Hendrik Ravee en Rachel de Bruin. Het gezin woonde aan de Ganzenmarkt (nu nr. 24) in een oud winkelwoonhuis, genaamd Compostel, dat als stadskasteel gebouwd werd in het begin van de veertiende eeuw. Na de dood in 1767 van Hendrik Ravee senior zette zijn vrouw Rachel de handel voort. Zoon Hendrik werkte ook in de zaak. Na de dood van Rachel de Bruin nam Hendrik de gehele inboedel van het huis Compostel over en nam er zelf zijn intrek. Later verkreeg hij ook een ‘plaisiertuin met Heere huisinge’ en theekoepel buiten de Catharijnepoort aan de Singel. Dat de handel floreerde, blijkt wel uit de aanschaf in 1812 van kasteel Schonauwen en in 1813 van de ridderhofstad Den Engh onder de gemeente Vleuten. Alleen al in laatstgenoemde gemeente bezat Ravee maar liefst 154 hectare land.

Toen Ravee het huis Schonauwen in 1812 kocht, liet hij het op de hoektoren na slopen. Mogelijk deed hij dat omdat hij daarmee de belasting op het gebouw zo flink kon verlagen, want die werd op dat moment geheven op grond van het aantal deuren en vensters dat een gebouw kende. De belasting op deuren en vensters was net daarvoor in Nederland ingevoerd op grond van een Keizerlijk Decreet van 21 oktober 1811. De veertiende-eeuwse bakstenen toren is daarmee het enige middeleeuwse restant van het oude kasteel.

In 1831 liet Ravee een testament opmaken met duidelijke instructies wat er na zijn overlijden met zijn lichaam diende te gebeuren.

“Wijder begeer ik dat na mijn overlijden alsdan mijn lijk nadat het zelve vijf of zes dagen op de zaal in mijne woonhuis op de Ganzemarkt binnen Utrecht of wel op de zaal op den Huize Den Engh zo ik daar kwam te overlijden, geplaatst is geweest, zal worden overgebracht naar de Riddermatige Hofstad Schoonauwen en aldaar begraven in een daartoe gemaakte grafkelder. Met last dat dezelve grafkelder ten eeuwige dage zal moeten gesloten blijven en het onderhoud daarvan komen te blijven tot laste van mijn ergenaam aan wie bij een eventueele verkoop van Schoonauwen het nimmer zal vrij staan dat gedeelte gronds waarop mijn lijk begraven zal liggen te verkopen.”

Uit het testament blijkt dat Ravee het huis Schonauwen vooral in de zomer als buitenverblijf zal hebben gebruikt. ’s Winters verbleef hij in de stad of op Den Engh. Ravee bleef zijn leven ongehuwd en kinderloos. Hij had bepaald dat hij begraven wilde worden bij zijn huis in Schonauwen en liet daar midden op de voormalige voorburcht een grafkelder bouwen. Vanwege het grondwater werd de kelder verhoogd aangelegd, maar werd deze rondom met zand toegedekt. De kelder is daarmee het hoogste punt op de voormalige voorburcht.

Ravee overleed op 27 december 1833 op tachtigjarige leeftijd in zijn woning aan de Utrechtse Ganzenmarkt. Zoals zijn testament voorschreef, zal hij daar een aantal dagen opgebaard hebben gelegen voordat hij werd begraven op Schonauwen. De rouw- en begrafeniskosten van Ravee waren aanzienlijk, namelijk fl. 1709,25. De kosten voor rouwgoederen voor de familie Nieuwenhuis en personeel waren in totaal bijna fl. 1600 en werden bekostigd uit de nalatenschap. Duidelijk is dat een welvarend man was overleden.

De totale waarde van zijn goederen verminderd met de schulden werden in 1833 getaxeerd op fl. 800.000 (omgerekend zou dit in 2018 ruim € 8.516.905 zijn). Bij zijn verscheiden liet Hendrik Ravee Schonauwen na aan zijn neef Hendrik Bernard Nieuwenhuys, die het in 1890 legateerde aan de Nederlands-Hervormde gemeente van Houten. Voorwaarde was wel dat het graf van Hendrik Ravee in orde gehouden diende te worden; zo niet, dan vervielen de rechten aan de rooms-katholieke kerk van Houten. Ravees erfgenamen gingen echter een proces aan met de Hervormde gemeente, met als uitkomst dat de erfgenamen van Nieuwenhuis het gedeelte kregen waar het restant van het huis op stond en de kerkelijke gemeente het bezit kreeg van de voormalige voorburcht, opmerkelijk genoeg het deel waar zich het graf van Hendrik Ravee bevond.

Detail kadastrale kaart 1811-1832: minuutplan Schonauwen, Utrecht, sectie B, blad 02 (MIN06066B02)Detail kadastrale kaart 1811-1832: minuutplan Schonauwen, Utrecht, sectie B, blad 02 (MIN06066B02).

Latere aanpassingen

In 1891 werd het huis door de erfgenamen verkocht aan David George Bingham, een Engelse spoorwegingenieur. Bingham liet de toren restaureren om het als zomerverblijf te gebruiken. Tegen de toren werd een aanbouw in historiserende stijl gebouwd voor een spiltrap, om naar de verschillende woonlagen te kunnen gaan.Daarnaast werd een tweede aanbouw opgetrokken in historiserende stijl en voorzien van kantelen. In 1939 ging het huis via een aantal erfgenamen over naar Dr. Willem Wassink, sinds 1921 hoofd van de kliniek van het Antoni van Leeuwenhoekziekenhuis in Amsterdam. Ook hij liet de toren restaureren en in 1941 liet hij aan de noordwestzijde een nieuwe vleugel aanbouwen die in 1944 nog werd uitgebreid. De woontoren fungeerde vooral als zomerverblijf. Het eiland waarop de toren stond, was op dat moment niet meer via een brug bereikbaar, maar enkel met een pontje. In 1995 werden verzakkingen geconstateerd aan de toren, maar een bedreiging was ook gelegen in de plannen van de overheid om de locatie rond het kasteel aan te wijzen als VINEX-locatie. Gelukkig is er een stedenbouwkundige oplossing gekozen waarbij rondom het kasteel een behoorlijk grote strook vrij is gehouden. Sinds 2006 wordt de woontoren permanent bewoond en is het eiland weer bereikbaar geworden door een vaste brug.

Kasteel Schonauwen anno 2020.Kasteel Schonauwen anno 2020.

De grafkelder anno 2020

Bijna 200 jaar na zijn dood rust Hendrik Ravee nog steeds in de grafkelder. De voorburcht en hoofdburcht vormen nu samen een eiland, maar de voormalige voorburcht is volledig begroeid. Het graf van Ravee is bereikbaar via een smal paadje. In de twintigste eeuw is de bovenzijde van de kelder afgedekt met beton waarbinnen de gescheurde zerk is geplaatst. Dit is waarschijnlijk gedaan om het grafgewelf te beschermen. De grafzerk vertoont weliswaar een aantal gebreken waaronder een al eens gerepareerde scheur, maar verkeert toch in een opmerkelijk goede staat.

Grafkelder voor Hendrik RaveeGrafkelder voor Hendrik Ravee.

De zerk met verhoogde rand is in reliëf uitgehakt. Aan de bovenzijde van de zerk is een wapen aangebracht wat waarschijnlijk het familiewapen is van Hendrik Ravee, met op een schild een toren met een liggende aanziende leeuw in de poort. Boven het schild en tussen de dekkleden een helm met daar half boven een klimmende leeuw. Onder het familiewapen de tekst:

Hendrik Ravee
Heer
van Schonauwen
en
Den Engh
Ambachtsheer
van
Themaat
Geboren 15 mei 1753
Overleden
27 december 1833

Het terrein waarin de overblijfselen van het kasteel Schonauwen zich bevinden, is in 1969 aangewezen als archeologisch rijksmonument. De ronde hoektoren is in 1971 aangewezen als gebouwd rijksmonument. De grafkelder en de woontoren liggen op privéterrein en zijn niet vrij toegankelijk.

 

Header: Gezicht op het kasteel Schonauwen bij Houten en de omringende landerijen in vogelvluchtperspectief. Links is het kasteel met de voorburcht vanuit het westen weergegeven en rechts vanuit het oosten, ca. 1750[107465] / collectie Het Utrechts Archief]. 

 

 

Met dank aan dhr. H. Schmidt.

 

Bronnen

  • Het Utrechts Archief: 481 Burgerlijke Stand van de gemeenten in de provincie Utrecht 1811-1902 inv. 1182-01 - 1699
  • Rijksmonumentenregister

 

Literatuur

  • Lieth, Annette, Kasteeltoren bedreigd, in: Heemschut, jaargang 72 1995
  • Wttewaal, Otto en Jan Smits, ‘Schonauwen’ in: Kastelen en ridderhofsteden in Utrecht, Utrecht 1995. Pag. 410-413
  • Scheepens, F.J., ‘De familie Ravee/Nieuwenhuis en Ridderhofstad Den Engh in Vleuten in de 19e eeuw’ in: Tijdschrift van de Historische Vereniging Vleuten, De Meern, Haarzuilens, 1997. Nr. 1, pag. 7-14
  • Kempen, P.A.M.M. van, Kasteel Schonauwen, gemeente Houten; archeologische begeleiding aanleg rioolsleuf en opgraving met beperkingen aanleg pompput, Amsterdam 2006. RAAP-Rapport 1327
  • Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek 1912 (Tweede deel)

 

Internet

 

Aangepast: 08 maart 2024

Nieuw op de website


Pieneman, Jan Willem

29 september 2024
~Kunst & Cultuur

Als bloemen bij het graf - Garsthuizen

15 september 2024
~Als bloemen bij het graf