Skip to main content

Utrecht - De verdwenen RK-begraafplaats Buiten Wittevrouwen

13 februari 2024

Na het herstel van de bisschoppelijke hiërarchie in 1853 werd bij aartsbisschoppelijk besluit per 31 december 1855 in Utrecht de nieuwe parochie van Onze Lieve Vrouw opgericht. Voor die tijd was de statie Buiten Wittevrouwen een van de vier staties buiten de stadswallen van Utrecht. De statie was weliswaar niet de grootste van de stad, maar bestreek een uitgebreid gebied, waarvan tot 1842 Zeist en tot 1894 De Bilt deel uitmaakten. Aanvankelijk werd er gekerkt in een schuur, maar vanaf 1759 in een nieuwgebouwde kerk aan de Biltstraat. In 1818 werd achter de kerk een eigen kerkhof in gebruik genomen, het eerste katholieke kerkhof van de stad na de Reformatie. Voorheen werden de katholieken in Utrecht met name begraven bij de Nicolaï- en Geertekerk.

Locatie van het RK BuitenWittevrouwenkerkhof.
De kerk was gewijd aan Maria en kreeg de naam OLV Tenhemelopneming. In 1854 werd de kerk al vergroot wegens de toegenomen bevolking. In de tweede helft van de negentiende eeuw groeide de parochie verder door en in 1894 werd om die reden een nieuwe, door A. Tepe ontworpen, kerk in gebruik genomen op de plek van de oude kerk.

De kosten voor de aanleg van het kerkhof in 1818 waren hoog, maar liefst 4.200 gulden. Een deel, 3.000 gulden, werd gefinancierd door de uitgifte van aandelen. In 1825 had de parochie de kosten voor de aanleg er alweer uit. In 1828 werd het kerkhof vergroot en kreeg het zijn maximale omvang van ruim 6.600 m2. Het kerkhof liep evenwijdig aan het inmiddels verdwenen deel van de Oude Kerkstraat en de Adriaanstraat, ongeveer tot aan de Tulpstraat.

In het midden van het kerkhof stond een groot houten kruis en waarschijnlijk een beeld van Christus.  Rondom het kerkhof was een houten schutting geplaatst. Later zou deze schutting door een hoge muur worden vervangen en werden bomen op het terrein geplant. Op 29 december 1818, nog voor de inzegening, werd Geertrui van Dillen als eerste overledene op het kerkhof begraven. Die inzegening zou pas plaatsvinden op 25 augustus 1819.

Gezicht in de voormalige Kerkstraat te Utrecht met op de achtergrond de Kerk van O.L. Vrouw ten Hemelopneming uit het zuidwesten. [collectie Het Utrechts Archief]Gezicht in de voormalige Kerkstraat te Utrecht met op de achtergrond de
Kerk van O.L. Vrouw ten Hemelopneming uit het zuidwesten.
[collectie Het Utrechts Archief]

Waarschijnlijk zullen er in het begin nog weinig grafmonumenten te vinden zijn geweest op de begraafplaats, maar in 1822 werd de eerste grafkelder gebouwd. In 1828 werd het beheer over het kerkhof overgedragen aan een vertegenwoordiging van alle Utrechtse parochies en werd het kerkhof opengesteld voor katholieken van de andere staties binnen de stad. Lang was de begraafplaats groot genoeg, maar in 1861 werd aan het college van B&W toestemming gevraagd om uit te mogen breiden. Door de stadsuitbreiding was het kerkhof echter binnen de bebouwde kom komen te liggen en de uitbreiding werd niet toegestaan. Ook speelde mee dat er klachten waren over het onvoldoende functioneren van het kerkhof, vooral tijdens epidemieën.

In 1871 werd een nieuw terrein aangekocht aan de Prinsesselaan. Met de ingebruikneming van de nieuwe begraafplaats in 1875 werd het oude kerkhof gesloten. In 1892 werd een deel van het kerkhof geruimd en werden de stoffelijke resten elders op het terrein herbegraven. Rond 1900 zijn de laatste resten waarschijnlijk geruimd, toen het terrein plaats moest bieden aan een scholencomplex. Nadat het aantal parochianen in de twintigste eeuw steeds verder terugliep en men niet meer in staat was de kerk te restaureren, werd deze in 1972 gesloopt.

Tegenwoordig herinnert er op locatie niets meer aan de kerk en het kerkhof.

Aangepast: 12 maart 2024