Skip to main content

Assen - Een omstreden Armeens monument op begraafplaats De Boskamp

27 april 2020

Omstreden, omdat Armeniërs, die het geplaatst wilden hebben, niet de plek kregen, die ze beoogden. Omstreden, omdat, ondanks groot verzet van Turkse zijde, het monument er toch kwam. Omstreden, omdat de gemeente Assen zich met dit monument voor een moeilijk dilemma geplaatst zag.

Detail van het Armeense monument.Detail van het Armeense monument.Het Armeens monument werd in 2001 onthuld op begraafplaats De Boskamp te Assen. Om iets te begrijpen van het oprichten van dit monument, zullen we in de geschiedenis moeten duiken van Armenië, het Armeense volk en de Armeense kerk.

Armenië

Ongeveer in de zesde eeuw vóór Christus vestigden de Armeniërs zich in dat gebied van Klein-Azië waar de rivier de Araxes doorheen stroomde en zich het Ararat-gebergte (bekend uit het Oudtestamentische verhaal van de ark van Noach) bevond. Door steun van de Romeinen kon het gebied zich ontwikkelen tot een onafhankelijk rijk, dat zich door regelmatige gebiedsuitbreidingen uiteindelijk uitstrekte van de Kaspische zee tot aan de Middellandse zee. Vanaf de vierde eeuw kwam er een einde aan die onafhankelijkheid en werd het volk een speelbal van opéénvolgende imperialistische heersers. Desondanks ontwikkelden de Armenen een eigen cultuur, architectuur en alfabet.Herdenking op 24 april 2020Herdenking op 24 april 2020.

Door de bekering van de Armeense koning Tiridates III omstreeks 280-290 was de christelijke godsdienst de officiële godsdienst van Armenië geworden. Volgens overlevering zouden Thaddeüs en Bartholomeüs, leerlingen van Jezus, als apostelen in Armenië de basis hebben gelegd voor de verspreiding van het christelijk geloof. Anderen zetten hun werk voort, van wie Gregorius de Verlichter wel de belangrijkste genoemd mag worden. De Armeense koningen vóór de bekeerde Tiridates hadden getracht door vervolgingen het christelijk geloof te bestrijden. De christelijke martelaren echter, van wie het bloed ook hier het zaad der kerk werd, waren het bewijs dat het “nieuwe” geloof wortel had geschoten in Armeense bodem.

Toen eenmaal het christendom tot officiële staatsgodsdienst was verklaard, liet Gregorius de Verlichter de tempels van heidense godsdiensten vernietigen en met behulp van koning Tiridates en de Armeense vorsten werden overal in het koninkrijk kerken gebouwd. De eerste officiële Armeense kerk was de kathedraal van Etchmiadzin, gebouwd in 303, nabij bij de hoofdstad van de huidige republiek Armenië, Yerevan. Deze kathedraal is zetel van de Katholikos, het hoofd van de Armeense kerk. Officieel luidt zijn titel:  “Dienaar van Jezus Christus, door diens genade Katholikos van alle Armeniërs en opperste patriarch der Heilige Apostolische Kerk van Christus en van de Heilige Stoel Etchmiadzin in de Ararat”.

Nationaal gevoel

De Armeense kerk, die sinds het concilie van Chalcedon in 451 door de breuk met de Byzantijns christelijke doctrine een eigen onafhankelijke koers is gaan varen, speelde in de loop der geschiedenis een belangrijke rol in het ontwikkelen van een sterk nationaal gevoel. Omdat het koninkrijk vanaf de dertiende eeuw werd omgeven door islamitische buurlanden is dit zeer wel te begrijpen. Niet alleen vervulde de kerk haar geestelijke taak, ook politiek deed ze dat. Omdat Armenië nauwelijks zelfstandigheid heeft gekend en er in de loop der eeuwen geen sprake meer was van een eigen onafhankelijke regering, is de Armeense kerk dé factor van betekenis geworden. Hoezeer het ook een nationale kerk is, haar invloed hield niet op bij de steeds wisselende landsgrenzen. Het gevolg van het schrikbewind die sommige overheersers in de loop der tijd aan de dag legden, was dat vele Armeniërs uitweken naar elders.  Tegenover de ruim 3 miljoen inwoners van de huidige republiek Armenië, van wie meer dan 90% behoort tot de Armeense kerk, staan ongeveer 4 miljoen Armeniërs verspreid over een groot aantal landen. Ook Nederland kent, verspreid over het land, een Armeense bevolkingsgroep, die hun kerkelijk centrum in Almelo hebben.

Assen

Men kan zich gezien hun geschiedenis voorstellen dat Armeniërs behoefte hebben om hen die op politieke of religieuze gronden het leven lieten, te willen gedenken. Dat wilde de Nederlandse Armeniër Nicolai Romachuk, geboren in een grot onder een Armeens klooster in Jeruzalem, in 1999 in Assen omzetten in een gedenkteken voor de slachtoffers van de Armeense genocide in de periode 1910-1920.

Het gedenkteken moest een kruis, een Khachkar, worden gemaakt uit het gesteente van de bergen van Armenië. Als plek om dit monument te plaatsen, ging de gedachte uit naar een locatie aan de openbare weg. Aanvankelijk wilde de gemeente Assen het verzoek afwijzen omdat er geen sprake was van een aantoonbare relatie tussen Assen en de Armeense gemeenschap. Uiteindelijk kwam er toch toestemming tot het plaatsen van een monument, weliswaar kleiner dan oorspronkelijk bedoeld en niet aan de openbare weg, maar op de begraafplaats De Boskamp te Assen. Met name vanuit de Turkse gemeenschap kwamen er bezwaren tegen de plaatsing van het monument. Er werd bezwaar aangetekend tot aan de Raad van State. Tevergeefs, wel moest de tekst op het natuurstenen monument worden aangepast en mocht deze niet het woord genocide bevatten. Zou de aanvankelijke tekst zijn geweest: “Ter nagedachtenis van de onschuldige Armeense slachtoffers van de genocide in 1915”, nu luidt de tekst:

”Ter herdenking van onze Armeense voorouders uit de periode 1910-1920”

Het monument werd op 24 juni 2001, de dag van de herdenking, onthuld op begraafplaats De Boskamp. Jaarlijks vindt hier een herdenking plaats. De discussie rondom het ontstaan van het monument en dan met name wat betreft het spreken over de genocide van 1915, maakte duidelijk hoe gevoelig sommige zaken liggen. De discussie en de manier waarop ze werd gevoerd, lieten ook zien dat sentimenten, met voorbijgaan aan feiten, vaak de boventoon voerden. Zoveel is zeker, dat, terwijl voordien de bevolking van Oost-Turkije voor bijna de helft uit Armeniërs bestond, er nu in heel Turkije nauwelijks nog Armeniërs wonen.Monument op de Boskamp.Monument op de Boskamp.

De geschiedenis leert ons hoe moeilijk het is te erkennen, dat mensen, groepen, zelfs volken werden uitgeroeid in het kader van een bepaalde politiek. Waarom ontkennen wat historisch bewezen is? Gemangeld tussen het Ottomaanse en het Russische rijk, die elkaar bestreden tijdens de Eerste Wereldoorlog, was het gevolg de deportatie van circa 1,7 miljoen Armeniërs door de Ottomaanse machthebbers naar Syrië en Mesopotamië. Vrees, dat de christelijke Armeniërs zouden samenspannen met de Russen of zelfs zouden streven naar zelfstandigheid en beslag zouden leggen op bepaalde gebieden in Turkije, zal hier niet vreemd aan zijn geweest. Evenmin het feit, dat er ruimte nodig was voor Turken en moslimimmigranten, die elders waren verdreven in het krimpende Ottomaanse Rijk. De meeste Armeniërs kwamen om van honger, door ziekte of werden systematisch afgeslacht. De datum 24 april werd tot dag van herinnering aan de Armeense genocide. Op die datum in 1915 werden de zogenoemde Armeense comités gesloten en enkele duizenden bestuursleden gearresteerd onder beschuldiging van activiteiten tegen de staat. Daarna namen ook de deportaties een aanvang, gelegitimeerd door de deportatie- en vestigingswet van mei 1915, met als gevolg de dood van zoveel Armeniërs dat men kon spreken van genocide. Over de precieze aantallen wordt zeer verschillend gedacht.

Gedenken

Dient een monument, dat zoveel losmaakt en aanleiding is tot zoveel heftige reacties er wel te komen? Monumenten immers bepalen bij ons het verleden. Ze herinneren ons aan glorieuze of minder glorieuze episoden uit de geschiedenis. Het zijn vaak gedenktekens, die op de één of andere manier met de dood te maken hebben. Zoals de monumenten voor gevallenen en gedenktekens voor slachtoffers van ongevallen of van misdrijven. In steden en dorpen herinneren ze ons aan gebeurtenissen uit het verre of nabije verleden. Soms raken ze ons, omdat ze herinneren aan iets dat vlakbij en recent plaatsvond. Meestal raken ze ons minder, omdat ze verwijzen naar mensen en gebeurtenissen, die alleen bekend zijn uit geschiedenisboekjes.

De oorsprong van het woord monument ligt in het Latijnse werkwoord moneo, dat zoveel betekent als iemand aan iets herinneren, aan iets doen denken. Daarnaast, en dat is niet onbelangrijk, betekent het ook vermanen, waarschuwen. Zeker, wanneer het gaat om monumenten ter herinnering aan oorlogssituaties, aan verkeersongevallen en misdrijven, is het aspect van waarschuwen van wezenlijke betekenis. Een oorlogsmonument herinnert aan de oorlog en bedoelt tevens te zeggen: dat nooit weer. Een monumentje aan de kant van de weg, waar iemand omkwam in het verkeer, wil een herinnering zijn aan de omgekomene, maar is ook een waarschuwend teken voor de weggebruikers. Die twee aspecten van herinnering en vermaning komen we tegen op de kerkhoven en begraafplaatsen. Sommige toegangshekken hebben al iets vermanend in de teksten, die er op zijn aangebracht: memento mori – gedenk te sterven. Grafpoëzie zoals we die kennen uit de negentiende eeuw op de begraafplaatsen en kerkhoven in het noorden van Nederland kenmerkt zich door de aspecten van herinnering en vermaning.

Soms treffen we op kerkhoven en begraafplaatsen ook monumenten zonder graven aan. Monumenten die alleen bedoeld zijn om ons te herinneren aan gebeurtenissen waarbij veel, soms zelfs zeer veel, mensenlevens te betreuren waren. Monumenten voor de slachtoffers van oorlogsgeweld of van een ramp, die elders een laatste rustplaats vonden of niet teruggevonden zijn. Te denken valt aan monumenten op joodse begraafplaatsen ter herinnering aan slachtoffers van de genocide door de nazi’s.

Waarom worden dergelijke monumenten op begraafplaatsen en kerkhoven geplaatst, terwijl de monumenten op pleinen en in straten van steden en dorpen al herinneren aan al die gebeurtenissen en hun slachtoffers? Enerzijds om aan te geven dat de gevallenen en de omgekomenen toch deel blijven uitmaken van de gemeenschap, waarvan veel van hun tijdgenoten juist op die bewuste dodenakker hun laatste rustplaats vonden. Anderzijds om er niet achteloos aan voorbij te gaan, zoals dat toch het geval is bij de meeste monumenten in onze dorpen en steden. Naar een begraafplaats of kerkhof begeven we ons gericht en in een bepaalde gemoedstoestand, de monumenten elders worden vaak bezien als straatmeubilair met historische achtergrond en functioneren slechts ten tijde van georganiseerde herdenkingen op tijden aangegeven door de kalender.

De betekenis van de Khachkar

De Khachkar, het kruis van natuursteen, is de unieke uiting van christelijk Armeens-nationale kunst. Soms is het kruis, dat gewoonlijk van basalt of tufsteen is, vrijstaand, soms is het een kruis in reliëf. Altijd is de steen bewerkt als was het snijwerk. De Khachkar treffen we aan als versiering in de kerk, op grafstenen en als monument om een militaire overwinning of historische gebeurtenis aan te geven. Met name in de negende eeuw, toen er in Armenië veel kloosters en conventen werden gesticht, verschenen er in grote aantallen dergelijke kruisen in Armenië. Overal waar aan iets herinnerd diende te worden, verrees een Khachkar. Wanneer de Khachkar is bevestigd tegen de hoge muur van een kerkgebouw, dan toont het de onaantastbaarheid van het gebouw aan. In andere situaties worden genezende krachten toegeschreven aan sommige Khachkars. Die kruisen genieten dan ook een bijzondere devotie. Het kruis.Het kruis.

Een andere waarde van de Khachkar is gelegen in de inscriptie die aan het kruis werd toegevoegd. Die inscriptie bevat dikwijls belangrijke historische informatie en laat zo de Khachkar deel uitmaken van een eeuwenlange kroniek in steen. Een ongeschreven regel voor de maker van een Khachkar is, dat hij nooit het fraaie patroon, dat zijn voorganger in de kunst had ontworpen, mocht herhalen. Zo wordt de unieke schoonheid van de Khachkar gegarandeerd.

Uiteraard is de Khachkar, naast het geven van historische informatie, de uitdrukking van het christelijk geloof van de Armeniërs, ook al wortelde de Khachkar in voor-christelijke tijden. De Khachkar van Assen toont boven het kruis een borstbeeld van Christus. Aan de linker- en rechterzijde van dit borstbeeld bevinden zich musicerende engelenfiguren. Het geheel geeft de indruk een soort altaar te zijn. In het licht van het doel van dit monument is dat ook niet zo vreemd. Is de bestemming van het altaar offerplaats te zijn, op dit altaar wijst de aangebrachte tekst op de offers die ontelbare Armeense christenen met hun levens hebben gebracht. De bogen, die we zowel op het staande als het liggende deel van het monument aantreffen, herinneren aan de Byzantijnse bouwkunst en de plaats van de Armeense kerk binnen de Kerken van de Byzantijnse ritus. Het kan niet anders of de kunstenaar heeft met de bogen in het staande en het liggende gedeelte van het monument in hun getal willen wijzen op de Drie-Eenheid, een wezenlijk bestanddeel van het belijden van de Armeense kerk.

Wel of geen monument (een persoonlijke visie)

Omstreden of niet, het monument kwam er in 2001. Iemand heeft eens gezegd: alles is politiek, maar politiek is ook niet alles, dat kan ook in dit verband worden gezegd. Dit monument dient in geen geval inzet te zijn van een politiek steekspel. Aan de ene kant horen in de openbare ruimte slechts die gedenktekens die in direct verband staan tot de Nederlandse geschiedenis. Aan de andere kant kan het mensen niet onthouden worden om te gedenken. Het eventueel oprichten van een monument op een plaats die daartoe het meest geëigend is, een begraafplaats, ligt dan voor de hand. Bovendien hoeft de roep van het monument, dit nooit weer, niet te verstommen. Het zou juist een uitnodiging kunnen zijn terug te blikken in de geschiedenis. In die terugblik zou men zich los moeten maken van allerlei vooringenomen standpunten om feiten feiten te laten zijn. Waar immers feiten worden verdoezeld of verdraaid, wordt vroeg of laat de rekening gepresenteerd in minder of meer ernstige conflicten. Een voorbeeld hiervan is de strijd op de Balkan in het voormalig Joegoslavië. 

Het Armeens monument op de begraafplaats De Boskamp te Assen zou het beginpunt kunnen zijn op de weg die leidt naar verzoening in elk geval tussen de betrokken bevolkingsgroepen die zich in Nederland vestigden.

Marten Mulder, legerpredikant bd, 2004

Literatuur

  • Die Religion in Geschichte und Gegenwart, Tübingen 1986
  • Heussi, Karl, Kompendium der Kirchengeschichte, Tübingen 1960

Internet

 

Dit bewerkte artikel verscheen oorspronkelijk in Politiek en de dood - Funerair Jaarboek 2004, een uitgave van stichting Dodenakkers.nl.

 

Aangepast: 16 maart 2024

Nieuw op de website