Skip to main content

Appelscha - Jozef van de Heijde

30 september 2019

De man met twee namen

In Appelscha, op begraafplaats Oosterse Es, liggen enkele vondelingen begraven waar een verhaal aan te wijden is. De begraafplaats, ten zuiden van het dorp, werd in 1869 aangelegd. Maar sommige personen die er begraven liggen, verhalen van gebeurtenissen uit het begin van de negentiende eeuw.

De ScheidDe Scheid waar destijds het te vondeling gelegde kind is gevonden.De bekendste van deze personen is Adam Vondeling (1818-1893). Hij werd gevonden in een aardappelveld bij Wijnjeterp en ligt redelijk vooraan op de Oosterse Es begraven, links aan het middenpad. Achterop de begraafplaats ligt zijn achterkleinzoon Anne Vondeling († 1979), oud-voorzitter van de Tweede Kamer. Een andere vondeling die naam maakte in Appelscha was Maurits van Eppe(n) (1836-1913), de scheper (schaapsherder). Ook Cornelis Tuinbe(e)k (1821-1869) die via Smilde naar Appelscha kwam maakte hier naam. Beiden waren ooit te vondeling gelegd in Amsterdam.

Maar wellicht dat weinigen weten dat op de begraafplaats, enkele meters van Adam Vondeling, nog een andere vondeling ligt begraven: Jozef van de Heijde. Dit gegeven intrigeerde me en ik ging op zoek naar zijn achtergronden. Mijn naspeuringen liepen na enige tijd vast tot ik via een website over genealogie contact kreeg met Cathy Faber-Zandstra, geboren in Australië. Zij was Jozef van de Heijde in haar stamboom tegengekomen en heeft de laatste puzzelstukjes in de schoot geworpen gekregen door iemand die het een en ander over Jozef had uitgeplozen. Ik heb deze gegevens nog weer verder uitgewerkt en dat leidt tot het volgende verhaal.Het grafmonument van Adam Vondeling is momenteel helaas gebroken (foto Jan Koops).Het grafmonument van Adam Vondeling is momenteel helaas gebroken (foto Jan Koops).

Te vondeling gelegd

Het verhaal van Jozef begint bij Albert Bartelds en Wybrigje (ook wel Sibrigjen) Sipkes uit Beetsterzwaag. Zij trouwen daar op 13 mei 1798 en er komen twee dochters: Aaltje (6-2-1799) en Antje (1-11-1801). Drieënhalf jaar later (juni 1804) overlijdt Wybrigje. Albert Bartelds hertrouwt vervolgens op 27 januari 1805 met Trijntje Klazes en met haar krijgt hij nog zeven kinderen. Blijkens een gemeentelijke aantekening uit 1812 neemt gezinshoofd Albert als familienaam aan: Zandstra (Sandstra). Het gezin woont dan in Ureterp. Uit een document uit 1834 blijkt dat hij ter plaatse ook bekend is onder de bijnaam Albert Drenth. Dat zou kunnen duiden op Drentse roots, hoewel die tot op heden nog niet zijn gevonden.De handtekening van Zandstra onder diens naamsaanneming uit 1812.De handtekening van Zandstra onder diens naamsaanneming uit 1812.

Het verhaal gaat verder met het jongste kind uit het huwelijk met zijn eerste vrouw, dochter Antje. Zij verlaat al op jonge leeftijd het ouderlijk huis en zwerft rond als liedjes- en boekjesverkoopster en verdient blijkbaar daar de kost mee. Waar ze in de tussenperiode heeft gezeten is onduidelijk, maar op 5 mei 1831 bevalt zij in de schuur van Jan en Hendrik Jan Drogt in Zuidwolde van een zoon.

Twee dagen later doet veldwachter Hermannus ter Loo aangifte van de geboorte. Dit met als getuigen de onderwijzer Pieter Bralten Oosterveld en landbouwer Albert Geerts Dijkman. Het zal ongetwijfeld zo zijn dat deze mannen de familie van Antje niet kenden; ook kan het zijn dat bij het overbrengen van de familienamen tussen Antje en de getuigen iets is misgegaan. In elk geval wordt Antje Alberts Zandstra in de akte Annigje Bartelds Zandstra genoemd. Het kind kreeg van zijn moeder de naam Albert Bartelds Zandstra. De akte vermeldt dat Antje “geenen man erkende” en dat ze zonder vast beroep is en in Beetsterzwaag woont.

Enkele weken na de geboorte van haar kind vertrekt Antje weer richting Friesland. Mogelijk hebben haar vader en stiefmoeder niet geweten dat ze in verwachting was of ziet ze het moederschap om andere redenen niet zitten; in elk geval wil ze het kind niet houden en legt het, bijna vier weken na de geboorte, op 30 mei “bij de weg tusschen Appelscha en De Scheid met De Smilde”. Daar wordt het kind de volgende morgen om ongeveer half vijf gevonden door veenarbeider Wolter Jans Schrans die uit zijn woonplaats Smilde onderweg is naar zijn werk in de turf in Appelscha.

Bij het kind wordt een pakketje met erg eenvoudige mutsjes en jakjes gevonden, reden voor de vinder om te vermoeden dat de moeder van het kind een bedelaarster zal zijn. In de, later die dag door grietman Albert Willinge van Ooststellingwerf, opgemaakte akte wordt als leeftijd van de vondeling vermeld “schijnende vier weken oud”. Het kind wordt “ter hand gesteld aan” Hinke Eizes de Jong, vrouw van veenbaas Lolke Ibes Veenstra, die zich verder over het jongetje ontfermen. Omdat op dat moment niemand weet dat het kind twee dagen na de geboorte al is aangegeven bij de burgerlijke stand van de gemeente Zuidwolde (onder de naam Albert Bartelds Zandstra) krijgt de kleine jongen bij de aangifte in Ooststellingwerf een nieuwe naam: Joseph van de Heijde.

Hoe men uiteindelijk toch achter de identiteit van de moeder is gekomen, blijft onduidelijk, maar ruim een maand later, op 8 juli, wordt Antje gedagvaard op beschuldiging van het te vondeling leggen van een kind jonger dan zeven jaar. Op 13 juli wordt het vonnis gewezen en krijgt Antje een boete van 25 franken en daarnaast wordt “gevangenzetting in een huis van Correctie voor den tijd van twee jaren” geëist. Dit was overigens de laagst mogelijke straf in dit soort zaken. Waar Antje die twee jaren in corrigerende gevangenschap heeft doorgebracht, is niet duidelijk.

In de Leeuwarder Courant van 2 september 1831 verscheen een scherpe veroordeling van de actie van Antje naar aanleiding van het bekend worden van de naam van de moeder.De reactie in de Leeuwarder Courant van 2 september 1831.De reactie in de Leeuwarder Courant van 2 september 1831.

Mogelijk heeft Antje na de gevangenschap nog korte tijd bij haar oudere zus Aaltje onderdak gehad. Die kreeg in 1829 in Hoogeveen ook een kind waarvan de vader onbekend bleef. Aaltje komt later in akten voor als woonachtig in Ruinerwold en op 13 november 1833 wordt Antje (opnieuw verdrentst tot Annigje) uit Ruinen geplaatst in de bedelaarskolonie Ommerschans waar zij op 17 april 1834 is overleden. Blijkbaar heeft ze al die tijd geen contact meer gehad met haar vader en stiefmoeder, want in de akte staat dat beide ouders onbekend zijn.

Eens een vondeling, altijd een vondeling

Hoewel de naam van de moeder in elk geval binnen twee maanden bekend is geworden en zij het jongetje bij zijn geboorte een andere naam heeft gegeven, blijft de naam van de bij Appelscha gevonden vondeling toch Jozef van de Heijde. Zelf hanteerde hij om een of andere reden als geboortedatum niet 5 mei, maar 10 april 1831; die datum staat vermeld op zijn grafmonument.

Of in Zuidwolde ooit is opgemerkt dat de daar als geboren aangegeven Albert Bartelds Zandstra vier weken later in Friesland is omgedoopt tot Jozef van de Heijde heb ik niet kunnen achterhalen, maar gezien het vervolg is dat niet aannemelijk.

Jozef huwt op 16 april 1857 met Aukjen Jans van Wallinga met wie hij vijf kinderen krijgt. In de huwelijksakte staat dat de ouders van Jozef onbekend zijn. Dat geldt ook voor de akte van zijn overlijden op 28 januari 1891. Onduidelijk is daarom ook hier hoe het kan dat al in 1831 bekend was dat Antje Alberts Zandstra de moeder is, terwijl dit niet in de huwelijks- en overlijdensakte van haar zoon wordt vermeld. Het is dus blijkbaar zo dat ook Jozef zelf niet wist wie zijn moeder was en dus ook niet dat zij al in 1834 was overleden.

Elke keer als ik langs het grafmonument van Jozef van de Heijde loop, bekruipt me een wat vreemd gevoel, omdat er evengoed als naam Albert Bartelds Zandstra op had kunnen staan. De stèle voor Jozef is een typische hardstenen monument, passend in de negentiende-eeuwse grafcultuur. Bovenin is een treurboom opgenomen, staand in een tuin met bloemen, duidend op rouw en verdriet van de nabestaanden.Het grafmonument voor Jozef van de Heide (foto Jan Koops).Het grafmonument voor Jozef van de Heide (foto Jan Koops).

Aardig is nog te vermelden dat op een akte van notaris Klaas Tadema van 7 maart 1862 de beide vondelingen Adam Vondeling en Jozef van de Heijde als koper worden vermeld en dus hun handtekening hebben gezet.

 

Met dank aan informatie van Cathy Faber-Zandstra.

 

Internet:

 

Aangepast: 17 maart 2024

Nieuw op de website


Kollum – Protestants kerkhof

16 maart 2024
~Fryslân

Jacobs, Aletta

07 maart 2024
~Maatschappij

Als bloemen bij het graf - Rolde

07 maart 2024
~Als bloemen bij het graf

Lobith - Katholieke kerkhof

12 februari 2024
~Gelderland