Skip to main content

Harlingen - Gemeentelijke begraafplaats annex Joodse begraafplaats

01 november 2009

 

 

Friesland kent een aantal typische stadsbegraafplaatsen, aangelegd in de negentiende eeuw, met een allure die de steden recht deed. Grootse ingangspartijen en aandacht voor de gebouwen op de begraafplaats, laten een goed verschil zien met de typische Friese dorpskerkhoven.

Duistere ontstaansgeschiedenis

Prentbriefkaart Begraafplaats Harlingen met poststempel 30-VI-15 (collectie René ten Dam)

In de stad Harlingen ligt zo'n fraaie stadsbegraafplaats, heel toepasselijk aan de Begraafplaatslaan. Over het ontstaan van deze begraafplaats ligt een waas van geheimzinnigheid. Volgens de gangbare bronnen kreeg Harlingen rond 1865 een nieuwe begraafplaats buiten de stad. Echter, raadpleging van kadastrale kaarten uit het begin van de negentiende eeuw, leidt tot een andere conclusie. Op kadastrale tekeningen van 1832 is de begraafplaats reeds te vinden. Op die oude tekeningen zijn ook nog twee kerkhoven binnen de stad te vinden, bij de Grote kerk en de Westerkerk. De laatste is geheel verdwenen maar bij de Grote kerk is het kerkhof nog wel herkenbaar.

In het kadastrale register van 1832 wordt ene Sikke Dirks Bleeker nog als eigenaar van de nieuwe begraafplaats vermeld. Dat wijst er misschien op dat de begraafplaats destijds nog geen gemeentelijk bezit was. Uit andere bronnen komt naar voren dat Harlingen de begraafplaats rond 1834 in bezit kreeg. Dat laatste strookt ook met de dateringen op de vele grafmonumenten die in het voorjaar van 2003 gevonden werden bij ruimingswerkzaamheden van het oudste veld op de begraafplaats. Veel grafmonumenten dateren uit de jaren dertig van de negentiende eeuw. Niet lang na 1834 zal de begraafplaats ook voorzien zijn van het fraaie smeedijzeren toegangshek en het lijkenhuisje.

Joodse begraafplaats

In de loop van de negentiende eeuw kregen ook de joden de beschikking over een eigen begraafplaats op een afgeschermd deel van de algemene begraafplaats. De oude joodse dodenakker lag langs de stadsmuur aan de Willemskade, nabij de Westerkerk. Deze begraafplaats dateerde waarschijnlijk van halverwege de achttiende de eeuw. Aan de Begraafplaatslaan werd in 1869 een nieuwe joodse begraafplaats aangelegd. De oude werd in 1870 gesloten. De nieuwe joodse begraafplaats werd in 1909 met een klein gedeelte uitgebreid. Toen werd de begraafplaats ook voorzien van een metaheerhuisje en een muur met daarop een ijzeren hek. In 1953 zijn hier de stoffelijke resten herbegraven van de oude begraafplaats bij de Willemskade omdat die werd afgegraven bij de herinrichting van het haventerrein.

Het hekwerk rond de joodse begraafplaats is eind jaren tachtig wegens slechte staat opgeruimd en vervangen door een haag van taxus. De grafmonumenten zijn aan het begin van de eenentwintigste eeuw rechtgezet, schoongemaakt en opnieuw beletterd door vrijwilligers van de stichting Boete en Verzoening. Dit gaf de kleine begraafplaats in eerste instantie een wat curieus uiterlijk. Alle stèles zagen er exact hetzelfde uit en stonden keurig in het gelid. Inmiddels is het beeld weer wat bijgetrokken. 

Situatie anno 2009

Harlingen-IngangDe oorspronkelijke begraafplaats is nog goed te herkennen, met de joodse begraafplaats en het lijkenhuis als oudere elementen. Aan de noordzijde, tegen het Van Harinxmakanaal, is de begraafplaats in 1959 en 1973 verder uitgebreid om te kunnen voorzien in de benodigde grafcapaciteit. De begraafplaats wordt in zijn geheel omgeven door een smalle gracht. Via een gemetselde dam over de omgrachting kan de begraafplaats betreden worden. Op de dam staat een gietijzeren toegangshek. Dit hek dateert uit de tijd dat de begraafplaats werd aangelegd en is voorzien van kenmerkende negentiende-eeuwse doodssymbolen, zoals omgekeerde fakkels, staartbijtende slangen, zandlopers en vlinders. Eenmaal over de dam leidt een grindpad, halverwege onderbroken door het lijkenhuisje, geheel naar de achterzijde van de begraafplaats. Dit pad vormt de centrale as. Drie dwarspaden en een pad om alle velden, geven de begraafplaats zijn geometrische karakter. De uitbreiding aan de noordzijde kent een ander padenverloop.

grafstenen_inventariseren

Het oude veld aan de rechterzijde van de ingang is in 2003 geheel omgespit. Om hier weer te kunnen begraven zijn de vele grafmonumenten die al geruime tijd onder de grasmat lagen, naar boven gebracht. De honderden grote en kleine zerken zijn alle gedocumenteerd en een kleine selectie heeft men bewaard op de begraafplaats. Die liggen nu op het talud tussen de oude begraafplaats en de (wat hoger gelegen) uitbreiding. De wijze waarop ze hier zijn neergelegd, maakt dat de zerken goed leesbaar zijn en dat het water er snel afloopt.

Oude zerken in het talud

Het veld zelf is na de uitvoerige werkzaamheden weer teruggebracht in hetzelfde profiel als het dat voorheen ook had en de nieuwe grafmonumenten die hier vanaf 2004 zijn geplaatst, vallen nauwelijks op. Ze voldoen aan de eisen die gesteld zijn door monumentenzorg om dit historische veld weer te mogen gebruiken. De reden daarvoor is dat getracht is om de karakteristieke aanblik van dit deel weer enigszins te herstellen.

Oud grafveld in 2008

Er lagen immers altijd zerken en met de hedendaagse grafcultuur zou dat een geheel andere beeld opleveren. Toch heeft het veld wel aan karakter verloren. Er stond namelijk een kolossale knotwilg die het veld een romantische aanblik gaf. Helaas was de boom slecht en moest verdwijnen. Met de aanplant van een beuk midden op het veld is getracht het oude karakter weer enigszins terug te halen.

Het veld ter linkerzijde van de ingang wordt, met name aan de slootkant, gekenmerkt door veel staande stenen! Dit veld is langer in gebruik geweest en laat een kentering in de grafbedekking zien. Enkele opvallende grafmonumenten hier verwijzen naar de populaire kaatssport. Prachtige voorbeelden van lokale cultuur die het behouden zondermeer waard zijn.

Lijkenhuisje02 Midden op de centrale as staat het tempelvormige lijkenhuisje, ook uit de tijd van de aanleg. Het pad loopt aan weerszijden om het gebouwtje heen. Het lijkenhuisje torent behoorlijk boven zijn omgeving uit omdat het op een fors bakstenen basement is gebouwd. Een trap van vijf treden leidt naar de toegangsdeur. Op de hoeken wordt het rieten dak gedragen door telkens drie houten zuilen. Het dak wordt bekroond door een obelisk.


OorlogsgravenTer rechterzijde van het lijkenhuisje bevindt zich een afdeling met geallieerde oorlogsgraven. Hier liggen 45 geïdentificeerde en 22 onbekende soldaten. Naast Britten liggen er ook enkele Belgen en Polen. Centraal staat hier het zogenaamde ‘Cross of Sacrifice’, met voorop een groot bronzen zwaard. Het kruis geeft dit stukje begraafplaats extra betekenis.

Verder naar achter op de begraafplaats vindt men nog enkele laat negentiende-eeuwse en vroeg twintigste-eeuwse grafvelden. Tussen de vele grafmonumenten bevinden zich enkele zeer fraaie, zoals het grafmonument met de engeltjes. Dit grafmonument ter herinnering aan Josina Wilhelmina Scheuer-Braams is rond 1880 vervaardigd. Het hoge zandstenen monument is rijkelijk voorzien van doodssymbolen en het monument ontleend zijn naam aan de putti (cherubijntjes) die een grote urn ondersteunen. Dergelijke engeltjes komen vaak op kindergraven voor en verwijzen naar cupido of eros! Omdat vooral het basement van het grafmonument slecht was, is het enkele jaren geleden geheel hersteld. Het grafmonument is samen met het terracotta grafmonument voor H.W. Brouwer aangewezen als rijksmonument. Ook het hekwerk, lijkenhuisje en het metaheerhuisje zijn aangewezen als rijksmonument.

 

Met dank aan dhr. J. van Rees Vellinga

 

Literatuur & bronnen

  • Derks, G.J.M. e.a; Architectuur en stedebouw in Friesland, 1850-1940; 1994, blz. 119.
  • Hulsman, Rita; Gemeentelijke begraafplaats Harlingen. Inventarisatierapport vak AA, Rotterdam 2003.
  • Michman, Jozeph, Hartog Beem, Dan Michman; Pinkas. Geschiedenis van de joodse gemeenschap in Nederland. Vertaling uit het Hebreeuws door Ruben Verhasselt, Amsterdam 1992
  • Stenvert, Ronald e.a.; Monumenten in Nederland: Fryslân/Friesland; Zwolle 2000, blz. 160.

 

 

Aangepast: 27 december 2020

Nieuw op de website