Skip to main content

Doesburg - De verdwenen Joodse begraafplaatsen

20 mei 2022

Bij de samenvloeiing van de Oude en de Nieuwe IJssel ontstond al in de negende eeuw een nederzetting. Gelegen op een hoge rivierduin, daar waar de IJssel werd overgestoken op de route van west naar oost, was de locatie ideaal. De IJssel was niet altijd even vriendelijk voor de stad, want grote delen van de stad moesten in de middeleeuwen prijs worden gegeven aan de meanderende rivier. Maar de stad floreerde, zeker vanaf de vijftiende eeuw toen Doesburg zich aansloot bij de Hanze, een samenwerkingsverband van handelssteden in Noordwest-Europa.

De locatie van de laatste Joodse begraafplaats lag links van de rij huizen.De locatie van de laatste Joodse begraafplaats lag links van de rij huizen.In 1349 kreeg de toenmalige hertog van Gelre, Reinoud III, toestemming van de Duitse Keizer om in zijn gebied Joden op te nemen en te beschermen. In verschillende steden in het hertogdom wordt nadien aangegeven dat er Joden wonen, zoals in Arnhem, Geldern en Zutphen. Maar voor Doesburg zijn bewijzen gevonden die een Joodse koopman vermelden omstreeks 1185. Veilig was het niet voor Joden en ook later waren de Joden hun leven niet altijd zeker. De bescherming in 1349 heeft dan ook te maken met vervolging van Joden in Brabant. Al in het midden van de vijftiende eeuw is er in Doesburg sprake van een ‘Jeudenstraat’, nu de Koetsveldstraat. Hoewel het vermoeden bestaat dat er toen al een kleine Joodse gemeenschap bestond in Doesburg, zijn er tot op heden geen bewijzen voor. Vanaf de zeventiende eeuw zijn die er echter wel.

Bank van lening

In 1639 verkregen Godschalck Isaac en Simon Levi uit Amsterdam een octrooi om in Doesburg een Bank van Lening op te zetten. Daarbij werd hen door de gemeente ook toegestaan zich met hun gezinnen in Doesburg te vestigen. In de decennia daarna vestigen meer Joden zich in de stad. Het stadsbestuur stemde menigmaal in met een verzoek tot het doen van handel, zolang dat instemming vond bij de gilden in de stad. De Bank van Lening werd tot 1802 gepacht door Joden en ook het pandjeshuis werd gepacht door Joden. Vanaf 1709 kwamen de Joden voor godsdienstoefeningen bijeen in een van de woningen van hen. In 1719 kwam men bijeen in een synagoge in het huis van Bendix Goltsmit, toenmalige pachter van de Bank van Lening. Niet alle Joden waren in staat een fatsoenlijk leven te leiden, want vaak werd hen het uitvoeren van een bedrijf of handel geweigerd. Daardoor was er in de Joodse gemeenschap sprake van bittere armoede. Deze armoede dreef velen tot misdaad. In benden maakten ze het platteland in de grensstreek met Westfalen en Hannover onveilig. Het kwam zelfs zover dat het Gelderse bestuur Joden verbood om op het platteland te leven.

De eerste begraafplaats

Met de toestemming van de gemeente voor de Bank van Lening werd de Joden in Doesburg in 1639 ook een locatie aangewezen die moest dienen als begraafplaats. Die begraafplaats was een klein perceel van ongeveer 120 m2 onder de stadsmuur bij de Ooipoortwal. Het is aannemelijk dat de eerste pachters van de Bank van Lening werden begraven op deze begraafplaats, net als een aantal van hun opvolgers. In 1925 werd door ‘stadsbaas’ Gerrit Kerkkamp een zware steen uit de kademuur tussen twee kastanjebomen voor de begraafplaats geplaatst. Daarmee bleef de plek niet alleen herkenbaar, maar een eeuw later zou dit de enige herinnering aan het Joodse leven in Doesburg blijken te zijn.

Steen voor oudste begraafplaatsSteen voor de oudste begraafplaats waardoor de locatie nog herkenbaar is.

Begin achttiende eeuw was het kleine perceel, waar hooguit 50 graven pasten, vol en moest de Joodse gemeente uitzien naar een andere locatie.

De tweede begraafplaats

In 1723 kreeg de Joodse gemeenschap toestemming voor de aanleg van een tweede begraafplaats. Deze lag nabij de Veerpoort. Sommige bronnen stellen dat er meer percelen werden aangekocht die moesten dienen als begraafplaats, maar dat lijkt vrij onwaarschijnlijk. Bij de Veerpoort mochten de Joden een heuvel gebruiken. In de volksmond werd deze heuvel de Jodenbult genoemd. In 1804 was ook deze begraafplaats vol. Door de Joodse gemeente werd daarop aan het gemeentebestuur verzocht een aanpalend stuk grond aan hen te verpachten. Dat werd goedgekeurd. Op de kadastrale kaart die rond 1830 werd getekend van de situatie in Doesburg is ter plekke van de Veerpoortwal geen begraafplaats te vinden. Dat zal ongetwijfeld komen doordat het land gepacht werd en de eigenaar het gebruik als zodanig niet opgaf.

In ieder geval bleek de begraafplaats in 1854 geen plaats meer te bieden voor nieuwe graven. Wederom deed de Joodse gemeente een verzoek aan het gemeentebestuur voor een nieuw stuk grond.

De derde begraafplaats

De gemeente Doesburg stelde naar aanleiding van de vraag van de Joodse gemeente een commissie in die al snel met een advies kwam. Ten oosten van de Meipoort, niet ver van de weg naar Drempt, was een geschikt stuk grond gevonden dat eigendom was van het Weeshuis. Het ging om een perceel van 900 m2 dat op dat moment nog verpacht werd en in gebruik was als tuin. In 1856 bleek de zaak afgerond en had de Joodse gemeente de helft van de tuin in gebruik tegen een jaarlijkse vergoeding van 3 gulden. De begraafplaats lag direct ten zuiden van de rooms-katholieke begraafplaats van Doesburg die hier in 1830 was aangelegd. Er werd bovendien een metaheerhuis gebouwd. In hoeverre die op de andere begraafplaatsen ook aanwezig was, is niet bekend.

De jaren voor de oorlog

In de jaren dertig werd Doesburg een ‘stervend stadje’ genoemd waar de Joodse inwoners vertrokken, terwijl ze in Doetinchem bleven. De hoogtijdagen waren inderdaad voorbij. Rond 1930 telde de Joodse gemeente nog 41 leden. Niet alleen waren Joden naar Dieren verhuisd, ook vertrokken ze naar de grotere steden. Hoewel er in Doetinchem minder Joden woonden dan voorheen, waren er daar nog ruim vier keer zoveel en nam dat eind jaren dertig zelfs nog toe door vluchtelingen uit Duitsland. In Doesburg werden in die periode geen vluchtelingen genoteerd.

In die periode telde Doesburg dus drie Joodse begraafplaatsen, waarvan nog een in gebruik was. In de jaren dertig werd de begraafplaats drie keer gebruikt, voor het laatst in 1937. De oudste twee begraafplaatsen waren rond die tijd al sterk in verval en verwaarloosd. Op de begraafplaats aan de Veerpoortwal schijnt rond 1940 nog een grafsteen te hebben gestaan.

Op de kadastrale kaart van ± 1830 kunnen in ieder geval twee van de begraafplaatsen getraceerd worden. De oudste links en de jongste rechts.Op de kadastrale kaart van ± 1830 kunnen in ieder geval twee van de begraafplaatsen getraceerd worden. De oudste links en de jongste rechts.

Breuk met het verleden

Al in 1941 werden in Doesburg enkele Joodse mannen opgepakt bij een razzia. Daarna volgden nog meer Joodse inwoners, maar een achttal dook onder. Zij overleefden de oorlog dankzij hulp van het verzet. De synagoge werd in de oorlogsjaren geplunderd door leden van de NSB. Een deel van de inventaris was toen al overgebracht naar Amsterdam. Bij de bevrijding van Doesburg raakte de synagoge zwaar beschadigd. Een deel van de opgeblazen toren van de Martinikerk was terecht gekomen op het gebouw. De weinige Joden die na 1945 nog in Doesburg woonden, konden de gemeente niet in stand houden. In 1947 werd de Joodse gemeente dan ook bij die van Arnhem gevoegd. Van de gebruiksrechten op de twee oude begraafplaatsen werd afstand gedaan mits de gemeente de resten zou overbrengen naar de nieuwe begraafplaats in Doesburg. Dat vond plaats in 1952 onder toezicht van de opperrabbijn voor Nederland, de heer L. Hartog. De ruïne van de synagoge werd toen ook overgedragen aan de gemeente. De nieuwe begraafplaats werd vanaf 1950 onderhouden door de gemeente Doesburg. Die was overigens ook niet ongeschonden uit de Tweede Wereldoorlog gekomen.

Daarmee was al een groot deel van het Joodse leven in Doesburg uitgewist, maar het zou nog wat verder gaan. Al in 1950 had de gemeente het eigendom van het perceel waarop de begraafplaats lag in handen gekregen. In 1962 verzocht de gemeente Doesburg aan het opperrabbinaat om de stoffelijke resten op het Molenveld, zoals de begraafplaats werd genoemd, over te mogen brengen naar de algemene begraafplaats. De reden was dat de gemeente ter plekke andere stedenbouwkundige plannen had. Het opperrabbinaat constateerde dat de omgeving al grotendeels was volgebouwd en dat er nabij een speeltuin lag waarvan de jeugd ook gebruik maakte van de begraafplaats voor hun spel. De voorkeur werd overigens gegeven aan een overbrenging van de stoffelijke resten naar Doetinchem. In augustus 1963 vond onder rabbinaal toezicht de overbrenging plaats. In Doetinchem werden de grafstenen niet weer overeind gezet, maar ze werden op hun plek neergelegd. Veel grafmonumenten zijn gebroken, maar uiteindelijk zijn er 29 in Doetinchem terecht gekomen.

De Joodse begraafplaats in Doetinchem waar nu nog een stukje Joodse geschiedenis van Doesburg te vinden is.De Joodse begraafplaats in Doetinchem waar nu nog een stukje Joodse geschiedenis van Doesburg te vinden is.

Voor altijd verdwenen

Afgezien van een enorme steen ergens langs de Schout bij Nacht Doormansingel en een enkele plaquette is er in Doesburg niets meer dat herinnert aan de Joden die hier ooit leefden. Ter plekke van de synagoge is in 1959 de Nieuw Apostolische Kerk in gebruik genomen. Van de begraafplaats aan de Veerpoortwal is in het geheel niets terug te vinden. De omgeving is sterk veranderd. De oudste begraafplaats is nog herkenbaar door de grote steen die er nog steeds ligt, maar uiteindelijk niets van doen heeft met de begraafplaats zelf. Op de voormalige begraafplaats ligt nu een tuin en parkeerplaats. De laatste Joodse begraafplaats van Doesburg moet ergens achter de woningen aan de Julianastraat worden gezocht. Maar ook hier is veel veranderd in de loop der tijd.

 

Literatuur:

  • Kooger, Hans; Joods leven in Doesburg, Zutphen 1981
  • Michman, Jozeph, Beem, Hartog en Michman, Dan; Pinkas. Geschiedenis van de joodse gemeenschap in Nederland, Ede/Antwerpen 1992
  • Monasch, M.; Geschiedenis van het volk Israël, Derde deel. Amsterdam 1894

 

Internet:

 

Aangepast: 21 februari 2024

Nieuw op de website