Skip to main content

Haaksbergen - De slachtoffers van de April-Meistakingen van 1943

26 juli 2017

Tegenover de Universiteit Twente aan de Hengelosestraat in Enschede staat, in de groenstrook tussen hoofdrijbaan en parallelweg, een eenvoudig houten kruis. Deze herinnert aan acht arbeiders van Textielfabriek Jordaan die begin mei 1943 een zinloze dood stierven. Dit vanwege hun deelname aan de Meistaking van 1943. Onderstaand verhaal poogt dit drama in de historische context te plaatsen.

Gedenkteken Broeierd

Op donderdagmorgen 29 april 1943 ontvingen de redacteuren van het Twentsch Nieuwsblad in Enschede een telexbericht, die zij met ontzetting en vrees lazen. Er zou in de loop van de dag een persbulletin verschijnen met de bekendmaking dat Nederlandse oud-militairen die gevochten hadden tijdens de Duitse aanval op Nederland in 1940 zich vrijwillig moesten melden voor krijgsgevangenschap. De Duitsers hadden namelijk arbeidskrachten nodig. Honderdduizenden soldaten hadden begin februari 1943 de dood gevonden in Rusland. Het oorlogsleger moest weer op sterkte komen. Duitse mannen werden hiervoor uit hun werk gehaald en als soldaat naar de linies gestuurd. Onmiddellijk belden de journalisten in Enschede hun collega’s in Hengelo. Het nieuws ging snel door de streek. Voor de ramen van de drukkerij (H.L. Smit & Zn.), midden in het centrum van Hengelo, werden in de middagpauze nieuwsbulletins gehangen. In korte tijd stond het bij de ramen van de drukkerij zwart van de mensen, die met ontzetting het nieuws lazen. Enigen riepen: “We gooien ’t spul er bij neer”. Het bericht verspreidde zich snel door fabrieken en kantoren. Om half drie staakten de arbeiders van Stork, daarna werd ook in andere Hengelose bedrijven het werk neergelegd. De telefooncentrales in Twente stonden roodgloeiend. Alles bijeen leidde dit tot stakingen in de Twentse fabrieken en op het platteland van Noord- en Oost-Nederland.Haaksbergenaren die in Hengelo werkten en in staking waren gegaan, spoedden zich naar ons dorp om hier het nieuws te verspreiden. ’s Middags staakten de 900 medewerkers van Jordaan & Zonen als eersten. Daarna werd hun voorbeeld gevolgd door het personeel van de gemeente en Odink & Koenderink. Een dag later legden ook de medewerkers van de Twentsche Kabelfabriek en Textielfabriek Ten Hoopen het werk stil. Gaandeweg verspreidde de staking zich over bedrijven in het noorden, oosten en zuiden van het land. Een teleurstelling voor de stakers was dat de Nederlandse Spoorwegen bleven rijden. Ook bleef het stil in en rond Amsterdam, waar men de bloedige nasleep van de Februaristaking van 1941 nog in het geheugen had.

De Duitse bezetter reageerde ook op deze staking, die bekend werd als de april-meistaking van 1943, met harde hand. Op zaterdag 1 mei gold het standrecht voor heel Nederland. Tachtig stakers werden standrechtelijk geëxecuteerd, hun namen werden op plakkaten bekendgemaakt. Daarnaast vallen 95 doden en 400 zwaargewonden door beschietingen door de bezetters op de stakenden. De staking eindigde op 3 mei 1943.

Gemeentelijk

In Haaksbergen werd de stakende arbeiders dringend geadviseerd maandagmorgen 3 mei weer aan het werk te gaan om bloedvergieten te voorkomen. Ondanks inspanningen om zoveel mogelijk arbeiders te bereiken kwam die maandagmorgen maar een deel van het personeel opdagen. Bij Jordaan en O & K was 40% van het personeel weer aan het werk, bij de overige bedrijven nog minder. Juist op deze morgen aanvaardde een NSB-burgemeester zijn functie in Haaksbergen. Hij kreeg een uur later al bezoek van een luitenant van de Ordnungspolizei, die hem dwong een fabriek aan te wijzen, waar nog gestaakt werd. Dit werd Jordaan & Zonen, waar opdracht werd gegeven een lijst samen te stellen van diegenen die met de middag het werk nog niet hervat hadden. Voor 16 uur moest er een tweede lijst zijn betreffende de toestand van na de middagpauze. Van de opgestelde lijsten van personen die niet aan het werk waren gegaan, werden door de Duitsers willekeurig 15 mannen en 9 jonge vrouwen aanwezen. Deze onschuldige personeelsleden van Jordaan werden op de overvalwagens geladen en meegenomen naar het klooster Dolphia in Glanerbrug. Later op de die avond lieten de Duitsers 15 mensen vrij.

Gemeentelijke begraafplaats HaaksbergenNegen mannen werden die nacht op een vrachtauto vanuit Enschede naar Hengelo getransporteerd. Onderweg moesten ze van de wagen afspringen en schreeuwden de Duitsers: ‘Loos’. In paniek sprongen de mannen van de wagen, zeven aan de straatkant, de twee anderen aan de kant van een berm met een sloot. De Duitsers schoten gericht op de zeven mannen die de straat waren op gevlucht. Deze stierven ter plekke. De andere twee wisten te ontkomen en liepen totaal ontredderd terug naar Haaksbergen. De volgende dag werd bekend dat de Ordnungspolizei de twee zouden arresteren. De één, H.H. (Herman) Goering (1925-1999) was al ondergedoken en overleefde. De ander, A.B. (Bernard) Wijlens, vader van op dat moment 5 kinderen (zijn vrouw was zwanger), was die dag weer aan het werk gegaan. Toen men hem bij Jordaan wilde waarschuwen was het al te laat en was hij reeds door de Duitsers meegenomen naar het klooster Dolphia. Daar werd hij diezelfde avond ‘vrijgelaten’ en ‘op de vlucht neergeschoten’.

De Haaksbergse slachtoffers van de april-meistaking van 1943:
- Jan H. (Hendrik) Asbroek (Haaksbergen 1-4-1906)
- Willem Barends (Rotterdam 23-10-1913)
- Bernard H. Bos (Haaksbergen 25-8-1922)
- Johan H. (Henk) Geuvers (Haaksbergen 17-7-1923)
- Gerrit J. Holterman (Haaksbergen 12-2-1926)
- Jan Oltwater (Gelselaar 21-1-1881)
- Wilhelmus Th. J. (Willem) van Sark (Haaksbergen 13-9-1913)
- Antonius B. (Bernard) Wijlens (Haaksbergen 11-7-1903)
De eerste zeven stierven 3 mei, Bernard Wijlens 4 mei.

Gemeentelijke begraafplaats HaaksbergenAsbroek, Van Sark en Wijlens zijn op de parochiebegraafplaats in De Veldmaat begraven. De andere vijf op het algemene deel van de gemeentelijke begraafplaats aan de Enschedestraat. De graven vallen onder toezicht van de Oorlogsgravenstichting, omdat de personen zijn omgekomen ten gevolge van direct oorlogsgeweld door de bezetter.

In de zomer van 1945 werd besloten een monument bij de Broeierd op te richten. Het gedenkteken werd ontworpen door de bekende architect Jan Jans, die destijds lid was van de schoonheidscommissie ‘het Oversticht’ en tevens van de commissie tot bevordering van oorlogsmonumenten in Overijssel. Het kruis werd vervaardigd door de Gebr. Scharenborg. 

Bonifatius en Gezellenkerkhof

Op 3 mei 1946 werd het houten gedenkteken onthuld. De Hengelosestraat was destijds een rijksweg, waar de ontwikkelingen niet stil stonden. Het monument moest nadien twee keer worden verplaatst. De eerste keer was in het voorjaar van 1973, toen de parallelweg langs deze rijksweg werd verlegd. De tweede keer was in 2011 toen de verkeerssituatie in de directe omgeving, de weg was inmiddels van de gemeente Enschede, werd gewijzigd (sloop viaduct bij de UT).

Voor de 15 mannen en vrouwen die op de avond van 3 mei 1943 werden vrijgelaten had het allemaal anders kunnen aflopen. Evenals Herman Goering, die wist te ontsnappen en onderdook, hebben zij deze vreselijke represaille-maatregel van de bezetter heel hun verdere leven met zich meegedragen.

Het gedenkteken bij de Broeierd houdt niet alleen de herinnering aan het achttal gesneuvelde arbeiders levend, maar vertelt ook het verhaal van de april-meistaking van 1943 die hier in Twente als verzetsdaad begon, maar helaas in een drama eindigde. (2017)

Bronnen:

  • Historie van Haaksbergen deel III, Heeren en Helden van Haaksbergen
  • Der Streik gegen die Willkür der Macht; Haaksbergener Textilarbeiter zahlten hohen Blutzoll
  • Archief firma Jordaan in het Historisch Centrum Overijssel
  • Gemeentearchief Haaksbergen, correspondentie m.b.t. oorlogsmonumenten.
Aangepast: 24 februari 2022

Nieuw op de website