Skip to main content

Bandy, Lou

12 juli 2009

 

* 's Gravenhage 19 april 1890 - † Zandvoort 24 juni 1959

Zanger-varieté artiest Lou Bandy serveert leden van de koffieclub in Hotel Lion d'Or.

Lodewijk Ferdinand Dieben werd in een Haagse volksbuurt geboren. Zijn vader Franciscus Albertus Jacobus Dieben was een metselaar die later bode op het raadhuis werd. Moeder Frederika Wilhelmina Ninaber leed aan depressiviteit. Het gezin bestond uit 5 kinderen, Frans en Willy, Riek en Truus, Lou was de benjamin. Op de lagere school kreeg hij les van de later bekende pedagoog Jan Ligthart. De lessen waren niet aan hem besteed. Alleen zang en voordracht hadden zijn belangstelling. Lou verliet de school op 12-jarige leeftijd en werd piccolo in het Haagse Paulez-hotel. Na een aantal baantjes monsterde hij als steward aan bij de Holland-Amerikalijn. Naast zijn verlangen om artiest te worden kwam ook toen reeds zijn drang tot het veroveren van meisjesharten naar voren. In Londen probeerde hij nog met een draaiorgeltje de kost te verdienen; vanaf 1908 vervulde hij zijn dienstplicht. In verband met de mobilisatie werd hij in 1914 weer opgeroepen maar in 1915 wegens ongeschiktheid ontslagen.

In dat jaar begon hij op te treden als liedjeszanger en conferencier. Hij nam de artiestennaam Bandy aan, het omgedraaide en verengelste van Dieben. In Rotterdam trad hij in 1918 samen met zijn broer Willy op als "The Bandy Brothers" maar al snel gingen zij wegens constante ruzies uit elkaar. Lou hield de naam Bandy aan, zijn broer noemde zich voortaan Willy Derby en groeide uit tot een gevierde artiest. Lou 's carrière kwam moeilijk van de grond. Maar toen hij de danseres en pianiste Mathilde Eugenie Else Küch (1890-1944) ontmoette, ging het bergopwaarts. Eugenie was de dochter van een Duitse officier en weduwe van een in de Eerste Wereldoorlog gesneuvelde Duitser waarvan zij een dochter had. Eugenie had een goede invloed op hem, zij leerde hem omgangsvormen en beschaafd Nederlands. Door haar toedoen kon hij in betere theaters optreden. Op 21 juni 1921 trouwden zij in Voorburg. Uit hun huwelijk werd in 1928 dochter Loesje geboren.

Bandy was van 1931 tot 1939 verbonden aan de Nationale Revue waarvan René Sleeswijk en Bob Peters de directie voerden. Lou was in acht revues de centrale figuur. Hij zong en hield tussen de liedjes door zijn conferences, doorspekt met grappen. Bij zijn improvisaties verviel hij helaas regelmatig in grof taalgebruik en ongemanierdheid. Wel zag hij tijdens zijn optredens er altijd verzorgd uit. Een strooien hoed behoorde tot zijn standaard uitrusting. Zijn ster rees tot ongekende hoogte. Nationale bekendheid en rijkdom werden zijn deel. Zoek de zon op (1936) en Schep vreugde in het leven (1937) waren zeer bekende liedjes in de gelijknamige revues. Hoewel huwelijkstrouw voor hem een onbekend begrip was, kon Eugenie veel van hem hebben. Ze bleef hem steunen en vergaf hem zijn slippertjes. Hij stond bekend als een moeilijk mens, niet in de laatste plaats voor zichzelf. Veel van zijn collega's hadden niet veel met hem op. Toen Sleeswijk van de Nationale Revue hem dreigde te ontslaan, kocht hij samen met Bob Peters een aandelen-meerderheid in de revue en confronteerde Sleeswijk daarmee. "Ik ontslagen? Jij ontslagen, want ik ben de eigenaar van de Nationale Revue.

blauwe_hoedOok trad hij op in een drietal Nederlandse speelfilms. In de eerste, Het meisje met de blauwe hoed uit 1934, speelde hij zelfs een dubbelrol. Fien de la Mar en Cees Laseur speelden een rol in zijn tweede film Het leven is niet zo kwaad. In 1940 kocht hij een villa in Doorn. Hij vertoefde daar graag en richtte de woning zeer smaakvol in met o.a. een collectie schilderijen van Nederlandse meesters. Begin 1941 nam Bandy zitting in een adviesraad voor de vakgroep Kleinkunst die moest adviseren over een door de Duitsers ingesteld instituut, de Kultuurkamer. Artiesten, kunstenaars etc. moesten hier lid van zijn om in de oorlog te mogen optreden. Het werd Bandy nogal kwalijk genomen. Waarschijnlijk had hij in zijn onnozelheid voor dit soort zaken zitting in de adviesraad genomen, want tijdens zijn optredens liet hij zijn anti-Duitse gevoelens blijken door het zingen van vaderlands lievende liedjes waarvoor hij in 1943 gearresteerd werd en in Haaren (NB) werd gedetineerd. Hij was hier geestelijk niet tegen bestand en deed door het eten van stukjes blik een poging zijn leven te beëindigen. Naar aanleiding hiervan werd hij korte tijd in een psychiatrische inrichting opgenomen. Na zijn ontslag hieruit mocht hij niet meer optreden. Een onderdanige brief aan het Duitse gezag resulteerde er in dat dit verbod werd opgeheven. Maar door zijn anti-Duitse houding werd hem echter weldra het optreden in het openbaar opnieuw verboden. Eugenie was inmiddels ernstig ziek geworden. Begin februari 1944 overleed zij en werd op de Oude Algemene Begraafplaats in Doorn (graf S 36) begraven. Ook zijn broer Willy Derby overleed in 1944. Bij diens begrafenis veroorloofde Bandy zich in zijn afscheidstoespraak enkele vulgariteiten die de aanwezigen shockeerden.

In juni 1945 trad Bandy weer voor het eerst op. De voorstelling in het Concertgebouw in Amsterdam liep echter op een rel uit omdat de Binnenlandse Strijdkrachten probeerden hem te arresteren wegens vermeende collaboratie met de vijand. "Als ik iets misdaan heb, stenig mij dan!", riep Bandy de zaal in. Hij vond bijval bij het publiek waarop de B.S. vertrok en het optreden kon doorgaan. Zijn glorie was getaand, revues waren niet zo populair meer en zo kwam het dat hij in 1947 voor het laatst aan een revue meewerkte, samen met Heintje Davids. Hierna brak een periode aan waarin hij tot ver in de vijftiger jaren veelvuldig te beluisteren was in AVRO's radioprogramma De Bonte Dinsdagavondtrein.

Aan zijn voorliefde voor jonge vrouwen kon hij geen weerstand bieden. Ondanks zijn zuinigheid met geld besteedde hij grote bedragen aan het winnen van de gunsten van een lange stoet van vriendinnen. Hij trouwde in 1948 met de 35 jaar jongere Sinia Franken (1925-1975). Het huwelijk hield enkele maanden stand. In 1950 nam hij de vijftienjarige Carla van den Hurk (1935-1976) in zijn woning op om haar voor het toneel op te leiden. Hun huwelijk werd in 1953 voltrokken. In Haarlem kocht het paar hotel Lion d'Or dat in 1958 weer verkocht werd. Nog korte tijd woonden zij samen in een Zandvoortse flat waarna de echtscheiding nog in hetzelfde jaar werd uitgesproken. Bandy kon dit moeilijk verwerken en werd wegens geestelijke problemen enige tijd in de Valeriuskliniek in Amsterdam opgenomen. bandy1Op 24 juni 1959 maakte hij in Zandvoort door vergassing een eind aan zijn leven. Hij werd op zaterdag 27 juni 1959 begraven op de Oude Algemene Begraafplaats in Doorn (graf S 37), naast zijn eerste vrouw Eugenie wiens graf ongemarkeerd en zonder grafsteen is. Ieder die ook maar iets met het theater te maken had was aanwezig, Heintje Davids op de eerste rij. De tekst op zijn grafsteen refereert waarschijnlijk aan zijn begin februari 1944 overleden vrouw Eugenie.

In 1950, nog voor Bandy's dood, schreef zijn biograaf H.P. van den Aardweg: "Later, over eeuwen, wanneer Lou Bandy allang tot historie vergaan is en het erkentelijke nageslacht bedevaarten naar zijn praalgraf onderneemt..." Hoe schril is de tegenstelling met de werkelijkheid. Een eenvoudig graf op een niet meer in gebruik zijnde begraafplaats waar alleen de serene rust van de dood heerst. bandy-derbyMisschien heel af en toe een oudere bezoeker die staande bij het graf mijmert over dagen van weleer. De tijd waarin Lou Bandy in zijn vak een van de grootsten was. Nu rest nog slechts het ruisen van de bomen op een verlaten dodenakker, als een eeuwig applaus...

Ter herinnering aan Lou Bandy en zijn oudere broer Willy Derby is op de plaats waar hun geboortehuis in de Van Limburg Stirumstraat in Den Haag heeft gestaan aan de muur van het huidige flatgebouw een herdenkingssteen aangebracht.

 

Literatuur

  • H.P. van den Aardweg, Schenk mij uw glimlach. Het leven van Lou Bandy (1950)
  • Han Peekel, Lou Bandy. Van wandluis tot landhuis (1977)

 

Aangepast: 14 juni 2020

Nieuw op de website