Skip to main content

Letteren


Geschreven: 21 juli 2009
Aangepast: 06 mei 2013
Auteur: Renske Burgering
Categorie: Letteren

 

* Kapelle 20 mei 1911 – † Amsterdam 21 mei 1995

 

schmidtLeven en carrière

Annie Maria Geertruida Schmidt werd in 1911 geboren in Kapelle, Zeeland. Haar vader was een dominee van de Nederlands Hervormde gemeente en doctor in de theologie. Voordat ze echt begon met schrijven was ze werkzaam in het leeszaal- en bibliotheekwezen. Tijdens de oorlog kwam ze in contact met de (illegale) krant Het Parool, waar ze in 1946 een aanstelling verkreeg als chef van de afdeling Documentatie. Op dat moment dacht ze dat ze haar hele leven vrijgezel zou blijven. Een jaar later zette ze een advertentie in de krant. Eén van de vijf reagerende personen was Dick van Duyn. In 1952 kreeg ze met hem een zoon: Flip van Duyn. Lange tijd woonde ze in Berkel Rodenrijs en in Zuid-Frankrijk. Amsterdam bleef echter veel invloed houden op haar leven.
Bij Het Parool kwam haar schrijverscarrière op gang. Annie M.G. Schmidt werd een veelzijdig en enorm productieve auteur. Ze schreef kinderboeken, was columniste voor een dagblad, schreef vele versjes, liedjes, musicals, toneelteksten en cabaretteksten voor onder andere Wim Kan en Wim Sonneveld. Daarnaast schreef ze voor radio en televisie. In 1966 ging in het Nieuwe De la Mar theater haar eerste musical in première, Heerlijk duurt het langst, die ze samen met Harry Bannink tot een groot succes wist te brengen. Andere musicals van haar hand zijn: En nu naar bed, Wat een Planeet, Madame, Met man en muis, De dader heeft het gedaan, Ping Ping en Foxtrot.
De toneelstukken van Annie M.G. Schmidt behandelden vaak actuele maatschappelijke onderwerpen. In haar eerste toneelstuk En ik dan stelde ze bijvoorbeeld de Nieuwe Positiefbeweging aan de kaak en het stuk Er valt een traan op een tompoes behandelt de zelfmoord- en euthanasieproblematiek. Voor de televisie schreef ze onder andere de serie Pension Hommeles en het welbekende Ja zuster, nee zuster uit 1966.
Voor haar oeuvre ontving ze verschillende prijzen, zoals de Zilveren en Gouden Griffel. In 1965 werd haar de Staatsprijs voor kinder- en jeugdliteratuur toegekend. In 1988 volgde de Hans Christian Andersenprijs, de hoogste internationale onderscheiding voor jeugdliteratuur.

 

De begrafenis en het graf

Graf Annie M.G. Schmidt (foto: Leon Bok, 2010)De oude dag kwam voor Annie M.G. Schmidt met gebreken. Ze werd nagenoeg blind en was bijna niet meer in staat om te lopen. Dit was voor haar de reden om haar begrafenis te gaan plannen. Uiteindelijk zag ze het niet meer zitten en besloot ze de dag na haar 84ste verjaardag euthanasie te plegen. Ze had zelf haar begrafenis geregisseerd en zo werd het ook uitgevoerd, een niet-verdrietige begrafenis, een intiem feestje zonder tranen. Ze vond de dood, naast geboorte, beminnen, baren en je rijbewijs halen, één van de feestelijke gebeurtenissen van het leven. Ze was dan ook niet bang voor de dood.
Op de woensdag na haar overlijden werd ze per rondvaartboot vanaf de Stadhouderskade over de Amstel naar Zorgvlied gebracht. De walkant bij Zorgvlied puilde uit van de mensen. Het was een openbare begrafenis. Annie M.G. Schmidt wilde geen zwarte begrafenis en had haar vrienden gevraagd roze te dragen. De kist was bedekt met roze rozen. Bij Zorgvlied aangekomen werd de kist naar de aula gedragen door haar zoon en vrienden. Achter de kist liep als eerste Fiep Westendorp, illustrator van onder andere de Jip en Janneke boekenreeks. Verder waren er tal van bekende Nederlanders aanwezig zoals oud-cabaretier Wim Ibo, Kitty Courbois en Donald Jones.
In de aula werd veel voorgelezen uit Schmidt's eigen geestige versjes en liedjes. Er werd gelachen om haar lievelingsgedicht De drie ouwe ottertjes en zacht meegezongen met Op een mooie Pinksterdag. Een aantal mensen haalden herinneringen aan haar op. Onder hen waren de schrijver Rudy Kousbroek, acteurs George Groot en Frits Visser, lid van de club van vrienden die bijna iedere week kwamen voorlezen. Na muziek van Harry Bannink werd de kist naar het graf gedragen. Vrienden en kinderen schepten er zand overheen en legden bloemen neer.
Na haar dood heeft Annejet van der Zijl zich gezet aan het schrijven van een biografie over Annie M.G. Schmidt. Ook werd er een toneelstuk geschreven over haar leven. In de voorstelling Annie M.G. Dochter van een dominee, staat het wonder hoe een vrouw zich uit de anonimiteit kan opwerken tot de geliefdste schrijfster van het land centraal.
Het graf van Annie M.G. Schmidt staat langs het hoofdpad dat over Zorgvlied loopt. Hierdoor is het gemakkelijk te vinden. Bovendien valt het op door zijn vele kleuren. De zoon van de schrijfster wilde iets vrolijkers dan het gebruikelijke grijs. De grafsteen bestaat uit een venster waarop in dwarrelende gekleurde letters haar naam staat, omgeven door kleurige tegels. Het past goed bij de schrijfster zoals Annie M.G. Schmidt was.

Drie jaar na haar overlijden verscheen op de voorpagina van de Volkskrant een gedicht van Youp van 't Hek.

Het leukste graf van Zorgvlied
is dat van Annie M.G. Schmidt.
Het heeft niets te maken met de dood
het is niet grijs, maar vrolijk rood
een graf waar steeds een vogel fluit
het ziet er als een keuken uit.
Je lacht meteen als je ziet
het is een graf zonder verdriet.

 

(2006)

 

Literatuur

  • Michel van der Plas, 'Annie M.G. Schmidt' in: Elsevier, 30-12-1967.
  • Hans Vogel, 'Stadsgezichten. De Grote Amsterdammers van deze eeuw. Annie M.G. Schmidt' in: Het Parool, 26-09-1998.
  • Ingrid Brouwer, 'Mevrouw dit is een schande' in: Het Parool, 22-05-1995.
  • NN, 'Annie M.G. Schmidt' in: Het Parool, 25-11-2002
  • Maaike Kraayeveld, 'Annie M.G. Schmidt begraven. Op een mooie dag voor Hemelvaart' in: Haagsche Courant, 26-05-1995.
  • Youp van 't Hek, 'Het leukste graf van Zorgvlied' in De Volkskrant, 20-05-1998.

 


Geschreven: 20 juli 2009
Aangepast: 26 maart 2018
Auteur: Marten Mulder
Categorie: Letteren

 

* Beilen 6 februari 1923 - † Beilen 19 april 2003

 

Roel_Reijntjes"Ik ben een kind van Drenth', een aander bin ik niet."

Het borstbeeld op zijn graf staat gekeerd in de richting van de oude Stefanuskerk. Zijn blik gericht naar wat eeuwenlang het centrum van het dorp is geweest. Dat dorp waar hij zijn levenlang gewoond heeft: Beilen. Het graf is, zoals hij dat in een van zijn gedichten beschreef, als "het paradies in schaduw van de toren..". Het is de toren van de Sint Stefanus, patroon onder andere van de goede dood. Met de dood is Reijntjes zeker bezig geweest, daarvan getuigen een aantal gedichten en verhalen, zoals het gedicht Starven in zijn bundel Late brummelpluk:

Wees zacht Dood als ik starven gao
en blaos de aodem van vergeten
over de zeerte van het weten -
dat is genao.

Dood is niet slim, het is een slaopen
in 't grote bedde van de rust
doart 't veilig is en 't longern blust.

Ik weet van horizonnen van de Rust
waorachter ik ok ienmaol zal verdwienen
maor 'k bin zo schrouwend bang veur lieden en veur pienen
en daorom Dood, aj komt - haal mij dan onbewust.

Is het gezocht om dit gedicht te plaatsen naast het gedicht Euthanasia van de dichter J.C. Bloem?

In dat geweldig uur, waarin het vege leven
Nog eenmaal- maar hoe zwak- de broze wieken rept,
Wanneer de hoop, nabij de grenzen van haar streven,
Als een gebarsten klok haar laatste slagen klept,

Verlate dan de ziel haar vleselijke woning,
Die weldra achterblijft, een dienaar zonder heer,
Gelijk de zatte bij, die, zwaar van de aardse honing,
Wegvliegt van 't geurge veld door gouden schemersfeer.

Dan geve God zijn rust aan de vermoeide voeten,
Vermoeid van 't zwerven langs der wereld heerlijkheid,
Gezweept door 't dagelijks verlaten en ontmoeten,
Maar nimmer naar een vast en veilig doel geleid.

(Uit: Verzamelde Gedichten, Polak & Van Gennep - Amsterdam)

woonhuis_ReijntjesWie het borstbeeld op het graf nader beziet, ontdekt dat de blik van de dichter niet op, maar eerder langs de kerk is gericht. Alsof er mee gezegd wil zijn, in mijn leven heb ik me altijd bewogen terzijde van wat gebruikelijk was of werd gevonden. Innerlijk en uiterlijk allerminst te plaatsen in een dorpse omgeving, bleef hij het dorp trouw. Misschien minder om het dorp, dan wel vanwege het ouderlijk huis. In dat ouderlijk huis bleef hij wonen, ook na het overlijden van zijn moeder, die hij jarenlang verzorgde. Reijntjes heeft het nagelaten aan de Historische Vereniging van Beilen.

Reijntjes3Op een steenworp afstand van het huis aan de Kruisstraat in Beilen staat zijn standbeeld, in de handen een geopend boek met de blik op het huis. Slanker en rijziger dan de dichter in werkelijkheid was. Het schijnt, dat hij zo wilde worden uitgebeeld.

Hoezeer gebonden aan het ouderlijk huis, het weerhield hem niet van verre reizen. Reizen, die onder andere voerden naar Frankrijk, Italië, Griekenland en Thailand. Ze waren inspiratie voor veel gedichten, naast zijn gedichten over Drenthe, zijn natuur en zijn dorpen. Toen hij na het overlijden van zijn moeder meer uitkwam voor zijn homosexualiteit, verschenen ook de gedichten met een sterk homo-erotische inslag. Men proeft in die gedichten verlangen, dat slechts korte vervulling kent. Misschien is daarom bij hem het besef van nietigheid en vergeefsheid der dingen zo sterk en heeft hij oog gehad voor de zegeningen van het kleine. Dichter, schrijver, zanger en conférencier, Reijntjes is van grote betekenis geweest voor de Drentse taal en cultuur en zal dat ongetwijfeld blijven.

"Och, bleef van mij ien klein gedicht,
wat regels, ien gedachte licht-
dan heb ik niet vergeefs bestaon.
"

 

(2005)

 

Literatuur & bronnen

  • W. Bazuin-Brinkman, Een leven in Beilen (1998)
  • Krantenartikelen rondom zijn overlijden en onthulling standbeeld

 

 


Geschreven: 19 juli 2009
Aangepast: 06 mei 2013
Auteur: René ten Dam
Categorie: Letteren

 

* Harlingen 9 november 1899 – † Baarn 4 mei 1971

 

norelKlaas Norel werd geboren aan het eind van de 19e eeuw in het Friese Harlingen. Zijn vader overleed in 1913, waarna de jonge Klaas gedwongen was om de ULO te verlaten en een baan kreeg als kantoorbediende om het gezin financieel te ondersteunen. In die tijd schreef Klaas zijn eerste journalistieke stukjes. Hij bleef kantoorbediende tot hij zijn militaire dienst moest vervullen. Na afloop daarvan, in 1920, werd hij journalist bij De Vrije Westfries in Enkhuizen. Later werd hij medewerker bij het protestants-christelijke De Standaard.

Zijn eerste korte verhalen publiceerde Norel in het christelijke weekblad De Spiegel in 1933. Maar zijn debuut als romanschrijver liet niet lang op zich wachten: in 1935 verscheen Land in Zicht, een jongensroman over de drooglegging van de Zuiderzee. Het boek is waarschijnlijk aangeslagen, want de eerstvolgende boeken van Norel handelden ook over de drooglegging.

In juni 1940 werd Klaas Norel door de Duitse bezetter gevangen gezet vanwege anti-Duitse karakter van zijn schrijven. Na zijn vrijlating werd hij medewerker van het illegale blad Trouw, waar hij tot mei 1946 bleef werken, na de oorlog als chef-binnenland. Daarna liet Norel zijn journalistieke aspiraties varen en koos voor het schrijverschap. Hij schreef met name spannende jongensboeken met als hoofdthema's de Tweede Wereldoorlog en het historische leven op zee.

Norel schreef niet vanachter zijn bureau. Hij deed veel onderzoek en reisde over de wereld. Grote voorliefde had hij daarbij voor het water, wat blijkt uit zijn talloze boeken waarbij het water een grote rol speelt. Niet alleen voer Norel mee op botters en loggers om kennis te verzamelen, maar ook was hij regelmatig te gast op onderzeeërs, mijnenvegers en fregatten van de Koninklijke Marine.

Misschien wel zijn bekendste werk is de trilogie Engelandvaarders uit 1946, een avonturenroman met protestants-christelijke en vaderlandslievende motieven over de Tweede Wereldoorlog. Menig jongen zal in de na-oorlogse jaren zijn opgegroeid met deze spannende verhalen.

Norel kwam op 4 mei 1971 om het leven bij een auto-ongeluk. Hij werd 71 jaar en liet een oeuvre van 130 boeken na.

Klaas Norel ligt begraven op begraafplaats Zorgvlied in Amsterdam. (2001-2010)

 

Internet

 


Geschreven: 19 juli 2009
Aangepast: 08 juni 2024
Auteur: R.P.M. Rhoen
Categorie: Letteren

 * Zeist 30 september 1899 - † Het Kanaal 21 juni 1940

 

In de voorbije 150 jaar hebben wel meer dan honderd letterkundigen in Zeist gewoond. Slechts van enkelen was het de geboorteplaats. Een van hen is Hendrik Marsman, misschien wel de bekendste door zijn versregels:

Denkend aan Holland
zie ik breede rivieren
traag door oneindig
laagland gaan

(Herinnering aan Holland (1936)).


Geschreven: 19 juli 2009
Aangepast: 19 oktober 2018
Auteur: Redactie
Categorie: Letteren

 

Dit verhaal wordt momenteel vernieuwd.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Geschreven: 18 juli 2009
Aangepast: 26 maart 2018
Auteur: Marten Mulder
Categorie: Letteren

 

* Venlo 16 oktober 1815 - † Zweeloo 18 juni 1878

 

De Podagristen, zo noemden zich: Ds. Alexander Lodewijk Lesturgeon (1815 - 1878), Harm Boom (1810 - 1885), journalist en redacteur en Dubbeld Hemsing van der Scheer (1791 - 1859), boekhandelaar en uitgever. De naam Podagristen ontleenden de drie aan Podagra, een soort voetjicht. Hun zwerftochten door de Olde Landschap (Drenthe) en wat zij aantroffen beschreven zij in: 'Drenthe in vlugtige en losse omtrekken geschetst'. Dit werk kan tot één van de klassieken van Drenthe worden gerekend.
Overigens bestaat er enige twijfel of de drie podagristen wel gedrieën hebben gereisd en geschreven. Waarschijnlijk namen zij samen het besluit een reisboek te schrijven, Lesturgeonzouden Boom en Lesturgeon het schrijven voor hun rekening nemen, en van der Scheer het uitgeven. Alles wijst erop, dat het uiteindelijk Lesturgeon is geweest, die het boek heeft afgemaakt.

Ds. A. L. Lesturgeon studeerde theologie in Groningen, waar hij zich thuis voelde in de sfeer van de Groninger Richting. Was predikant te Oosterhesselen, later te Vledder en ten slotte te Zweeloo. Hij wist in zijn preken te boeien door sprekende beelden uit het dagelijks leven. Daarnaast hield hij veel voordrachten over alle mogelijke onderwerpen op bijeenkomsten van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen. Reeds vroeg was er bij hem grote literaire belangstelling, die zich vertaalde in proza en poëzie. Zijn kwaliteiten werden erkend en bezorgden hem het lidmaatschap van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde. Ook voor het Drentse dialect werd hij van grote betekenis. Lesturgeon werd begraven naast het kerkje van Zweeloo.

Harm Boom, die was opgeleid tot onderwijzer, koos voor de handel, maar werd al snel ontdekt op zijn journalistieke talenten. Zijn journalistiek werk deed hij onder andere bij de Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant, als hoofdredacteur van de Amsterdamsche Courant, als redacteur van 's-Gravenhaagsche Nieuwsbode en van de Nederlander. In Assen werd hij redacteur van de Provinciale Drentsche en Asser Courant om na een conflict met de hoofdredacteur van die krant redacteur te worden van de Drentsche Courant. Veel publicaties van zijn hand verschenen in het Drents.
Boom werd begraven te Assen op de Noorderbegraafplaats, waar zijn graf niet meer terug te vinden is.

D.H. van der Scheer was boekhandelaar en uitgever te Coevorden. In zijn jeugd avontuurlijk ingesteld, maakte hij nog deel uit van één van Napoleons speciale regimenten, maar keerde na de nederlaag van Napoleon terug naar Coevorden.
Als boekhandelaar-uitgever was hij zeer geïnteresseerd in Drentse onderwerpen. Van der Scheer stond aan de wieg van de Drentsche Volksalmanak. Hij kan worden gezien als iemand die zich heeft ingezet voor het zich bewust worden van het Drents-eigene. Door hem werd het Drents als schrijftaal gebruikt. Van der Scheer was mede-oprichter van het Drents Museum in Assen.
Van der Scheer ligt begraven te Coevorden, waar zijn graf alleen nog in de boeken vermeld staat. (2002)

 

Literatuur

  • Geschiedenis van Drenthe, Dr J. Heringa e.a.; Boom, Meppel/Amsterdam (1985)
  • Deining in Drenthe, Prof. Dr. H.J. Prakke; Van Gorcum, Assen (1969)
  • Alexander Lodewijk Lesturgeon, C. van Dijk; Uitg.Drenthe, Beilen (1995)
  • Drentse biografieën dln I en IV, Paul Brood,Willem Foorthuis; Boom, Meppel (1989)

 


Geschreven: 18 juli 2009
Aangepast: 06 mei 2013
Auteur: René ten Dam
Categorie: Letteren

 

* Nijmegen 7 januari 1951 - † Amsterdam 15 februari 1990

 

kellendonkFrans Kellendonk studeerde Engelse taal- en letterkunde en promoveerde op een proefschrift over een 17e eeuwse uitgeverij. Tegelijk verscheen zijn eerste verhalenbundel “Bouwval” (1977) dat direct veel aandacht kreeg en bekroond werd met de Anton Wachterprijs.

De belangrijkste thema's in het werk van Kellendonk zijn waarheid, eenheid, afzijdigheid en deelname. Hij publiceerde niet erg veel. Er verschenen twee verhalenbundels, drie romans en een essaybundel. Kellendonk was redacteur van het tijdschrift De Revisor van 1978 tot 1983.

In 1990 overleed Kellendonk aan de gevolgen van AIDS. Hij ligt begraven op Zorgvlied. (2001)

 

 

 

 


Geschreven: 17 juli 2009
Aangepast: 06 november 2018
Auteur: Pim de Bie
Categorie: Letteren

 

* Rotterdam 24 maart 1891 - † Baarn 23 oktober 1970

 

van_iependaal0071Dat Willem van Iependaal op latere leeftijd een sociaal schrijver werd, is waarschijnlijk voor een deel te danken aan de jaren die hij in zijn jeugd aan de zelfkant van de maatschappij doorbracht. Naast goed van de tongriem te zijn gesneden beschikte hij over een scherpe pen die hem in staat stelde zijn ervaringen met louche zaken en een meermalig verblijf in de cel op papier te zetten. De naar zijn mening tot misdaad leidende samenleving beschreef hij in een reeks romans die zich in de Rotterdamse penosewereld afspelen. Het is de vraag of zijn stelling, gezien zijn voorgeschiedenis, geheel onbaatzuchtig was. Hoe het ook zij, hij was één van de populairste auteurs van de sociale roman waarin hij met nadruk op de betrekkelijkheid van de "schuld" in de wereld van de misdaad wees.
Vader Joris van der Kulk, een conducteur bij de spoorwegen die in zijn vrije tijd ook horlogemaker was, huwde op 13 september 1890 met Wilhelmina Jacoba Helena Burgsteijn. Uit dit huwelijk werd op 24 maart 1891 in de Schiestraat in Rotterdam een zoon geboren, Willem van der Kulk. Het rode gezin verhuisde vaak. De anarchist Domela Nieuwenhuis was een frequent bezoeker van de familie, zo frequent dat buurtgenoten niet schroomden de ramen van huize Van der Kulk af en toe rood te schilderen.
Na de lagere school bezocht Willem korte tijd de mulo waar hij door z'n recalcitrante karakter meerdere keren van school werd gestuurd. Na weinig succesvolle, korte uitstapjes naar de Academie voor Beeldende Kunst en de Rijkstuinbouwschool in Naaldwijk had hij enkele baantjes. Op z'n 20e ging hij naar Engeland waar hij tuinder werd. Hij hield het bij geen baas uit en toen hij bij een rijke familie als tuinman werkzaam was en zijn avances tot de dochter des huizes niet op prijs werden gesteld koos hij een andere richting. Door zijn vlotte babbel bracht hij het tot chef-inkoper van komkommer- en tomatenzaad. Zelfs was hij enige tijd paardenkoper. Dit alles mondde in 1915 uit tot dienstneming in het Britse leger waar hij werd ingedeeld bij het 4e Regiment Zuidafrikaanse Infanterie. Hij werd uitgezonden naar België waar hij in de loopgraven vocht.
Als een verbitterd en verslagen man keerde hij in 1918 terug naar Rotterdam. Sindsdien stond hij op de bres voor de onderdrukten wat de basis legde voor zijn schrijverschap. Samen met de schavuit Willem Broekhuis, die later figureerde in de roman Lord Zeepsop, runde hij een adviesbureautje. Hij beschikte over veel zakentalent. Bij een haringtransactie met Duitsers leverde hij bijvoorbeeld alleen de koppen. De rest hield hij zelf. Willem merkte hierover op dat de Duitsers maar niet wilden begrijpen dat een Hollandse haring zijn lijf verliest aan transport- en administratiekosten. Dat kon natuurlijk niet goed aflopen. Van der Kulk en de magistratuur waren dan ook geen onbekenden voor elkaar. Ook een handel in een partij jenever waarvoor "vergeten" was accijns te betalen kon in de ogen van de rechter geen genade vinden. In december 1923 werd hij wederom tot celstraf veroordeeld. Dat de president van de rechtbank, mr De Bie, hem geen slecht hart toedroeg moge blijken uit het feit dat deze hem in de Haagse gevangenis kwam opzoeken.
In de cel begon hij gedichten te schrijven die terecht kwamen bij de bekende schrijver A.M. de Jong. Dit was het keerpunt in Willem's leven. "Schrijf ook over hoeren en de gevangenis" adviseerde De Jong "dáár zitten de mensen op te wachten". Hij schreef zijn verhalen in de taal van het volk en omdat zijn naam niet zo gunstig bekend stond koos hij een pseudoniem dat hij ontleende aan de straat waar zijn ouders woonden, de Iependaal in het tuindorp Vreewijk in Rotterdam.

Op 2 september 1931 trouwde hij met Josephina Hermina (Fie) Klapwijk (12 augustus 1904 - 31 juli 1988) en betrok een woning tegenover zijn ouders, Iependaal 23b. Ze kregen 2 zoons en een dochter, Kea, die helaas op zevenjarige leeftijd in 1952 overleed. Van Iependaal debuteerde in 1932 met de poëziebundel Liederen van den zelfkant, rauwe, satirische liederen die wel met het werk van Koos Speenhof zijn vergeleken. In 1933 volgde Over de leuning en langs de kaai. 1934 bracht hem naar Amsterdam, Celebesstraat 98 en een jaar later Archimedesstraat 32. Hij besteedde veel tijd aan het schrijven van zijn romans, trad op bij het Amstel Cabaret en gaf in heel het land lezingen. Polletje Piekhaar verscheen in 1935, een enorm succces, in 1937 gevolgd door Lord Zeepsop en Kriebeltje. Beide waren bestsellers.Op de verhuizing naar de volgende woning (Heiloo) rustte geen zegen; in 1943 moest het huis op last van de Duitsers worden verlaten. In Laren werd vervangende huisvesting gevonden, Hoefloo 11, waar gedurende de oorlog aan vele onderduikers onderdak werd verleend.
Na de oorlog maakte Van Iependaal voor de Vara-radio programma's zoals het zeer populaire hoorspel Denk om de bocht dat de wetenswaardigheden vertelde van de Amsterdamse tramconducteur Gijs Langsdeweg. De hierin gebruikte kreet "Karre mááár" lag op ieders lippen.
Nadat de Amsterdamse politiecommissaris Voordewind zijn memoires publiceerde onder titels als "De commissaris vertelt" en "De commissaris vertelt verder" deed Van Iependaal een boekje open over zijn ervaringen in de gevangenis en onder de zware jongens en lichte meiden in De commissaris kan me nog meer vertellen (1951). Er gingen 160.000 exemplaren van over de toonbank! Zijn in 1952 verschenen Bef, boef en bajes had tot gevolg dat in de gevangenissen een aantal verbeteringen werden doorgevoerd. In totaal verschenen van zijn hand meer dan 30 boeken waarvan vele een herdruk beleefden.
Wegens zijn verdiensten in de 2e Wereldoorlog werd hem op 16 oktober 1954 de Nederlandse nationaliteit die hij in 1915 door dienstneming bij een vreemde krijgsmacht had verloren, teruggegeven.
iependaal_handtZijn gezondheid ging inmiddels achteruit. Na enkele lichte hartaanvallen in 1951 deelde de dokter hem mee dat hij zich in acht diende te nemen. Drie weken voor zijn dood, hij woonde toen in Baarn, trof hem na een lezing, staande bovenaan de trap van zijn hotel wederom een hartaanval. Hij viel daarbij van de trap en kreeg ook nog een hersenbloeding. Hij overleed op vrijdag 23 oktober 1970 in het ziekenhuis in Baarn. De berichtgeving in de kranten was kort en zakelijk. In alle rust werd hij op 27 oktober 1970 op de Algemene Begraafplaats in Laren teraardebesteld, graf G 17.

iependaal20Critici rekenden hem niet tot de Nederlandse literatuur en misschien wel terecht. Van Iependaal gebruikte eenvoudige taal doorspekt met bargoens hetgeen wat geforceerd overkomt.Toch was hij één van de populairste volksschrijvers van ons land die een omvangrijk oeuvre aan gedichten, romans, hoorspelen en scenario's achterliet.

Op zaterdag 30 mei 1987 werd door zijn weduwe een gevelsteen boven de voordeur van Iependaal 23b onthuld. Slechts 3 jaar later werd de herdenkingssteen, alvorens tot sloop van de woning werd overgegaan, uit de gevel verwijderd. (2003)

 

Literatuur

  • Annet van den Broek, Kees Groen: Hun laatste rustplaats (1985)
  • Rotterdams Nieuwsblad: Het leven van Willem van Iependaal in de edities van 29 januari, 5, 14 en 21 februari, 1, 4 en 8 maart 1986
  • Margreet Schrevel: Willem van der Kulk - Biografisch Woordenboek van het Socialisme en de Arbeidersbeweging in Nederland, deel 5 (1992)
  • Hans Heesen, Harry Jansen: Willem van Iependaal, leven op het randje - Pen in ruste (2001)

 

 


Geschreven: 16 juli 2009
Aangepast: 17 december 2019
Auteur: Bart FM Droog
Categorie: Letteren

 

* Hoevelaken 14 februari 1809 - † Groningen 18 maart 1889

Jan Jacob Antonie Goeverneur werd op 14 februari 1798 geboren als zoon van een predikant in Hoevelaken. In 1825 begon hij een studie theologie in Groningen. Tijdens de studie werd hij ruim een jaar geveld door ziekte. Van 1830 tot 1833 was hij vrijwilliger in de 3de Dvisie van generaal Meijer en maakte de Tiendaagse Veldtocht ten Belgie mee. Na gedurende twee jaar rechten en letteren te hebben gestudeerd in Leiden, vestigde Goeverneur zich definitief in Groningen.

Meest bekende werken van Goeverneur zijn 'Reizen en avonturen van Mijnheer Prikkebeen', dat hij baseerde op Rodolphe Topher's 'Monsieur Cryptograme' en het gedicht 'Mop en Mopje':

Toen onze mop een mopje was,
Was 't aardig hem te zien;
Nu bromt hij alle dagen
En bijt nog buitendien.

Goeverneur'Je bent een recht bedorven dier!
Eerst at jé, wat ik bood;
Nu wil je lekkre beetjes
En lust niet eens meer brood.'

De mop zie hierop tot de knaap:
'Hoe dwaas praat gij daar toch!
Hadt gij mij niet bedorven,
'k Was een lief mopje nog.'

Goeverneur schreef vaak uitdrukkelijk voor kinderen, waarbij de gebruikelijke moraal en braafheid plaats maakte voor spanning en humor.

Goeverneur ligt begraven op de Zuiderbegraafplaats aan de Hereweg in Groningen.

 

 

 

 

 


Geschreven: 15 juli 2009
Aangepast: 22 december 2020
Auteur: Leon Bok
Categorie: Letteren

 

* Groningen 14 februari 1913 - † Amsterdam 9 juni 1982

 

Op de Nieuwe Oosterbegraafplaats in Amsterdam liggen honderden bekende Nederlanders. Sommigen van hen waren misschien alleen bekend tijdens hun leven en na hun dood zijn ze in de vergetelheid geraakt. Tientallen leven echter voort in de gedachten van mensen, niet in het minst doordat ze bijvoorbeeld boeken schreven of dingen AbVisser02hebben gedaan die nu nog gelezen of bekeken worden. Tot die laatsten kunnen we ook Ab Visser rekenen. Hij werd bekend als schrijver van misdaadromans en andere boeken over het genre.