Skip to main content

Ainsworth, Thomas

11 juli 2006

 

* Bolton le Moors (Eng.) 22 december 1795 - † 13 februari 1841

 

ainsworthDe Engelsman Thomas Ainsworth was van grote betekenis voor de modernisering van textielindustrie in Twente. Die industrie heeft op verschillende manieren haar sporen achtergelaten in Twente en omgeving, soms op onverwachte manier. Zo staat op de kleine begraafplaats van Goor een gigantisch gietijzeren grafmonument ter nagedachtenis aan Ainsworth. Dat het grafmonument vervaardigd werd door een ander groot industrieel bedrijf in Overijssel is dan ook niet vreemd.

Engelsman van geboorte

Thomas Ainsworth werd geboren in Bolton-le-Moors op 22 december 1795 als zoon van Thomas Ainsworth en Betty Wraitty. Bolton, nu een deel van 'the Greater City of Manchester', lag destijds in Lancashire en had rond 1795 al een bloeiende textielindustrie. Die was mede tot stand gekomen dankzij Hugenoten die in de zeventiende eeuw Frankrijk en België ontvluchtten. Onder hen waren veel wevers die de aangetroffen condities in Bolton ideaal achten voor het spinnen van garen. Thomas werd in Bolton opgeleid tot ingenieur, uiteraard gespecialiseerd in de textielindustrie. Hij zou echter zijn kennis en kunde niet in Engeland aanwenden, maar juist elders in Europa. Dit had te maken met het faillissement van de katoenfabriek van zijn vader. Hij stak, samen met zijn broer Edward, over naar het vaste land van Europa. Hier was na de Franse tijd heel wat op te bouwen en er was werk genoeg voor iemand als Thomas. 

In 1827 was hij in dienst van Cockerills machinefabrieken en hoogovens te Seraing bij Luik. In die tijd was dit een van de grootste industriële bedrijven ter wereld.
Bij het uitbreken van de opstand in de zuidelijke Nederlanden week hij uit naar Holland. Wat hij daar aan industrie aantrof, stelde Ainsworth teleur. Nederland was in die tijd inderdaad nog een pre-ïndustriële natie, waar echter snel verandering in zou komen. Ainsworth had eigenlijk zijn tijd mee. Hij verbleef geruime tijd aan de Zaan en in Rotterdam. In dienst van de firma van Gelder Schouten & Co te Wormerveer, hield hij zich bezig met de fabricage van gekleurd papier. 

Twentse contacten

In de tijd dat hij in Wormerveer werkte leerde hij zijn latere handelsvriend, de koopman in chemicaliën en verfhout, Cornelis Kuyper kennen. Kuyper was ook erfmarkerichter van de marke [1] Noetsele, gelegen binnen de gemeente Hellendoorn. Hoewel Kuyper afkomstig was uit de Zaanstreek had hij door aankoop van grond in de marke recht op zijn titel als hoogste rechtsambtenaar in dit gebied. Kuyper zal wellicht Ainsworth gewezen op de potentie van de streek die later bekend zou komen te staan als Nijverdal.

Vooralsnog besloot Ainsworth in 1832 zijn geluk te zoeken in Elberfeld, gelegen in Westfalen. In de jaren daarvoor had hij reeds verschillende opdrachten uitgevoerd, onder andere voor Driessen uit Aalten, Hofkes uit Almelo en De Maere uit Hengelo. In deze periode kwam hij in contact met Twentse fabrikanten en met Willen de Clerq, de secretaris van de Nederlansche Handelmaatschappij (NHM). 'Geef mij een snelspoel en een Twentse jongen en ik zal u in korte tijd calicots [2] leveren zoveel u wilt', waren de historische woorden die Ainsworth bij deze gelegenheid volgens overleveringen heeft gesproken. Het resultaat van dit gesprek was dat er met goedkeuring van de directie van de NHM in juni 1833 een weefschool te Goor werd opgericht. Het doel was om de arbeiders in Twente het gebruik van het nieuwe weefgetouw met de snelspoel te leren. Ainsworth was een groot voorstander van het in stand houden van de handweverij en wilde niet overgaan op stoomkracht.

De leiding van de weefschool was in handen van Ainsworth. Hij kreeg een benoeming voor drie jaar met een salaris van minstens 2.400 gulden per jaar. Voor een studiereis naar Engeland werd hem 4.800 gulden vergoed. Namens de NHM huurde Gerrit Schimmelpenninck in Goor voor 200 gulden per jaar een grote schuur. Na enige verbouwingen was de schuur geschikt voor 85 weefgetouwen. Onder leiding van Ainsworth onderwezen hier vier geschoolde Engelse wevers de arbeiders de nieuwe manier van weven. Dat werd gedaan op de ter plaatse naar Engels model vervaardigde calicotgetouwen, die van een snelspoel met zweepje waren voorzien. Dit systeem betekende ten opzichte van de tot dan tot gebruikte zogenaamde Belgische snelspoel een verdere vooruitgang. Het weven geschiedde nu twee tot drie keer zo snel, terwijl de wever door een gemakkelijke houding zich minder vermoeide.

Expansie

In het voorjaar van 1834 kreeg Ainsworth de opdracht van de NHM om fabrikanten desgevraagd van alle mogelijke informatie te voorzien. Daarvan werd gretig gebruik gemaakt zodat er aan het eind van dat jaar al vier weefscholen met in totaal 450 weefgetouwen bestonden. Naarmate het weven met de snelspoel meer algemeen bekend raakte, werd het nut van de weefscholen kleiner. In 1836 deed de NHM haar vier weefscholen over aan Gulian Cornelis Arnzenius, terwijl Ainsworth voor de NHM bleef werken. Hij begon proeven te nemen, met nog fijnere soorten katoen zoals drukkatoen en cambric [3]. Ainsworth stelde de directie van de NHM voor een kleine modelweverij te stichten. Het plan van een modelweverij en een vlasspinnerij kon gecombineerd worden met een nog niet uitgevoerd idee van de NHM om in Twente een agentschap te stichten voor het in ontvangst nemen en kleuren van de goederen. De contacten die Ainsworth had met Cornelis Kuyper wierpen nu vruchten af. Als geen ander kende Kuyper de omgeving van de marke Noetsele. De erfmarkerichter zal Ainsworth deze omgeving ter overweging hebben meegegeven vanwege de gunstige ligging. De straatweg van Zwolle naar Almelo kruiste hier het riviertje de Regge. Voor een agentschap was dit een ideale plaats. De directie van de NHM ging dan ook akkoord met het voorstel van Ainsworth. De NHM huurde voor een periode de oude Havezathe de Eversberg, gelegen in de marke Notter, binnen de gemeente Wierden. Ook werd grond aangekocht in de marke Noetsele en de omgeving ten westen van de rivier de Regge.

Ten noorden van de straatweg werd het keurmagazijn gebouwd, ten zuiden er van bouwde Ainsworth, die niet over voldoende eigen middelen beschikte, met kapitaal van de NHM zijn modelweverij en vlasspinnerij. Ainsworth werd directeur van het agentschap. Voor zijn eigen modelweverij werd op 14 mei 1836 namens de NHM door notaris G. Kluvers de eerste steen gelegd. De plek waar al deze bedrijvigheid plaatsvond kreeg al snel de naam Nijverdal, een samentrekking van Nijver(heid) in het (Regge)dal. 

Een bijzonder monument voor een bijzondere man

Ainsworth heeft de verdere ontwikkeling van de textielindustrie in Nijverdal of elders in Twente niet meer meegemaakt. Hij overleed op zaterdag 13 februari 1841, rond 10 uur, in zijn woning, huize de Eversberg bij Nijverdal. Op verzoek van zijn broer Edward werd hij te Goor begraven, waar hij wellicht in de jaren daarvoor grafrechten had gekocht op de in 1827 aangelegde begraafplaats. Thomas Ainsworth liet een vrouw, Jane Bower, en vijf kinderen achter. Zijn vrouw zette in eerste instantie de zaak voort, maar daar kwam in 1849 een eind aan. Van de gebouwen lieten de kopers niets staan. Ze bouwden op de fundamenten een nieuwe bedrijfshal naar Engels model.

Ainsworth wordt beschouwd als de grondlegger van de Twentse katoenindustrie. Om die status eer aan te doen werd na zijn dood een prijsvraag uitgeschreven voor een waardige graftombe. Veertien ontwerpen werden ingezonden waartussen ook het winnende ontwerp van E.S. Heyninckx Mz. (1813-1848) uit Amsterdam. Heyninckx was architect en lid van de Academie van Beeldende Kunsten. Zijn ontwerp was een bijna drie meter hoog, neoclassicistisch monument van gietijzer. De talloze onderdelen van het monument werden in 1842 gegoten door de ijzergieterij Nering Bögel te Deventer.

Op 12 juli 1843 werd het grafmonument onder grote belangstelling onthuld. Het geheel maakte een grote indruk vanwege de grootte. Die indruk maakt het monument vandaag de dag nog steeds, vooral wanneer gelet wordt op de geringe omvang van de totale begraafplaats.

Het monument staat op een kleine heuvel aan het eind van het hoofdpad van de begraafplaats. AinsworthklOp een bakstenen kelder is een vierkante rand van Bentheimer zandsteen aangebracht, waarop een gietijzeren sokkel is geplaatst met daarop teksten in het Frans, Engels en Nederlands. Boven de sokkel 'verjongt' het monument trapsgewijs, geheel volgens het klassieke bouwschema, tot een vierkant uitgevoerde bovenbouw met tympaanvormige afdekking. De velden tussen de hoekzuilen zijn ingevuld met reliëfs met funeraire voorstellingen. Aan de voorzijde is een treurende vrouw afgebeeld bij een altaar met een urn. Aan de voet van het altaar is een wapenschild met een leeuw afgebeeld met daaronder een naar beneden gerichte toorts. Op de zijkanten is een olielamp in een lauwerkrans afgebeeld. Op de vier bovenhoeken van de bovenbouw zijn telkens twee kleine ridderfiguurtjes aangebracht, die schilden met het familiewapen van het geslacht Ainsworth vasthouden.

Ainsworth_detailAan de voorzijde ligt een zandstenen zerk met daarop de naam Ainsworth. Deze dekt de toegang tot de kelder af.

In 1985 werd het grafmonument, dat inmiddels een rijksmonument was geworden, gerestaureerd. Daarbij kon gelijk gecontroleerd worden of Ainsworth wel degelijk hier begraven was. Het verhaal ging namelijk dat hij in Nijverdal begraven zou zijn. Bij de opening van de grafkelder werd duidelijk dat de persoon die hier begraven was wel degelijk Thomas Ainsworth was. Naast een tekst over de geboorte- en het overlijden van Ainsworth toont de provincie haar dankbaarheid in de volgende tekst die in het midden van de sokkel is opgenomen: 'AAN EEN' NUTTIG MAN, / THOMAS AINSWORTH / HET DANKBARE OVERIJSSEL'.  

Restauratie

In september 2012 is gestart met de restauratie van het grafmonument. De werkzaamheden worden uitgevoerd in het kader van het project ‘Historische begraafplaatsen in een cultuurtoeristisch perspectief'. In dat project worden verschillende historische begraafplaatsen in Overijssel hersteld en in een nieuwe context bij een breder publiek onder de aandacht gebracht. De kosten voor de restauratie bedragen ruim 85.000 euro. De aanpak is mogelijk dankzij bijdragen van de Provincie Overijssel, de Europese Unie en de gemeente Hof van Twente.

 

Noten

  1. Een marke is een vereniging van personen die van oudsher gronden in onverdeeld eigendom bezaten, voornamelijk in de oostelijke gewesten van Nederland.
  2. Calicots is de naam voor een fijne linnenachtige stof geweven in stukken van 22,5 meter lang en doorgaans 85 cm breed die vooral in de eerste helft van de negentiende eeuw in Nederlands Oost-Indië op grote schaal werden gebruikt voor het vervaardigen van gebatikte sarongs. De calicots werden door de NHM verscheept naar Nederlands Oost-Indië een daar met overheidssteun op de markt gebracht.
  3. Een fijn geweven linnen, vandaag de dag veel gebruikt in de medische wereld om wondverbanden te omwinden.

 

Literatuur

  • Raak, Cees van: Dodenakkers.Kerkhoven, begraafplaatsen, grafkelders en grafmonumenten in Nederland; Amsterdam (1995)
  • Stenvert, Ronald, e.a.: Monumenten in Nederland. Overijssel; Zwolle (1998)
  • Stokroos, Meindert: 'Funerair Gietijzer. Enige opmerkingen over de produktie van Nering Bögel en Enthoven', in: Bulletin KNOB, jaargang 86, nummer 5 (1987)

 

Internet

  • Ben Spijker, Thomas Ainsworth (1795-1841) op Biblioplaza.nl (versie februari 2006)
  • Rustplaatsen Overijssel. De oude begraafplaats Goor.

 

Aangepast: 23 december 2020

Nieuw op de website


Kollum – Protestants kerkhof

16 maart 2024
~Fryslân

Jacobs, Aletta

07 maart 2024
~Maatschappij

Als bloemen bij het graf - Rolde

07 maart 2024
~Als bloemen bij het graf

Lobith - Katholieke kerkhof

12 februari 2024
~Gelderland