Skip to main content

Moens, Anna Maria

20 maart 2023

* Amsterdam 31 augustus 1775 – † Ede 10 maart 1832

 

Op de Paasberg in Ede staat tegenover het mausoleum met slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog een bijzonder grafmonument voor Anna Maria Moens, kostschoolhoudster en dichteres, overleden in 1832. Anna Maria Moens werd in 1775 geboren in Amsterdam en groeide op als enig kind van Henricus Moens en Maria Margaretha Br(i)nius in een welgesteld milieu. Nadat haar vader als assurantiemakelaar voor de zeevaart failliet ging en niet veel later overleed, bleef het gezin echter achter met schulden. Haar moeder hertrouwde in 1790 en beiden verhuisden naar Hoorn. Anna Maria was als kind een goede leerling en had een talent voor taal, getuige haar latere ontwikkeling.

Grafmonument op de Paasberg in Ede.Grafmonument op de Paasberg in Ede.

Het schrijven

Op jonge leeftijd werd ze bijgestaan door de Hoornse predikant E.M. Engelberts en maakte Anna Maria deel uit van een kring van jonge letterkundigen rond de Amsterdamse uitgever Pieter Johannes Uylenbroek. Vanaf 1793 droeg Anna Maria elf gedichten bij aan Uylenbroeks reeks Kleine dichterlijke handschriften (1788-1809). In 1795 verscheen haar eerste eigen bundel Dichterlijke bespiegelingen over Gods voorzienigheid, den dood, het graf, de opstanding en andere Zedenlijke onderwerpen ook bij Uylenbroek. Als dichter was Anna Maria niet zo succesvol en ze begon zich in te zetten voor de maatschappij, waarbij ze al vroeg veel belangstelling aan de dag legde voor onderwijs en opvoeding. In 1798 won ze zilver in een prijsvraag van de Maatschappij tot Nut van het Algemeen met Beschrijving van het godsdienstig en zedelijk karakter van Jezus Christus. Een jaar later werd Anna Maria lid van verdienste van de Maatschappij en in 1800 won ze goud met De zedekundige leesstof op de school.

Portret van Anna Maria Moens in haar vriendenalbum dat ze tussen 1795 en 1814 bijhield. (Collectie Vereniging Oud Ede)Portret van Anna Maria Moens in haar vriendenalbum dat ze tussen 1795 en 1814 bijhield. (Collectie Vereniging Oud Ede)

Waarschijnlijk om in haar eigen onderhoud te kunnen voorzien vertrok Anna Maria in 1801 naar Overijssel, waar ze in Wijhe huis Wijhezigt huurde om een school voor meisjes en jongens te beginnen. In 1803 werd de school officieel een kostschool voor meisjes. Omdat de school zo klein was, dacht Moens geen onderwijsdiploma’s nodig te hebben. Uiteindelijk kreeg ze in 1817 een buitengewone akte van algemene toelating voor haar bijzondere verdiensten.

In de loop der jaren zou ze steeds minder schrijven. Ze raakte wel nog betrokken bij een project van de Nederduits Hervormde Kerk om psalmen aan te vullen met gezangen. De vooraanstaande schrijver Rhijnvis Feith was namens de provincie gecommitteerde bij dit project en Anna Maria Moens heeft hem ook enkele malen ontmoet. Van de gedichten die Moens inzond is er uiteindelijk één opgenomen in de Evangelische gezangen (1807), als gezang 183. De vier coupletten werden in 1938 teruggebracht tot een enkel couplet (gezang 226). Ook zou Moens nog enkele stichtelijke werken uit het Engels vertalen.

Illustratie uit het vriendenalbum van Anna Maria Moens (collectie Vereniging Oud Ede)Illustratie uit het vriendenalbum van Anna Maria Moens (collectie Vereniging Oud Ede)

Anna Maria Moens schreef wel veel in zogenoemde vriendenalbums. Haar eigen album amicorum bevat meer dan 100 bijdragen uit de jaren 1795-1814, die vaak van tekeningen zijn voorzien. Tussen de 130 bijdragen in Moens’ album van vriendinnen, leerlingen en dankbare ouders staan ook die van Rhijnvis Feiths kinderen Louis en Elsje. Moens op haar beurt schreef in het album van Elsje Feith.

De kostschool in Ede

In mei 1817 verhuisde de kostschool met leerlingen en medewerkers naar Ede, waar Huis Kernhem (toen nog Kernheim genaamd) werd betrokken. Vanaf dat moment waren ook jongens welkom als leerling, wel stonden ze onder toezicht van een aparte gouverneur. Jongens verbleven tot hun twaalfde op de school, meisjes tot hun volwassenheid. Het jaarlijkse kostgeld bedroeg maar liefst 1.000 gulden en daarmee was het een exclusief onderwijsinstituut geworden waar op Spartaanse wijze geleefd werd. Het onderwijs had een sterk christelijke grondslag en was minder gericht op het verkrijgen van kennis. Doelstellingen in het onderwijs dat Anna Maria gaf, waren de ‘edelste beginselen van vaderlandsliefde, huwelijkstrouw, moederlijke liefde en godsdienstzin.’ De lessen begonnen om 7 uur in de ochtend, het eten was sober. In 1828 werd de kostschool door de Provinciale Commissie van Onderwijs in Gelderland geschikt bevonden om onderwijzeressen op te leiden, al was men wel van mening dat Kernhem meer verdienste had voor de zedelijke dan voor de wetenschappelijke vorming van de leerlingen.

Op zondag ging iedereen over de zandweg naar de kerk. Volgens de overlevering ging de zeer gezette Anna Maria in een ezelwagentje voorop en liepen de pupillen er twee aan twee achteraan. Moens had eigenlijk liever huiselijke bijeenkomsten waarbij veel gezongen werd in plaats van de kerkdiensten. Zoals ook het lesmateriaal op de kostschool niet uit boeken bestond, maar handgeschreven teksten, gaf Moens de voorkeur aan haar eigen methodes.

Het grafmonument

In 1832 overleed Anna Maria Moens op 56-jarige leeftijd na een ziekbed van een jaar. Haar laatste wens was om op de Paasberg begraven te worden, op een stuk grond dat ze al in 1818 had aangekocht. Een jaar na haar dood richtten enkele van Moens’ leerlingen een grafmonument voor haar op.

Het grafmonument op de Paasberg in 2020Het grafmonument op de Paasberg in 2020

Het gietijzeren grafmonument op haar graf is gemaakt door de Deventer IJzergieterij, dat toen al was overgenomen door J.L. Nering Bögel. Op een basement staat het gietijzeren deel van het monument in de klassieke vorm van een cippus, dat uit meerdere delen is samengesteld en met een uitkragende bekroning met hoekacroterieën. De zijden zijn voorzien van reliëfs en in reliëf uitgevoerde teksten. Op twee van de hoekpunten hangt een gestileerde krans van bladeren. Het geheel wordt bekroond met een gesluierde urn, waarvan het voetstuk is voorzien van motieven van acanthusbladeren. Twee zijden van het grafmonument hebben een krans van eiken- en laurierbladeren met daarin een tekst. Opvallend genoeg is de geboortedatum in het grafschrift incorrect.

Aan
ANNA MARIA MOENS,
gebr den 31 augustus 1777.
overleden op den huize kernheim
den 10 maart 1832.
ter na gedachtenis.
door sommigen van hare
kweekelingen.

Op de andere zijde is een grafdicht te lezen:

Hier rust eene edele vrouw,
de roem van haar geslacht,
die met de teêrste zorg,
het moeyelykst werk volbragt:
zy wees aan 't jeugdig hart,
het spoor naar beter leven,
en kweekte meenge bloem,
voor 't hemelsch vaderland.
God nam haar van ons weg;
haar' taak was afgeweven:
zij stierf, en stelde haar' geest
vertrouwend in Gods hand.

Op de andere twee zijden zijn afbeeldingen in reliëf te zien. Aan de zuidzijde een vrouw met bijenkorf gezeten op wereldbol, anker en boek, wijzend naar een opengeslagen bijbel. Rechts daarvan een vat waaruit rook opstijgt en een gevleugelde putto met lauwerkrans, op de achtergrond zonnestralen. Aan de noordzijde een voetstuk met hemelbol en een kaart, een anker en een boek met een lier. Een plantmotief versiert het geheel. De symbolen zijn vooral een verwijzing naar Anna Maria Moens als lerares en het christelijke geloof.

Detail grafmonumentDetail grafmonument

Van het grafmonument zijn in de loop der jaren veel afbeeldingen gemaakt, vooral in de vorm van prentbriefkaarten. Hierop is te zien dat het grafmonument van oorsprong mogelijk van oorsprong zwart is geweest. Veel later is het wit geschilderd, maar bij de restauratie in 2017/2018 is het monument weer zwart geschilderd, waarbij de teksten in goudkleur zijn uitgevoerd.

Het grafmonument in 2006Het grafmonument in 2006

Het grafmonument is in 1970 aangewezen als rijksmonument.

Anna Maria Moens bleef ongetrouwd en kinderloos. Haar kostschool liet ze na aan Charlotte Leinweber, die haar al vanaf 1814 ondersteunde. Het aantal leerlingen liep na de dood van Moens echter snel achteruit, evenals de kwaliteit van het onderwijs. In juni 1838 sloot Leinweber dan ook de school en vertrok uit Ede. In 1868 schonk Charlotte Leinweber het perceel met daarop het grafmonument aan de gemeente Ede, op voorwaarde dat deze garant zou staan voor het onderhoud.

 

Bronnen

Literatuur

  • Arno van der Valk, Moens, Anna Maria, in: ‘Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland’. [13/01/2014]
  • Nederlandsche Staatscourant 21-01-1834 via Delpher 
  • L. Turksma, Anna Maria Moens, in: ‘Biografisch Woordenboek Gelderland, deel 4, Bekende en onbekende mannen en vrouwen uit de Gelderse geschiedenis’. Hilversum, 2004, pagina's 90-92.

Internet

 

Aangepast: 12 maart 2024