Skip to main content

Heemstede - Gemeentelijke begraafplaats

02 november 2009

 

NH KerkDe geschiedenis van Heemstede heeft zich gedurende lange tijd afgespeeld rondom de Nederlands-hervormde kerk, midden in het dorp. In die kerk, gebouwd voor de hervormde eredienst in 1623, werd ook begraven. Adriaan Pauw, de ambachtsheer [1] die betrokken was bij de bouw van de kerk, werd hier na zijn dood bijgezet in een fraaie grafkelder. Het monument is vandaag de dag nog te vinden in de kerk. Rondom de kerk werd ook begraven, maar het kerkhof is nu geheel leeg. Wellicht bevinden zich onder het maaiveld nog restanten, maar voor het oog is het gras en nog eens gras, met een laag bakstenen muurtje afgeschermd van de straat. In het begin van de negentiende eeuw werd hier nog begraven, maar in 1829 kreeg Heemstede een nieuwe begraafplaats, gelegen buiten de bebouwde kom, zoals het wettelijk werd voorgeschreven. 

Stichting

In 1828 ging de gemeente op zoek naar een geschikte plaats voor de nieuwe begraafplaats. Rondom het dorp Heemstede hadden rijke families in de achttiende eeuw, op de oudere duinen, grote en kleine buitenplaatsen gebouwd. Op een deel van een van die buitenplaatsen, genaamd "Westermeer" viel het oog van de gemeente toen dit ter veiling werd aangeboden. Het stuk grond, ter grootte van 1 ha, 89 aren en 44 centiare, werd geveild door de eigenaar van Westermeer, de heer Jean Jacob Faesch. Het stuk was bekend als de "menagerie". Notaris van de transactie was de heer Willem Hendrik Gerlings, tevens burgemeester van Heemstede! Die combinatie van functies kon handig zijn, vooral bij dergelijke aankopen. Vanaf 1851 werd die combinatie van functies overigens verboden in de Gemeentewet, omdat het nogal eens leidde tot grondspeculaties.

Voor de aanleg van de begraafplaats zocht de gemeente contact met de bekende tuinarchitect J.D. Zocher jr. (1791-1870). Hij liet in juni 1828 blijken wel te voelen voor het ontwerpen van een plan. Enkele weken later was de beschrijving gereed, met een berekening van het aantal graven, totaal begroot op 6,60 gulden per vierkante el. Het ging in totaal om 4.900 ellen [2] , waardoor de gemeente Heemstede rekening moest houden met een bedrag van ruim 32.000 gulden. Eigenaren van graven in de kerk dienden daarnaast nog schadeloos te worden gesteld. Zij kregen een eigen graf aangeboden op de nieuwe begraafplaats.
Eind juli 1828 correspondeerde Zocher weer met de gemeente. Die had besloten met Zocher in zee te gaan. Er ontstond echter onenigheid over het bedrag dat hij rekende voor zijn plan, te weten 380 gulden. Zocher was bereid om nog van gedachten te wisselen over dit bedrag, maar gaf tegelijk aan dat hij al extra mankracht had ingezet zonder daarvoor 'eenige winst te rekenen'. Hoe het ook zij, in augustus waren het bestek en de voorwaarden gereed en kon begonnen worden met de ophoging van het terrein. In het plan van Zocher werd door middel van waterpartijen een scheiding aangebracht tussen het algemene (feitelijk hervormd) en het katholieke deel. Beide delen kregen een eigen afsluiting, want pastoor Tielen was met de gemeente overeengekomen dat de katholieken hun deel als eigen begraafplaats kregen toegewezen.

De grond van de voormalige menagerie werd tot ongeveer 1.30 meter boven winterpeil opgehoogd door aannemer Jan Daniëls. Hij had het werk in oktober 1828 gegund gekregen tegen de som van 2.030 gulden. Zocher had voldoende ruimte om zijn plan uit te werken. Hij ontwierp een begraafplaats in landschapsstijl, gekenmerkt door gebogen paden met aan beide zijden grafvelden, hoogteverschillen en zoals gezegd waterpartijen, die de verschillende delen van de begraafplaats van elkaar scheidden. Voor 2.300 gulden werden vervolgens op de begraafplaats een doodgraverswoning, een kapel en een barenhuis gebouwd. De woning bouwde men tegen de kapel aan en stond dus feitelijk op de katholieke afdeling. De kapel werd op 1 oktober 1829 gewijd aan de heilige Jacobus de Meerdere. De wijding vond plaats in het bijzijn van 19 priesters, de heer Van Berkenrode, de burgemeester en de raad van Heemstede en de voornaamste protestantse ingezetenen. 

In gebruikname en eerste aanpassingen

In 1829 richtte de gemeente Heemstede zich tot de Provinciale Staten met het verzoek om de kosten voor de aanleg enigszins te mogen dekken door invoering van een tarief voor begraven en grafonderhoud, iets wat vandaag de dag heel normaal is. De begraafplaats kende drie klassen en het tarief per klasse was inclusief gebruik van het doods- of baarkleed, dat eigendom was van de gemeente. Bij vorst in de grond werd het tarief met één gulden verhoogd voor het begraven van personen ouder dan 12 jaar, met 50 cent voor kinderen van 6-12 jaar en met 30 cent voor kinderen beneden de 6 jaar.
Op het algemene deel verschenen al snel grote en imposante grafkelders, onder andere voor de families Van Vollenhove, Enschede, Van Lennep en Teding Berkhout. In 1841 werd een sloot gegraven aan de zuidzijde van de begraafplaats. Dit was de zuidwest-gracht die later is omgegraven tot vijver die vandaag de dag nog aanwezig is.

Priestergraf op het RK deelIn 1879 kregen de katholieken achter hun nieuwe kerk een eigen kerkhof. Vanaf dat moment lieten de meeste katholieken zich begraven op het eigen kerkhof bij de St. Bavo. Het katholieke deel van de begraafplaats werd lange tijd nauwelijks meer gebruikt. Dat duurde tot 1927. In dat jaar werd in Heemstede een tweede parochie gesticht, met de naam "Onze Lieve Vrouwe Hemelvaart" met een eigen kerk op het Valkenburgerplein. De kapel op het katholieke deel van de begraafplaats werd nu weer in orde gemaakt voor plechtigheden en het kerkbestuur kreeg de beschikking over het katholieke gedeelte op de begraafplaats, met een eigen doodgraver, katholiek uiteraard. In juli 1928 werd het katholieke deel voor een jaarlijkse vergoeding van één gulden overgedragen aan de nieuwe parochie. Daarmee was dit gedeelte weer volop in gebruik en dat is het tot op de dag van vandaag.

Grafkelder van Van Merlen die ooit buiten de begraafplaats lagDat de situatie rond de begraafplaats ooit geheel anders is geweest, mag blijken uit het feit dat de grote grafkelder, die nu enkele tientallen meters achter de aula ligt, van oorsprong was opgericht op een privé stuk grond tegenover de ingang van de begraafplaats. Het pad dat nu langs de kelder loopt, was destijds feitelijk een oude weg, met de naam Doodweg. Deze weg die al voor 1800 bestond, liep vanuit het zuiden naar de hervormde kerk op het Wilhelminaplein. In 1885 werd deze weg door de eigenaar, Jhr. J.B. van Merlen, overgedragen aan de gemeente in ruil voor een ander stuk weg. De Doodweg was daarna geen doorgaande weg meer, maar gaf enkel toegang tot de algemene begraafplaats. In 1887 stelde Jhr. Van Merlen, die ook de eigenaar van de eerder genoemde grafkelder was, voor om de toegangshekken van de begraafplaats te verplaatsen naar het noorden in de richting van huidige Herfstlaan. Na een grondruil werd dit gerealiseerd en kreeg de jonkheer een eigen toegangspad naar zijn grafkelder. De Doodweg maakte hierna feitelijke onderdeel uit van de begraafplaats. 

Groei van de begraafplaats

Begin twintigste eeuw was het aantal inwoners van Heemstede behoorlijk gegroeid waardoor op de begraafplaats ruimteproblemen ontstonden. Met het oog op een uitbreiding kocht de gemeente in 1913 het naastgelegen landgoed Bosbeek. In 1915 werd 3.200 m2 grond ten noordwesten van de Doodweg opgehoogd met zand uit elders geplande zwemvijvers.
De begraafplaats kort na oplevering van de gebouwen.In 1925 gaven B&W van Heemstede opdracht tot een grootschalige uitbreiding van de begraafplaats. Voor het opgehoogde gedeelte werd een nieuw ontwerp gemaakt en bij de nieuwe ingang, langs de Herfstlaan werd begonnen met de bouw van een nieuwe aula, een bedrijfsgebouw en een woning voor de beheerder. De toerit en het voorplein van de begraafplaats werd behoorlijk ruim genomen, waardoor de gebouwen goed tot hun recht kwamen. In 1926 kon de aula in gebruik worden genomen en trok de beheerder in zijn woning. In datzelfde jaar kocht de gemeente ten zuidwesten van de begraafplaats nog een fors stuk grond waar latere uitbreidingen mogelijk waren.

De eerste uitbreiding van de begraafplaats werd ontworpen door tuinarchitect Gerard Bleeker (1882-1956). De gemeente Heemstede liet zich van 1928 tot 1954 op het gebied van tuinen en groen door hem adviseren. Het in 1926 aangekochte gedeelte werd in 1940 opgehoogd en bij gedeelten in gebruik genomen. De ophoging werd uitgevoerd in het kader van de werkverschaffing voor werklozen. Hoewel dit duurder was, gaf het in ieder geval aan dat de gemeente een sociale oplossing belangrijker vond. In 1941 was het werk gereed en kon wederom naar ontwerp van Bleeker een deel aan de begraafplaats worden toegevoegd.
De fraaie aanleg en de gunstige ligging van de begraafplaats leidde er toe dat ook veel doden van buiten de gemeente hier werden begraven. In 1937 waren dat er 137 en in 1942 liep dit getal op tot 285. Ruimtegebrek was al snel het gevolg waardoor enkele maatregelen moesten worden genomen. Allereerst werd in de verordening opgenomen dat personen van buiten de gemeente, zonder familierelatie in de 1e of 2e graad, niet langer op de begraafplaats begraven mochten worden. Het aantal begravingen liep daarop fors terug.
Na de oorlog was weer een uitbreiding nodig. Om die te kunnen realiseren, werd de zogenaamde Van Merlenvaart omgegraven naar de huidige ligging, in een ruime bocht om de begraafplaats heen. Ook dit keer maakte Bleeker het ontwerp voor de uitbreiding die in 1948 gereed kwam. In totaal realiseerde Bleeker drie uitbreidingen die qua karakter sterk verschillen van de eerste aanleg. Hij ontwierp de grafvelden in een moderne geometrische opzet waardoor de graven voornamelijk langs rechte paden liggen.

Na 1928 werd het katholieke deel weer veel meer gebruikt waardoor ook hier ruimtegebrek ontstond. Uitbreidingen vonden plaats in 1959, 1967 en 1972. Die uitbreidingen realiseerde men telkens ten zuidwesten van het bestaande deel. Hagen, struiken en een geometrisch padenstelsel kenmerken deze uitbreidingen. In 1975 werd het katholieke deel weer overgedragen aan de gemeente Heemstede die het deel van de begraafplaats al vanaf 1957 onderhield tegen een vergoeding.

De kapel met woning die op de begraafplaats stond, werd in 1976 of 1977 afgebroken.

Columbarium in de uitbreiding van Van BovenDe laatste toevoeging op de begraafplaats betreft de zogenaamde urnentuin en het columbarium. Het ontwerp hiervoor werd gemaakt door tuin- en landschapsarchitect Victor van Boven. Rondom een breed pad, dat gericht is op een monumentale grafkelder, liggen groepsgewijs urnenvelden in grasbermen. De velden zijn omgeven door rozen en laurierhagen. De urnentuin is een waardige gedenkplaats en vormt een soort loper vanaf de grafkelder naar het halfronde columbarium. Halverwege de loper staat een fontein. Het idee van een ommuurde tuin met bomen en rozenperken heeft Van Boven onder andere ontleend aan oude Romeinse voorbeelden.
Het totale oppervlak van de begraafplaats telt nu 7,5 ha maar zal na nog verdere uitbreiding straks op bijna 10 ha komen. 

Grafmonumenten

De grafmonumenten op de begraafplaats van Heemstede zijn zeer uiteenlopend in grootte, materiaal en vormgeving. Er komt daardoor ook een uiteenlopend scala aan symboliek voor. Veelvuldig is teruggegrepen op christelijke symboliek, maar er is ook vaak gekozen voor meer wereldlijke symboliek of zelfs heel persoonlijke. Ongeveer zestig grafmonumenten zijn in 2006 geïnventariseerd en beschreven. Het betreft voornamelijk grafmonumenten die van waarde zijn vanwege de toegepaste architectuur, het materiaal of de vormgeving. Daarnaast is gelet op grafmonumenten waarvan de personen of de familie die er begraven is, op de een of andere manier van belang zijn geweest voor de vaderlandse geschiedenis dan wel op een bepaald gebied een rol van betekenis hebben gespeeld. De keuze voor de personen is gemaakt vanuit het perspectief van Heemstede en vanuit de betekenis van die personen voor Heemstede. Een aantal personen in de lijst stijgt daar bovenuit en heeft ook op nationaal en soms internationaal niveau een rol gespeeld.

Wat bijvoorbeeld te denken van Arnout Hendrik van Wickevoort Crommelin, heer van Berkenrode (1797-1881). Deze Crommelin was in de begindagen van het spoor in Nederland de luis in de pels van de Hollandsche IJzeren Spoorweg Maatschappij (HIJSM). Hij kreeg landelijke bekendheid met het 'kromme lijntje van Crommelin' en later met het 'laantje van Van der Gaag' in Delft. De eerste affaire speelde in 1842 in de buurt van Heemstede. Crommelin wilde graag zijn grond verkopen voor de aanleg van de spoorlijn Haarlem-Leiden met de voorwaarde dat er op zijn land een halte zou komen. De HIJSM wilde dit beslist niet en na enig touwtrekken stemde Crommelin in met de verkoop. Toen hij er later achterkwam dat op andere haltes wel degelijk treinen stopten omdat andere grondeigenaars dit hadden afgedwongen, wilde Crommelin dan ook wraak. Die vond hij enkele jaren later in Delft. Daar kocht hij het zogenaamde laantje van Van der Gaag om de HIJSM dwars te zitten. Hij wilde hiermee alsnog afdwingen dat er bij Heemstede een halte zou komen. De HIJSM ging echter niet op de eisen in en legde een boog rondom het laantje. Dat dit meer kostte en veel meer gevaar voor het treinverkeer opleverde, zag men door de vingers. Uiteindelijk werd alles in de minne geschikt, maar het duurde nog tot 1928 voordat Heemstede een eigen halte kreeg. Het grafmonument van de familie betreft een dubbele hardstenen zerk op een roef op een grote grafkelder. Over de beide zerken loopt in kapitalen de tekst: 'BERKENRODE'.

Het grafmonument voor de familie Labouchere.Ook Henri Matthieu Labouchere (1807- 1869) en zijn familie liggen hier begraven. De familie Labouchere was een bankiersfamilie, oorspronkelijk afkomstig uit het zuiden van Frankrijk. De Bank Labouchere doet vandaag de dag nog steeds van zich spreken in de geldwereld, terwijl Hope & Co, de firma waar Henri Matthieu werkte, uiteindelijk opgegaan is in de Fortisbank. Na de dood van Henri Matthieu in 1869, ging zijn vrouw Cornelia Henrietta in Doorn wonen en kocht het welbekende huis "Huis Doorn" voor 125.000 gulden.
Het fraaie marmeren grafmonument van de familie Labouchere staat op een hardstenen kelderzerk op bakstenen roef. Het bestaat uit een kruis op een basement dat gehouwen is in de vorm van een wilde rotspartij. Op de verschillende rotsblokken die het basement vormen, zijn de vier namen van de overledenen aangebracht met metalen (zink of lood) letters in kapitalen. Het kruis is gebeeldhouwd als een rustieke boomstronk met een wijnstok die tegen het kruis opklimt. Het monument is afkomstig uit Londen, gemaakt of besteld bij Burke, 144 Regent Street. Op de iets grotere roef heeft in het verleden een hek gestaan op hardstenen blokken.

Het grafmonument Van Mourik BroekmanVan de vele bijzondere bakstenen grafmonumenten die de begraafplaats rijk is, is het hoog opgaande grafmonument op het hoofdeinde van het graf van Van Mourik Broekman en diens vrouw een goed voorbeeld. Aan de onderzijde van het monument is in het midden een eenvoudige granieten tekstplaat aangebracht met daarin uitgehakte letters. Ter hoogte van de bovenzijde van deze tekstplaat verjongt zich het metselwerk, met een afwerking met zandstenen blokken. De verjonging rijst hoog op boven het graf en is aan de bovenzijde voorzien van een mozaïek met daarin een vrouwengezicht. Onder het mozaïek is de opstand voorzien van decoratief inspringend metselwerk. De opstand wordt afgedekt door een zandstenen dekplaat die enigszins uitsteekt. Van dergelijke grafmonumenten komen er op de begraafplaats meerdere voor, in verschillende vormen.
Verder zijn hier adellijke lieden begraven van de vele buitenhuizen die Heemstede ooit telde. Andere families wisten zich in bestuur of zaken tot zekere hoogte op te werken en kregen daardoor algemene bekendheid, zoals de familie Enschedé. Er is ook een aantal oud-burgemeesters van Heemstede begraven evenals een commissaris van de Koningin van de provincie Noord-Holland. Verder is er een aantal theologen Het huidige beeld van de entree.vertegenwoordigd die soms via hun grafmonument nog de boodschap van hun geloof uitdragen. Van een aantal kunstenaars dat hier begraven is, zijn de grafmonumenten gemakkelijk te herkennen aan de fraaie kunstwerken die zich op de graven bevinden. Tussen de vele bekende overledenen bevinden zich ook twee vliegeniers die in de begintijd van de luchtvaart hun sporen verdienden. Dan zijn er nog die bekendheid genoten in de muziekwereld, op het toneel of in de media, waaronder Lennaert Nijgh en Bart de Graaff.

Al met al is de gemeentelijke begraafplaats van Heemstede een prachtige plek om een wandeling te maken en tegelijk kennis te maken met de vele aspecten van de geschiedenis die verbonden zijn aan de hier begraven personen. 

 

Noten

  1. Heer die de regeermacht en rechtspraak in een ambachtsheerlijkheid bezat. Dergelijke heerlijkheden waren destijds te koop, inclusief titel. Ambachtsheren hadden ook het recht om predikanten te benoemen.
  2. Hoewel in 1820 het metrieke stelsel was ingevoerd werd nog geruime tijd gemeten in de oude bestaande maten, zoals de el. De el stond voor een afstandsmaat van 69,4 cm.

 

Literatuur & bronnen

  • Oldenburger-Ebbers, Carla S. e.a.; Gids voor de Nederlandse Tuin- en Landschapsarchitectuur. Deel West. Noord-Holland/Zuid-Holland, Rotterdam 1998
  • Brochure: Algemene begraafplaats Heemstede, ongedateerde uitgave van de gemeente Heemstede

 

Internet

 

 

 

 

 

 

Aangepast: 11 januari 2022

Nieuw op de website