Skip to main content

Heiloo - Waar is het grafmonument van schout Laarman gebleven?

31 juli 2010

Heiloo kent sinds 1935 een Laarmanstraat. De straat werd vernoemd naar Wilhelmus Laarman die in de achttiende eeuw bijna vijftig jaar schout en secretaris was van het dorp Heiloo. Laarman speelde een belangrijke rol in het dorp en had in de Franse tijd zo zijn eigen opvattingen over hoe hij begraven wilde worden. De lokatie van zijn graf is goed bekend en ook over het grafmonument is nog wel iets bekend. Ter plekke echter, resteert in het geheel niets van het grafmonument van deze voor Heiloo belangrijke man.

Heiloo LaarmanEen overlijdensannonce in de krant in 1805 voor schout Laarman.

Wilhelmus Ernst Laarman

De wieg van Laarman stond niet in Heiloo of omgeving. Hij werd geboren in het Groningse Vlagtwedde alwaar hij op 10 juli 1729 werd gedoopt. Niet lang daarvoor was zijn opa uit het Duitse Raden naar Vlagtwedde gekomen. Deze Johan Herman Laarman was in 1710 koeherder in Vlagtwedde. Diens zoon Ernst Jans Laarman (1687 - ca. 1755) boerde kennelijk niet slecht want al zijn kinderen trouwden een goede partij. Ernst Jans huwde in 1717 met Sijbren Jans (geboren ca. 1692). Hij was tien maanden daarvoor als lidmaat van de Christelijke Gemeinte van Vlagtwedde aangenomen. Het gezin woonde vanaf 1729 in Vlagtwedde op de Olde Smids Plaetse. Er werden in totaal zeven kinderen gedoopt, waarvan Wilhelmus de laatste was. Hij had vier zusters en twee broers. Van de jeugd van Wilhelmus is weinig bekend, maar hij zal zeker scholing hebben ontvangen die hem in staat stelde om op te klimmen tot schout. Dat ambt bekleedde hij vanaf 1755. In januari van datzelfde jaar kocht hij in Heiloo het huis van de overleden schout Pieter van der Horst. Het bedoelde huis stond in de kerkbuurt van Heiloo, nabij de Witte Kerk. Mogelijk was Wilhelmus toen privé-secretaris van de heer van Heijloo.

Het jaar 1755 was geen onbelangrijk jaar in het leven van de 25-jarige Wilhelmus Laarman. In april ging hij in Den Haag in ondertrouw met Judik Rentink, afkomstig uit Varseveld. Het huwelijk zal niet lang daarna hebben plaatsgevonden want in juni 1755 stonden beide ingeschreven als lidmaat van de Gereformeerde kerk in Heiloo.Straatnaambordje voor Laarman in Heiloo.Straatnaambordje voor Laarman in Heiloo.

In datzelfde jaar bekleedde Wilhelmus ook voor het eerst de functie van secretaris en schout, getuige de verantwoording die hij aflegde over beide functies. Dat hij beide functies combineerde, was niet bijzonder want die functies waren in 1753 in één ambt verenigd. Schout en secretaris waren in wezen de belangrijkste ambtenaren binnen een heerlijkheid. De schout werd aangesteld door de heer en verkreeg zijn inkomsten uit een vast traktement en een aantal neveninkomsten zoals een deel van de opgelegde boetes. De schout zat de schepenbank voor, was rechtsvorderaar en wees vonnissen. Op bestuurlijk vlak had hij onder meer als taken de ambtenaren te installeren en allerlei rekeningen te controleren. De voornaamste taak van de secretaris was het opstellen van alle akten van het dorpsbestuur. Hij kreeg voor zijn werkzaamheden een vast bedrag en daarnaast per opgestelde akte schrijfloon. Wilhelmus combineerde die functies dus en deed dat voor de heer Joh. Jacob van Catz, heer van Heijloo en Oesdom. Hoe Wilhelmus de functie heeft gekregen is niet duidelijk, maar mogelijk heeft hij deze gekocht, zoals destijds niet ongebruikelijk was. 

Een man van belang

Wilhelmus Laarman was vanaf 1755 een man om rekening mee te houden in Heiloo. En niet alleen in Heiloo, zoals we later nog zullen zien. Wilhelmus was niet onvermogend gezien het bezit van talloze landerijen, huizen en percelen bosgrond. Die bezittingen had hij niet alleen in en rond Heiloo, maar ook nog in zijn geboorteplaats.

Zijn invloed wendde Wilhelmus ook aan binnen de kerkgemeenschap. Vele jaren vervulde hij de rol van Diaken en vanaf 1765 werd hij tot ouderling verkozen, maar mogelijk was hij dat ook al eerder. In 1770 werd Wilhelmus ook Schout en secretaris in Limmen. Die functie vervulde hij tot 1795, toen er bij de inval van de Fransen veel veranderd. In Heiloo bleef hij in ieder geval nog wel actief in zijn functie.

Privé gebeurde er na 1755 ook heel wat voor Laarman: hij liet met Judik Rentink zeven kinderen dopen. Vijf dochters en twee zonen, maar er overleden ook verschillende kinderen, nog voor dat zij gedoopt konden worden. Dit blijkt uit het feit dat driemaal een dochter de naam Sieba Johanna kreeg, zoals op een zerk in de Witte kerk is te lezen. Judik werd niet oud. Ze overleed, mogelijk 46 jaar oud, in 1775. Zij werd begraven in de Witte Kerk. Drie jaar later trouwde Wilhelmus opnieuw, nu met Josina Elizabeth Janssens. Zij kwam uit een gegoede Haagse familie. In datzelfde jaar, 1778, trouwde ook dochter Ernestina.

Uit zijn tweede huwelijk kreeg Wilhelmus geen kinderen. Over zijn tweede vrouw is weinig bekend. Na haar overlijden in 1801 is ook zij bijgezet in de grafkelder in de kerk. Daar was in 1764 ook Wilhelmus’ moeder bijgezet. Zij had lange tijd in Vlagtwedde verbleven waar Wilhelmus’ oudere broer haar had ingenomen in zijn huis. Maar op het einde van haar leven is ze naar Heiloo vertrokken, alwaar ze ook is overleden. Grafzerk voor de familie Laarman (foto R. Genot).Grafzerk voor de familie Laarman (foto R. Genot).

Einde aan een tijdperk

In januari 1804 maakte Wilhelmus voor het laatst de boeken op. Uit de stukken is op te maken dat het schrijven hem niet meer zo gemakkelijk afging. In februari van dat jaar vertrok hij naar Limmen, waar zijn zoon Jacob (geboren in 1762) woonde. Zijn hele inboedel werd in de krant te koop aangeboden. Zoon Jacob was ook degene die de functies van zijn vader overnam. Hij was het ook die een jaar later een advertentie in de Haarlemsche Courant liet plaatsen toen zijn vader overleed. Wilhelmus was kennelijk ziek geworden en kort daarna, op 23 januari 1805, overleden.

Zoals was te verwachten zou Wilhelmus bijgezet worden in de familiekelder in de Witte kerk. Dat gebeurde vreemd genoeg echter niet. Kennelijk vermoedde Wilhelmus dat het begraven in de kerk zijn langste tijd had gehad. In Frankrijk was het al verboden, maar het zou in Nederland nog tot 1810 duren voordat hier dezelfde wetgeving (tijdelijk) gold. Mogelijk heeft Wilhelmus het niet kunnen verkroppen dat de familiezerk door patriotten was vernield. De wapens op de zerk waren er een aantal jaren daarvoor afgebikt. Dat zal mogelijk hebben plaatsgevonden in 1795 toen de Fransen de patriotten hier in het zadel hielpen, ten koste van het Oranje-gezinde bewind.

Misschien had Wilhelmus laten vastleggen dat hij niet in de kerk begraven wilde worden maar op een eigen stuk grond. Of hij heeft dit mondeling geregeld met zijn zoon. Hoe dan ook, hij werd in ieder geval begraven op zijn eigen grond. Dat stuk grond lag een kleine tweehonderd meter ten zuiden van de kerk en bestond destijds uit bos. Op het graf werd een gedenknaald geplaatst en het bosje kreeg in de volksmond al snel de naam ‘secretarisbosje’. Of er verder familieleden zijn begraven is niet bekend. Wel dat het stuk grond in 1852 werd verkocht aan mr. Fontein Verschuir met de vermelding dat het grafmonument dat aan de zuidwestelijke kant van het perceel lag, buiten de verkoop bleef. Over hoe het daarna met het monument is vergaan, tasten we in het duister.

Rond 1935 is het gebied rondom het graf uitgegeven voor woningbouw en is een stratenplan ontworpen dat er vandaag de dag nog precies zo bij ligt. Een van de straten heeft de gemeente Heiloo naar schout en secretaris Laarman vernoemd. Of het grafmonument er toen nog was, is niet bekend.

Wat resteert

Vandaag de dag is er geen secretarisbosje meer. Achter Laarmanstraat 13 ligt nog wel een oprit met betonplaten. Die oprit was aangelegd om de supermarkt, die jarenlang aan de Kennemerweg was gevestigd te kunnen bevoorraden. Bij die oprit, ter rechterzijde moet het grafmonument van Laarman hebben gestaan. Nu is het een desolaat stukje, geplaveid met betonplaten en tegels en wat coniferen. In de tuin erachter is ook geen enkel spoor te vinden. Niemand die weet wat er met het monument gebeurd is en of Laarman hier nog rust of niet.Een kale oprit is alles wat resteert van het graf van Laarman.Een kale oprit is alles wat begin eenentwintigste eeuw resteert van het graf van Laarman.

 

Literatuur:

  • Luth, Geert; Schouten van Heiloo 1755-1810, in: Heylooer Cronyck, jaargang 3, augustus 2009
  • Oostendorp, H.E.; Heiloo. Geschiedenis en verklaring van de straatnamen, Heiloo 1987.
  • Gemeente Heiloo, Beleid dodenbezorging en gedenkplaatsen, Heiloo december 2006

 

Met dank aan Rob Genot (onderzoek/fotografie).

 

Aangepast: 18 april 2024

Nieuw op de website