Skip to main content

Portielje, Anton Frederik Johan (Frits)

18 juli 2002

 

* Amsterdam 8 maart 1886 - † Hilversum 20 februari 1965

 

Velen dachten dat Portielje de "directeur" van Artis in Amsterdam was. Dat was geenszins het geval, hij heeft die functie in de 46 jaar dat hij bij "Natura Artis Magistra" in dienst was nooit bekleed. Wel was hij het gezicht en de spreekbuis van de dierentuin. Portielje was Artis, Artis was Portielje. 

Dr. Anton Frederik Johan (Frits) Portielje's jeugd was harmonisch, onbekommerd en vrolijk. Hij was de zoon van Gerrit Portielje en Johanna Hassels die een drukkerij hadden. Een frequent bezoek aan Artis behoorde tot de vaste gewoonten van het gezin. Waarschijnlijk zal mede daardoor de interesse voor dieren bij Portielje gewekt zijn. Toen hij na zijn HBS-tijd bij het Nieuwsblad van Nederland ging werken schreef hij weldra naast de hem opgedragen rechtbankverslagen een aantal artikelen over dieren. In 1906 solliciteerde hij bij Coenraad Kerbert, de toenmalige directeur van Artis. Onder de indruk van zijn belangstelling en liefde voor dieren benoemde deze hem tot zijn assistent en later tot Inspecteur van de Levende Have van Artis. Op 11 oktober 1912 trouwde hij met Jacoba Petronella Hendrika (Koosje) Scholten uit welk huwelijk 2 zonen en 1 dochter werden geboren.

Grafmonument PortieljeGrafmonument Portielje Iedere morgen maakte Portielje vanuit zijn dienstwoning aan de Plantage Middenlaan een inspectieronde door de dierentuin. Hij had een ontembaar verlangen het gedrag van de dieren te begrijpen en maakte daarvoor rapporten over zijn waarnemingen en bevindingen. Hij is te beschouwen als pionier op het gebied van onderzoek naar dierengedrag. Rond 1925 bestudeerde hij het paringsgedrag van vogels. De weerslag hiervan legde hij neer in rapporten die veel waardering kregen. Veel aandacht kreeg zijn onderzoek met betrekking tot het gedrag van de roerdomp bij dreigend gevaar. Het was hem opgevallen dat de roerdomp bij onraad in eerste instantie de "paalhouding" aanneemt (stijf rechtop staan met de snavel naar boven) waardoor de vijand de vogel tussen het riet niet makkelijk kan waarnemen. Als het gevaar blijft bestaan neemt de roerdomp een dreigende houding aan en pikt naar de ogen van de belager. Maar is dat wel een aanval op de ogen vroeg Portielje zich af. Hij maakte kartonnen modellen en confronteerde de roerdomp daarmee waarbij de ogen van het model steeds op een andere plek werden aangebracht. Het bleek dat de roerdomp consequent naar het hoogste deel van het model pikte, ook als de ogen zich in een ander deel bevonden. Met deze proef ontdekte Portielje eveneens dat de roerdomp na verloop van tijd gewenning aan een hardnekkige aanvaller vertoonde, het paalhouding-instinct uitschakelde en wijselijk op de loop ging als Portielje zich vertoonde.

Hij was de eerste ter wereld die door gedragsexperimenten wetenschappelijk onderzoek verrichtte naar het instinct van dieren. In 1939 deed hij proeven bij apen door hen een spiegel voor te houden. Alleen de mensapen beschikken over het vermogen zichzelf te bekijken wat, zo concludeerde hij, duidt op een zekere vorm van zelfbesef. Kroon op zijn onderzoekingen naar dierengedrag was het in 1938 verschenen boek Dieren zien en leeren kennen. Een bijdrage tot de kennis van het driftleven en tot de ontwikkeling van het instinctbegrip. De Universiteit van Amsterdam verleende hem hiervoor in 1946 een eredoctoraat in de wis- en natuurkunde.

Befaamd waren de door hem geïntroduceerde rondleidingen door de dierentuin waarbij hij de bezoekers niet alleen met de dieren liet kennismaken maar hen soms hevig liet schrikken door een schreeuw of onverhoedse beweging. "Zo reageren de dieren op u wanneer u in hun nabijheid iets onverwachts doet" zei hij ter verklaring. Vele avonden bracht hij in het land door met het houden van voordrachten over diergedrag. Daarnaast verzorgde hij jarenlang voor de AVRO-microfoon de radiorubriek Welk dier deze week? Samen met S. Abramsz schreef hij in 1922 Het Artisboek. Wandelingen door Natura Artis Magistra. Zeer succesvol waren zijn Verkade-albums die met bij de beschuit verpakte plaatjes van o.a. Jan Voerman jr. waren geïllustreerd. Zijn vrouw, die met de pen iets bedrevener was, stond hem bij het samenstellen van de albumteksten terzijde. Hierover merkte hij in oktober 1938 op "Wie wil zeggen wat hij weet, moest hier in't bijzonder wel weten, wat hij zegt!". Het album Mijn aquarium dat in 1925 verscheen had tot gevolg dat half Nederland zich een aquarium aanschafte om het door Portielje beschreven voortplantingsgedrag van de stekelbaarsjes te aanschouwen. Ook zijn albums Dierenleven in Artis (1939) en Apen en hoefdieren (1940) waren zeer gewild.

Ook in de onderwijswereld heeft Portielje zijn sporen verdiend. Hij gaf de aanzet tot zijn "Artisles" op de Amsterdamse lagere scholen welke les gevolgd werd met een rondleiding door de dierentuin. Vanaf 1932 gaf Portielje op verzoek van onderwijshervormster Maria Montessori biologieles aan de Montessori-school in Amsterdam en aan de opleidingscursus voor Montessori-leerkrachten. Jarenlang was hij curator van het Montessori-lyceum. In dit kader mag het toch merkwaardig genoemd worden dat juist in de onderwijswereld de bevindingen Portielje niet goed zijn overgekomen. In het eindexamen biologie havo 2001 is een onderdeel gewijd aan zijn experimenten met modellen bij de roerdomp waarbij als uitgangspunt aan de examinandus wordt voorgelegd dat een bedreigde roerdomp naar de ogen van zijn belager pikt, terwijl Portielje had vastgesteld dat dit juist niet het geval was.

In 1946 werd hij benoemd tot Hoofd van de voorlichtingsdienst van Artis. Op 1 maart 1952 ging hij met pensioen; een grote huldiging vond plaats waarvan in de Nederlandse bioscopen onder de titel De dieren van Artis nemen afscheid van dr. Portielje een reportage te zien was. Voor zijn onderzoekingen, geschriften en voordrachten werd hem in 1960 de Visser-Neerlandiaprijs toegekend. Portielje overleed op 20 februari 1965 en werd begraven op de begraafplaats Westerveld in Driehuis, gemeente Velsen (graf T 128) waar in 1972 zijn vrouw Koosje werd bijgezet. Rolfien Sant schreef in Het Parool van 26 april 1988: "Dr. Portielje was leeuws met de leeuwen, aaps met de apen en blind met de blinden". Dit laatste refereert aan rondleidingen met blindenklassen waarbij hij de kinderen al horend, ruikend en voelend met een dier liet kennismaken. In Dieren 5 (1988) bewees A. Kortland postuum grote eer aan Portielje door hem De apostel der dieren te noemen.

 

Literatuur

  • P. Smit: 'Portielje, A.F.J. (1886-1965)' in: Biografisch woordenboek van Nederland, deel 4 (1994)
  • Marcella van der Weg: 'A.F.J. Portielje, etholoog (1886-1965)' in: Stadsgezichten, honderd grote Amsterdammers uit de twintigste eeuw (1999)

 

Grafcoördinaten

  • N 52.26.640 E 4.37.762

 

 Header: Pot, Harry / Anefo - Nationaal Archief 

 

Aangepast: 17 februari 2023

Nieuw op de website