Skip to main content

Duitse oorlogsgraven in Den Haag

31 augustus 2019

Tijdens de Tweede Wereldoorlog vielen door de strijd aan beide zijden militaire slachtoffers. Waar er in vrijwel elke gemeente geallieerde graven zijn die ons aan onze bevrijders herinneren, zijn de Duitse graven, die er ook zijn geweest, uit beeld – en daarmee uit onze herinnering – verdwenen. Maar dat betekent niet dat ze er niet zijn. Aan de hand van het voorbeeld van vier Duitse onderofficieren die in Den Haag omkwamen bij het bombardement op Kleykamp in 1944, wordt duidelijk wat er is gebeurd in de jaren na de oorlog, toen de herinnering aan de bezetting zo ver mogelijk werd weggestopt – inclusief de graven.

Head NL HaHGA 0566 01 107

De aanval op Kleykamp

{seog:disable}Dinsdag 11 april 1944, de eerste werkdag na het lange paasweekeinde, is het rustig, zonnig weer in Den Haag. Kort na de middagpauze doemen laag boven het Vredespaleis opeens twee Britse tweemotorige De Havilland Mosquito’s op. Ze laten hun dodelijke vracht vallen boven het plein voor het paleis. Kort daarna volgen er nog twee. Een halve minuut later volgt een derde formatie. Van het doel, de Koninklijke Kunstzaal Kleykamp aan de Scheveningseweg, waar sinds 1941 de Rijksinspectie van de Bevolkingsregisters gevestigd is, is binnen een paar minuten niet veel meer over dan een grote stapel puin en hout. Het gebouw stort zo snel in dat van de tweede of derde lading ook bommen terechtkomen op de gebouwen die achter Kleykamp liggen: het Nederlandsch Octrooibureau en daartegenover de Alexanderkazerne, waarin de Duitse Ordnungspolizei haar intrek had genomen. De Ordnungspolizei, ongeveer drieduizend man sterk, was gelegerd op diverse plaatsen in het land, met name in Amsterdam, Den Haag en Tilburg. Ze had als belangrijkste taken het handhaven van de orde, waaronder het met geweld breken van stakingen en demonstraties, en kon worden ingezet om de Sicherheitspolizei te ondersteunen bij haar taken, zoals bij razzia’s en deportaties.Mosquito van het 613 Squadron, 1944 (door Ringwayobserver – licentie: CC BY-SA 3.0 op Wikimedia commons)Mosquito van het 613 Squadron, 1944 (door Ringwayobserver – licentie: CC BY-SA 3.0 op Wikimedia commons)De rijksinspectie is doelwit omdat daar de ontvangstbewijzen van het Nederlandse persoonsbewijs werden bewaard. De bezetter gebruikte deze ontvangstbewijzen om vervalste persoonsbewijzen, van Joodse onderduikers of verzetsmensen, te herkennen. Het Nederlandse verzet had er daarom in Londen op aangedrongen om het gebouw van de rijksinspectie te vernietigen. De Nederlandse regering in ballingschap stemde ermee in.

Schade aan de oude Alexanderkazerne door het bombardement op Kleykamp (Fotograaf: Leonardus Marten van der Veen, collectie Haags Gemeentearchief)Schade aan de oude Alexanderkazerne door het bombardement op Kleykamp (Fotograaf: Leonardus Marten van der Veen, collectie Haags Gemeentearchief)De zes vliegtuigen waren die dag opgestegen in Engeland en hadden – laagvliegend om niet door de radar te worden opgepikt – een omweg gemaakt via de Zuid-Hollandse eilanden. De operatie was minutieus voorbereid. Het geldt ironisch genoeg als een van de eerste succesvolle precisiebombardementen in de vroege geschiedenis van de militaire luchtvaart. In de jaren na de oorlog is de vraag gerezen of het verantwoord was om onder deze omstandigheden een dienst van een ministerie te laten bombarderen, vooral toen bleek dat de verwachting dat er vooral NSB’ers werkten niet klopte. Sterker nog, volgens de informatie op de site van de Oorlogsgravenstichting er zijn zelfs minimaal vier verzetslieden omgekomen.

Plaquette voor de oorlogsdoden van het ministerie van Binnenlandse Zaken, waaronder die van de Rijksinspectie, bij de ingang van het ministerie in Den Haag (Foto: J.M. Stienen, 2017)Plaquette voor de oorlogsdoden van het ministerie van Binnenlandse Zaken, waaronder die van de Rijksinspectie, bij de ingang van het ministerie in Den Haag (Foto: J.M. Stienen, 2017)Het aantal slachtoffers was enorm. Bij Kleykamp zelf stierven 56 medewerkers, een opperwachtmeester van de Staatspolitie die wacht hield en twee burgers, onder wie de echtgenote van de conciërge. Bij het Nederlandsch Octrooibureau waren vier slachtoffers te betreuren, onder wie de 17-jarige tekenaar R.J. Sas, het jongste slachtoffer.

Van de vleugel van de Alexanderkazerne die zich recht achter Kleykamp bevond werd de bovenste verdieping afgeblazen. Ook daar vielen vier doden: Oberwachtmeister Anton Pelzer, de beide Res. Oberwachtmeister Theodor Willner en Friedrich Wolf en Zug-Oberwachtmeister Rudolf Fuchs.

Duitse oorlogsbegraafplaatsen

Al meteen aan het begin van de oorlog verschenen in het hele land kleinere en grotere Ehrenfriedhöfe, militaire delen van (veelal) bestaande begraafplaatsen waar Duitse soldaten werden begraven. De slachtoffers op de Grebbeberg, zowel Duitse als Nederlandse, werden ter plekke begraven, op wat de Duitse bezetter het Heldenfriedhof noemde.

Toen op 16 maart 1941 ter ere van de Heldengedenktag voor het eerst in het hele land herdenkingen plaatsvonden op Duitse Ehrenfriedhöfe, noemde de Deutsche Zeitung in den Niederlanden in een artikel de volgende begraafplaatsen waar Duitse militairen lagen: Den Haag (Kerkhoflaan), Amsterdam (Nieuwe Oosterbegraafplaats), Rotterdam (Crooswijk), Nijmegen (Rustoord), Mook, Amersfoort (Rusthof), Arnhem (Zijpendaal) en Delft (Kanaalweg). Daarnaast waren er bijvoorbeeld begraafplaatsen in Breda (Zuylen), Bergen op Zoom (Wouwseweg), Den Helder (Huisduinen), Leeuwarden (Schapendijkje), Vlissingen (Noorderbegraafplaats).

Bij de meeste Ehrenfriedhöfe ging het om delen van bestaande begraafplaatsen. In Arnhem en Bergen op Zoom was de situatie anders: dat waren zelfstandige Duitse militaire begraafplaatsen die door de bezetter voor dit doel waren ingericht. Verspreid over het land zouden tot na de oorlog overleden Duitse militairen op deze militaire begraafplaatsen worden bijgezet. Bij de bevrijding werden veel oorlogsslachtoffers, ook Duitse militairen, begraven in provisorische veldgraven. Het snel oprukkende front, in de herfst van 1944 beneden de grote rivieren en vanaf de wintermaanden van 1945 ook ten noorden daarvan, maakte het niet altijd eenvoudig om een reguliere begrafenis op een begraafplaats te verzorgen. Het merendeel van de Duitse krijgsgevangenen die omkwamen bij het ruimen van mijnen, werden na de bevrijding nog wel op de Duitse militaire begraafplaatsen begraven.

Een tweede Duitse begraafplaats in Den Haag

Duitse (rood, boven) en Britse (blauw) graven op Westduin in 1941. (Haags Gemeentearchief, 0566-01 Dienst der Gemeenteplantsoenen Den Haag inv. nr. 107, blad 10)Duitse (rood, boven) en Britse (blauw) graven op Westduin in 1941.
(Haags Gemeentearchief, 0566-01 Dienst der Gemeenteplantsoenen Den Haag inv. nr. 107, blad 10)
In Den Haag was al in 1941 sprake van ruimtegebrek op het Ehrenfriedhof aan de Kerkhoflaan. Dat gold niet alleen voor de Duitse oorlogsgraven, maar voor de begraafplaats in het algemeen. Al in 1938 was in Loosduinen, aan de westrand van Den Haag, ten noorden van landgoed Ockenburg, de eerste spade de grond ingegaan voor een nieuwe dodenakker. In het kader van de werkverschaffing werd het terrein ontgonnen waar een nieuwe algemene begraafplaats (Westduin) was gepland. De oorlogssituatie bracht met zich mee dat steeds meer ruimte voor oorlogsgraven nodig was. Daarom werden er, hoewel de begraafplaats nog niet in bedrijf was en er niet eens een omheining omheen stond, vanaf begin 1941 Duitse militairen begraven. Later dat jaar werd er ook een veld voor Britse oorlogsslachtoffers geopend. Meestal ging dat om de bemanningen van vliegtuigen die vanuit Engeland waren opgestegen en die boven land of boven zee waren neergeschoten.

Het Duitse deel bestond uit verschillende afdelingen: een voor het leger (Heer, Luftwaffe), een voor de Kriegsmarine en – aan de andere kant van het pad – een ‘zwarte’ afdeling. Dit was een apart veld voor zelfmoordenaars en gefusilleerden, die door hun oneervol gedrag niet tussen hun eervol gestorven kameraden mochten liggen. Ook legionairs werden apart begraven. Het ging hierbij om krijgsgevangenen van het Rode Leger die – tegen de bepalingen van het oorlogsrecht in – gedwongen werden dienst te nemen in het Duitse leger.

Op 17 april 1944 werden de vier Duitse onderofficieren die bij het bombardement op de Kleykamp omgekomen waren met militaire eer begraven op de Algemene afdeling van het Ehrenfriedhof op Westduin in de graven 107 tot en met 110. Hoewel de meeste van de tussen 1941 en 1944 begraven Duitse militairen de toevoeging ‘gest.’ hadden, staat bij de vier slachtoffers van Kleykamp in het register ‘gef.’ vermeld, om aan te geven dat ze gevallen zijn en niet bijvoorbeeld aan ziekte of een noodlottig ongeval gestorven.

Concentratie op één Duitse militaire begraafplaats

Kort na het einde van de oorlog werd door de Nederlandse Dienst Identificatie en Berging een Duitse militaire begraafplaats aangelegd in natuurgebied de Paardekop ten zuiden van Ysselsteyn in de Limburgse gemeente Venray. Op enkele graven na, bijvoorbeeld in Vorden, zijn sinds 1946 in principe alle Duitse doden uit de Tweede Wereldoorlog die niet waren gerepatrieerd overgebracht naar Ysselsteyn. Ook de meeste van de in Nederland aanwezige Duitse oorlogsgraven uit de Eerste Wereldoorlog zijn daarheen gebracht. Nog elk jaar worden er resten van Duitse militairen uit de Tweede Wereldoorlog gevonden en bijgezet in Ysselsteyn. Het gaat dan met name om veldgraven.

In 1976 is de begraafplaats kosteloos voor onbeperkte tijd overgedragen van Nederland op de toenmalige Bondsrepubliek en het onderhoud van de begraafplaats van de Nederlandse gravendienst op de Duitse Volksbund Deutsche Kriegsgräberfürsorge, een in 1919 opgerichte organisatie die graven van Duitse oorlogsslachtoffers buiten Duitsland onderhoudt.

Ysselsteyn is de grootste oorlogsbegraafplaats in Nederland. Er liggen bijna 31.600 personen begraven, waaronder bijna negentig uit de Eerste Wereldoorlog. Hoewel de Duitsers uiteraard in de meerderheid zijn, liggen er ook militairen van andere nationaliteiten, die in nazi-Duitse krijgs- of bestuursdienst waren, of uit een land komen dat bondgenoot was van nazi-Duitsland of erdoor was bezet, bijvoorbeeld Oostenrijkers, Polen, Italianen of de reeds genoemde legionairs uit de Sovjet-Unie. Ook liggen er ook honderden Nederlanders begraven die lid waren van de SS, andere nationaalsocialistische (militaire) formaties, of die bijvoorbeeld hadden gecollaboreerd. Naast militairen en ambtenaren liggen er ook Duitse burgerslachtoffers begraven, waaronder vrouwen en kinderen die ten tijde van de bevrijding tijdelijk waren geïnterneerd in Kamp Vught.

De vier graven in Ysselsteyn (Foto: René ten Dam, 2017)De vier graven in Ysselsteyn (Foto: René ten Dam, 2017)Nadat eerst in december 1945 de stoffelijke resten van de zwarte afdeling op Westduin waren overgeplaatst naar de Marineafdeling en het hele Duitse veld met behulp van bosschages aan het zicht was onttrokken, werd in juni 1948 toestemming gegeven alle Duitse stoffelijke resten uit Den Haag over te brengen naar Ysselsteyn. Het ging in totaal om 314 graven van de Kerkhoflaan en 572 van Westduin. De overbrenging nam enkele maanden in beslag.

Op 9 september 1948 werden de vier omgekomen politiemannen Willner, Wolf, Pelzer en Fuchs in Ysselsteyn opnieuw naast elkaar begraven, waar ze nu rusten op veld BD-9 in de graven 207 tot en met 210.

Na de oorlog

De voormalige Ehrenfriedhöfe kregen na de oorlog een nieuwe bestemming. Meestal werden een tijdje na de ruiming de graven opnieuw uitgegeven. Dat gebeurde ook op Westduin.

Zoals gebruikelijk bleven ook op Westduin de meeste graven van het Gemenebest op hun plek. Daar liggen nu nog 87 slachtoffers begraven, voornamelijk piloten, uit Groot-Brittannië, Canada, Nieuw-Zeeland, Australië en Tsjechië.

In Bergen op Zoom kreeg de begraafplaats die door de Duitse bezetter was gesticht een nieuwe bestemming als begraafplaats voor Britse en Canadese militaire oorlogsslachtoffers uit Zuid-Nederland die wordt onderhouden door de Commonwealth War Graves Commission. Het land in Arnhem, niet ver van Burgers' Zoo, werd teruggegeven aan de natuur.

 

Met dank aan Richard Schoutissen, Stichting Oorlogsslachtoffers.

Bronnen:

  • Loe De Jong. Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog, deel 7, tweede helft. ’s-Gravenhage: Martinus Nijhoff. 1976 pp. 797-804.
  • NIOD: 75 jaar geleden: Het bombardement op Villa Kleykamp (11 april 1944) [geraadpleegd 28-08-2019]
  • Commonwealth War Graves Commission (CWGC) 
  • Haags Gemeentearchief 0566-01 Dienst der Gemeenteplantsoenen Den Haag inv.nr. 107
  • Haags Gemeentearchief 0433-01 Algemene Begraafplaatsen Den Haag inv.nr. 49
  • Haags Gemeentearchief 0433-01 Algemene Begraafplaatsen Den Haag inv.nr. 59

Informatie over Duitse oorlogsgraven vindt u op de site van de Volksbund.

Aangepast: 07 maart 2024

Nieuw op de website