Skip to main content

Rozendaal - Begraafplaats van de kasteelheren van Rosendael (2)

12 mei 2020

Het Gelderse Rozendaal staat bekend als een rijke gemeente. Toch is op de begraafplaats te zien dat er ook in het verleden al ‘gewone’ mensen woonden. Het tweede deel van een drieluik over de sfeervolle begraafplaats van dit bosrijkse dorp.

Paaltjes kopVeld met paaltjes met de laatste rustplaats van eenvoudige Rozendalers, waaronder bedienden van het kasteel.

Arm

De begraafplaats werd gesticht in 1840 door Baron Adolph Torck. Om de begraafplaats heen stond in het begin een houten hek, zoals voorgeschreven. Langs dat hek lagen aan beide zijden de kindergraven. De kindersterfte was hoog en de eerste paar jaar waren in die tijd voor kinderen het meest kritiek. Pas als je eenmaal drie jaar was geworden, had je in die tijd een goede kans om te blijven leven.

Aan de linkerkant liggen de vroeg overleden kindjes begraven van rijke inwoners van Rozendaal (zie nr. 1 op de bijgevoegde plattegrond). Je ziet stèles met verdiept en verhoogd schrift. Aan de rechterzijde werden de vroeg overleden kinderen van ‘het gewone volk’ begraven (2). Hun graven zijn gedekt met keien, die in het bos gevonden konden worden. Dat kostte de ouders dus niets.Plattegrond van begraafplaats. A=de Torck-grafkelder, B=de Van Pallandtcirkel. De overige nummers staan in de tekst genoemd.Plattegrond van begraafplaats. A=de Torck-grafkelder, B=de Van Pallandtcirkel. De overige nummers staan in de tekst genoemd.

In de negentiende eeuw woonde ‘het gewone volk’ in kleine, vochtige woningen. Er heerste grote armoede. Het voedsel was eenzijdig en bestond vooral uit aardappelen en roggebrood. De mensen hadden als gevolg hiervan dus weinig weerstand tegen ziekten. In de negentiende eeuw zijn er enkele tbc- en cholera-epidemieën die jaarlijks aan tienduizenden het leven kostten. Men had nog geen idee dat tuberculose (tering) tussen mensen kon worden overgebracht. Men dacht aan erfelijkheid en de ziekte was nauwelijks te behandelen. De oorzaak van cholera (colère) schreef men toe aan veranderingen in de atmosfeer. Pas in 1909 werd ontdekt dat besmet drinkwater de oorzaak was. Juist bij een epidemie hadden de arme mensen de grootste kans om te sterven. Zij immers woonden dicht opeen gepakt en gebruikten vaak een gemeenschappelijke waterpomp. Na een overlijden was er vanzelfsprekend geen geld voor een grafteken. Soms werd er een houten plank op het graf geplaatst, die na verloop van tijd net boven de grond afbrak. De plank, of soms een kruis, werd dan op de vuilnishoop gegooid. Maar op Rozendaal ging het anders.Eenvoudige keien op de graven van kinderen van arme ouders.Eenvoudige keien op de graven van kinderen van arme ouders.

Hier vallen tussen de imposante grafmonumenten van de rijken twee velden met paaltjes op (3). Het is de laatste rustplaats van eenvoudige Rozendalers, waaronder ook bedienden van het kasteel. Het zal niemand verbazen als de kasteelheer voor deze paaltjes heeft gezorgd, zodat er toch een herinnering bleef. De paaltjes werden uit de eigen dennenbomen gezaagd, maar het grootste deel is inmiddels vervangen door paaltjes van hardhout. Ze hebben geen nummer, maar wel een zinken afdekking. Tussen deze graven zien we toch ook enkele graven met stèles en zelfs één met een graftrommel. Opvallend is dat de trommel van ijzer is gemaakt. Meestal zijn ze van zink gemaakt omdat dit niet kan roesten. Tot nu toe is er op Rozendaal nog nooit geruimd.Het grafveld met houten paaltjes en op de voorgrond de graftrommel.Het grafveld met houten paaltjes en op de voorgrond de graftrommel.

Om tegemoet te komen aan de Begrafeniswet van 1869 werd achter de bestaande begraafplaats in 1872 een algemene begraafplaats aangelegd. Zo staat het in de wet: elke gemeente diende een algemene begraafplaats te hebben. Omdat in 1872 volgens de Wet op de besmettelijke ziekten alle begraafplaatsen ook een lijkenhuisje moeten hebben, kreeg Rozendaal niet alleen een tweede begraafplaats, maar ook twee lijkenhuisjes. Van de algemene begraafplaats is echter nauwelijks gebruik gemaakt. Net achter het lijkenhuisje liggen twee graven, waarvan een van een onbekende zelfmoordenaar die ooit in het bos werd gevonden. Helaas is over deze graven verder niets te vinden.De twee algemene graven waaronder een van een zelfmoordenaar.De twee algemene graven waaronder een van een zelfmoordenaar.

Rijk

Op de begraafplaats zijn diverse vooraanstaande families begraven die hun rijkdom min of meer tot uitdrukking lieten komen in de grafkelders en andere monumenten op de begraafplaats. 

Huyssen van Kattendijke

Een aantal van de grafkelders op de begraafplaats hoort toe aan de familie Huyssen van Kattendijke. We gaan naar Zeeland rond 1800. De familie Huyssen woonde in Kattendijke bij Goes. Minister van buitenlandse zaken Johan Willem Huyssen van Kattendijke (1782-1854) plakte de twee namen aan elkaar en kreeg in 1827 als eerste van de familie de titel van baron. En daar hoorde vanzelfsprekend een mooi familiewapen bij. Johan Willem kreeg tien kinderen bij zijn eerste vrouw en nog vier bij zijn tweede echtgenote. Een van de kinderen kennen we al: Louisa, die met Adolph Torck trouwde, de moeder van de overleden kindjes (zie deel 1). Laten we kijken naar de twee zonen die in Rozendaal zijn gaan wonen en hier een grafkelder lieten bouwen (4).

Rond 1843 werd een grafkelder gebouwd voor de familie Huyssen van Kattendijke met daarop een neogotische entree, geheel uitgevoerd in Belgisch hardsteen. Het is een gebouw dat katholiek oogt met spitsbogen en pinakels, maar waarschijnlijk werd gebouwd naar de door koning Willem II gepropageerde gotische stijl. Halverwege de deur zijn aan weerszijden kransen van marmer aangebracht. Hier ligt zoon Johan Maria (1810-1869) begraven met drie generaties van zijn nageslacht. Het bekendste familielid onder hen is Maurits (1876-1961). Hij was de oprichter van de Kattendijke Stichting, die sinds 1951 financiële steun verleent aan mensen die hulp nodig hebben.Voorzijde van de grafkelder van de familie Huyssen van Kattendijke.Voorzijde van de grafkelder van de familie Huyssen van Kattendijke.

Naast de oorspronkelijke grafkelder ligt een enigszins neoclassicistische vormgegeven grafkelder met zuilen en een driehoekig fronton, gebouwd omstreeks 1860. Hier is zoon Willem Johan Cornelis (1816-1866) bijgezet met drie generaties van zijn nageslacht. Dat hadden er vier kunnen zijn, maar Gustaaf woonde in Gorssel en is daar begraven. De laatste generatie ligt weer wél hier. Hugo en Wilhelmina woonden in Kapellen in België, nét over de grens. De afscheidsdiensten waren in de protestantse kerk in Brasschaat, maar ze zijn bijgezet in deze familiegrafkelder. 

Del Court van Krimpen

Het bekendste lid uit de adellijke familie Del Court van Krimpen is Gerry, de beste Nederlandse vooroorlogse golfer. Hij was lid van de Rosendaelse Golfclub en werd negen keer Nederlands kampioen. Hij ontwierp een aantal golfbanen en stichtte het Del Court Fonds ter ondersteuning van golfprofs en baanpersoneel bij pensionering, arbeidsongeluk of overlijden. Er liggen twee zerken van de familie naast elkaar (5). Elisabeth, de zus van Gerry, trouwde met Rein van Pallandt, wiens familiegraf zich in Keppel bevindt.  De twee hardstenen zerken voor de familie Del Court van Krimpen.De twee hardstenen zerken voor de familie Del Court van Krimpen.

Van Hangest baron d’Yvoy

De graven van de burgemeesters Van Hangest baron d’Yvoy en hun familieleden liggen naast elkaar (6). Na het overlijden van Frederik van Pallandt in 1932 werd zoon Willem Frederik (Willy), tegen de verwachtingen in, geen burgemeester. Er werd een adellijke heer gevonden in de persoon van Van Hangest baron d’Yvoy. Hij bleef dertig jaar burgemeester en ging daarna met pensioen. Zijn schoonzoon Conradin Flugi van Aspermont volgde hem op, maar deze overleed al na vier jaar. Daarna volgde de laatste adellijke burgemeester van Rozendaal: zijn weduwe Henriëtte Louise Mathie Flugi van Aspermont – Van Hangest barones d’Yvoy. Boze tongen beweerden dat Den Haag expres een vrouw zonder bestuurlijke ervaring benoemde, in de hoop dat zij de boel in het honderd zou laten lopen en de gemeente Rozendaal kon worden samengevoegd met de gemeente Rheden. Zij bleef tien jaar burgemeester.De familie Van Hangest d'Yvoy heeft geen kelder maar enkele zandgraven met daarop eenvoudige granieten stèles.De familie Van Hangest d'Yvoy heeft geen kelder maar enkele zandgraven met daarop eenvoudige granieten stèles.

Luden

De familie Luden heeft een prachtig familiewapen en in 1860 werd hun neoclassicistische grafkelder gebouwd (7). Doordat de originele roosters in de deur verdwenen zijn, is door twee openingen het interieur van de kelder met de grafnissen te zien. De familie is weliswaar niet van adel, maar behoort tot het Nederlands patriciaat. In de stamboom staan bankdirecteuren, maar ook een ‘reeder ter walvischvaart’. De Ludens zijn wel vaak aangetrouwd aan adellijke families. Zo is Elisabeth Luden bijvoorbeeld de oma van Hugo Huyssen van Kattendijke en is zij in de grafkelder in Rozendaal bijgezet. In de stamboom vinden we daarnaast de namen Van Pallandt, Van Lynden en Huijdecoper.De grafkelder voor de familie Luden.De grafkelder voor de familie Luden.

Henri Luden stierf in 1900, slechts 50 jaar oud. Hij was getrouwd met Jacoba Willet. Beiden zijn hier bijgezet, samen met hun dochter. En de naam Willet klinkt bekend. De oom van Jacoba, Abraham, was een bekend kunstverzamelaar in Amsterdam en zijn weduwe, Sandrina Holthuijsen, schonk in 1895 haar huis aan de Amsterdamse Herengracht met de complete inventaris (boeken, zilverwerk en een grote kunstcollectie) aan de stad. Dat is tegenwoordig het museum Willet Holthuijsen.

Opvallend is dat de ouders van Henri allebei Luden heten. Henri groeide op in het schitterende huis De Sterrenberg aan de Amsterdamseweg in Arnhem, nu de Montessori Kinderopvang aan de Tooroplaan. 

Smits

Op het graf van Johannes Smits (1812 - 1887) ligt een flinke kei (8). Smits volgde de militaire school en klimt snel op tot de rang van kapitein. In 1848 wordt hij overgeplaatst naar het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger. Hij maakte veel veldtochten, die we in deze tijd niet meer moreel verantwoordelijk vinden. In 1862 kreeg hij eervol ontslag en werd hij de eerste commandant van het Koloniaal Militair Invalidenhuis Bronbeek in Arnhem. Daar klom hij op tot de rang van generaal-majoor. Smits werd benoemd tot ridder in de Militaire Willemsorde en overleed in 1887 op Bronbeek aan een longontsteking.De forse granieten kei op het graf van Johannes Smits.De forse granieten kei op het graf van Johannes Smits.

 

In de derde aflevering van dit drieluik over de begraafplaats Rozendaal gaat het over kunst en literatuur. In de eerste aflevering werd al stilgestaan bij de stichters van de begraafplaats en hun nageslacht.

 

Literatuur:

  • Reeks Nederland’s Adelsboek, uitgave Centraal Bureau voor Genealogie, 1903-2014
  • Reeks Nederlands Patriciaat, uitgave Centraal Bureau voor Genealogie, 1940-2015
  • Kerkkamp, H., Rozendaal, een heerlijkheid, Oudheidkundige Kring Rheden-Rozendaal, Rozendaal 1966
  • Kerkkamp, H., Historie van Velp en Rozendaal, Arnhem 1965.

 

Bronnen:

  • Begraafregister Gemeente Rozendaal
  • Grafkaarten beheerder begraafplaats Jaap Wijlhuizen
Aangepast: 13 maart 2024

Nieuw op de website


Kollum – Protestants kerkhof

16 maart 2024
~Fryslân

Jacobs, Aletta

07 maart 2024
~Maatschappij

Als bloemen bij het graf - Rolde

07 maart 2024
~Als bloemen bij het graf

Lobith - Katholieke kerkhof

12 februari 2024
~Gelderland