Skip to main content

Grafpoëzie


Geschreven: 13 december 2009
Aangepast: 02 juni 2018
Auteur: Marten Mulder
Categorie: Als bloemen bij het graf

 

Poëzie voor de gestorvenen: Siddeburen (Groningen)

Bij de zerk van Jan Ernst Henderiks Meijer

 

DE AARDE, DIE HIJ EENS BEBOUWDE,
WAAROP HIJ 'T GRAZEND VEE AANSCHOUWDE,
EN STEEDS VERZORGDE MET VEEL LUST,
IS NU ZIJN STOF TOT PLAATS DER RUST;
GOD RIEP HEM VAN DE AARDSCHE DINGEN,
ZIJN ZIEL LEEFT NU VOOR HOGER KRINGEN,
OM DAAR VERHEVEN BOVEN T STOF,
TE LEVEN IN HET HEMELHOF.

Meijer-1Jan Ernst Henderiks Meijer was blijkbaar een boer met een gemengd bedrijf: graan en vee. Een boer, die met veel plezier zijn werkzaamheden verrichtte. Dezelfde aarde, die hij bewerkte, is nu rustplaats voor zijn stof geworden. God riep hem weg van de aardse zaken: de ziel, gescheiden van het stoffelijk lichaam, leeft nu voor hoger kringen. Wat heeft de dichter daarmee bedoeld?
Moeten we denken aan een landbouwer, die lid is geweest van allerlei instanties op zijn vakgebied, van verenigingen, van belangengroeperingen, of van het kerkbestuur om maar iets te noemen? De aardse kringen. Zouden dan de hoger kringen betrekking hebben op de engelen, de zaligen, de schare, die niemand tellen kan? De kringen rond Gods troon, die Hem de lofzang zingen. Zou de hemelhof een hofstee van hoger orde zijn?
Het zijn even zovele vragen, die opkomen bij het lezen van dit grafdicht. Het grafdicht schetst in elk geval heel duidelijk de werkelijkheid, waarin deze landbouwer leefde en waar hij naartoe leefde. De zerk van Meijer, voorzien van veel doodssymboliek, bevindt zich naast de hervormde kerk.

 

 

Dit artikel verscheen eerder in de nieuwsbrief van september 2009


Geschreven: 13 december 2009
Aangepast: 02 juni 2018
Auteur: Marten Mulder
Categorie: Als bloemen bij het graf

 

Poëzie voor de gestorvenen: Texel

 

tn_P1040886Op een van de mooiste plekken van Texel, de Hoge Berg, bevindt zich naast de Sowjetbegraafplaats "Loladse" de begraafplaats van Oudeschild, de thuishaven van de vissers van het eiland. Bij alle onzekerheden in het leven, maakt het toegangshek van de dodenakker tn_P1040888ons deelgenoot van een onontkoombare zekerheid in de woorden:
Ook u ... Wacht ik.

Op deze dodenakker trekt een zerk de aandacht door de afbeelding en het grafdicht daarop. Het is de zerk op het graf van Pieter M. de Waard. Geboren op 5 november 1829, vond hij de dood op 25 augustus 1876.

De afbeelding toont ons een schip in stormweer. Het grafdicht verhaalt ons de afloop van het gevecht met de elementen, dat verloren werd.

 

DE WAARD die jammervol
In Zee de dood moest vinden
Rust hier beweend bemind
Door bloedverwant en vrinden

Wijst de dood in zee op verdrinking, hoe hij aan land is gekomen,daarvan spreekt het grafdicht niet.

 

 

Dit artikel verscheen eerder in de nieuwsbrief van juni 2009


Geschreven: 13 december 2009
Aangepast: 02 juni 2018
Auteur: Marten Mulder
Categorie: Als bloemen bij het graf

 

Poëzie voor de gestorvenen: Zuiderbegraafplaats, Groningen

 

P1040527TROUW VOOR ANDREN WAKEND
IN RUWEN WINTERNACHT
WERD GIJ, BRAVE MAKKER,
SCHAND'LIJK OMGEBRACHT.
MAAR WERD UW LICHAAM
NEERGEVELD,
UW GEEST LEEFT VOORT; SPIJT
WREED GEWELD.

In de nacht van 7 op 8 december 1895 werd Adam van Vliet om het leven gebracht. In de uitoefening van zijn functie als agent van politie te Groningen. Geweld tegen ambtsdragers is dus blijkbaar iets van alle tijden. Hij was nog maar 34 jaar oud.
Het moet voor zijn echtgenote, die meermalen met hem aan het graf van één van hun kinderen heeft gestaan, een zware slag zijn geweest. Het grafdicht zal overigens niet van haar, maar van collega's van Adam zijn geweest. Het "brave makker" wijst in die richting.
Adam van Vliet ligt begraven op de Zuiderbegraafplaats te Groningen.

 

 

Dit artikel verscheen eerder in de nieuwsbrief van maart 2009


Geschreven: 13 december 2009
Aangepast: 02 juni 2018
Auteur: Marten Mulder
Categorie: Als bloemen bij het graf

 

Poëzie voor de gestorvenen: Heeg (Friesland)

 

Bijna 49 jaar oud was Antje Alles Fortuin, toen ze overleed op 18 mei 1879. Er moet een hechte band hebben bestaan tussen haar en haar echtgenoot Sietze Eisma, met wie ze op 9 september 1848 in het huwelijk was getreden. Hij heeft het neergelegd in het aan haar gewijde grafdicht.

HIER LIGT MIJN HOOP IN ROUW GEBUKT,
DEES TAK WERD VAN DEN STAM GERUKT;
MIJN ECHTVRIENDIN DIE GOD MIJ GAF,
ZIJ RUST HIER IN DIT STILLE GRAF.

FortuinDe eerste versregel vergt enig nadenken. Wat Sietze Eisma had gehoopt, was blijkbaar werkelijkheid geworden in zijn echtgenote. Daarom kon hij met haar dood en staande bij haar graf zeggen: hier ligt mijn hoop. Zij was het voorwerp van zijn hoop. Haar heengaan betekende niet minder dan, dat zijn hoop in rouw gebukt ging. Die hoop staat dan voor hemzelf. De band, die het echtpaar met elkaar had, stond als een stevig gewortelde boom. Weer en wind krijgen op zo'n boom nauwelijks vat op. Toch kan het soms zo stormen, dat grote, zware takken het begeven. Dat beeld werd in dit grafdicht neergelegd.
Op 16 maart 1885 overleed ook Sietze Eisma.

 

 

Dit artikel verscheen eerder in de nieuwsbrief van februari 2009