Grafpoëzie
Poëzie voor de gestorvenen
Omstreeks 1830 is de kerk van Nijeberkoop afgebroken. Wat restte, was het kerkhof met een klokkenstoel. Het was overigens niet ongebruikelijk, dat een aantal kerken geen toren had. De achtergrond daarvan was soms van financiële aard, soms was het de ondergrond, die te zacht was voor het dragen van een toren met één of meer klokken. Een houten klokkenstoel bood dan een oplossing.
De grafdichten, die we aantreffen op het kerkhof, vallen niet op door hun oorspronkelijkheid. Ze komen ook elders en in allerlei varianten voor. Bijzonder is, dat op drie grafstenen direct naast elkaar hetzelfde grafdicht is aangebracht. Het betreft de graven van het echtpaar Bos en hun zoon.
Jan Jans Bos, geboren te Langedijke op 11 maart 1798, overleed op 1 februari 1857 en werd 56 jaar en ruim 10 maanden. Op 7 februari 1868 overleed de zoon Jan Jans. Hij werd slechts 29 jaar en 10 maanden. Antje Lammers Oosterloo, die op 5 juni 1810 geboren werd in Appelscha, overleed op ruim 70-jarige leefijd op 10 november 1880.
Op alle drie de grafstenen lezen we:
O! MENSCH GEDENKT AAN MIJ,
DIE HIER VOORBIJ KOMT TREDEN:
VOOR DEZEN WAS IK OOK ALS GIJ,
MAAR NU LIG 'K HIER BENEDEN.
De grafdichten in Friesland uit deze en vroegere tijd zijn niet in het Fries, maar in het Nederlands. Men vond dat het Fries bij bepaalde gelegenheden geen pas gaf. Wanneer bij voorbeeld in 1915 dominee Geert Aeilco Wumkes in Tzum voor het eerst in het Fries preekt, verlaat één van de kerkgangsters de kerk met de woorden: "Wy hawwe hjir komeedzje yn e tsjerke"(er wordt hier in de kerk een komedie opgevoerd).
Dit artikel verscheen eerder in de nieuwsbrief van maart 2008
Poëzie voor de gestorvenen
Het hooggelegen kerkhof met de losstaande toren en de kerk, restant van wat ooit een kruiskerk was, vormt een markant punt in het dorp Slochteren. Op het kerkhof bevinden zich nog enkele zerken en grafmonumenten. Opvallend is het van een hekwerk voorzien graf van Johan Hora Siccama en zijn echtgenote Hermanna Louisa Christina de Sandra Veltman.
Zij bewoonden de Fraeylemaborg, die een belangrijke rol heeft gespeeld in de geschiedenis van Slochteren. Veranderde de borg meermalen van eigenaar, de verschillende bewoners hebben steeds een belangrijke rol gespeeld op bestuurlijk en kerkelijk terrein in de streek, de provincie en het land. Op de zerk van het echtpaar Hora Siccama-De Sandra Veltman is een kort grafdicht aangebracht:
ALS EENS DE DOODSLAAP IS VOLBRAGT
DAN WEKT GIJ ONS DOOR UWE KRACHT
O JEZUS, VOOR DEN HEMEL
De zeer fraai bewerkte zerk van de landbouwer Klaas Veenema, die op 20 april 1886 overleed, is voorzien van veel grafsymboliek en van een grafdicht.Veenema, die 66 jaar oud werd, trouwde in 1872 met Sara Kempinga.. Het echtpaar kreeg drie kinderen, die bij zijn overlijden dus nog erg jong waren.
NU SCHEIDT HELAAS DE DROEVE DOOD
MIJ VAN MIJN DIERBREN ECHTGENOOT
DRIE KINDREN DIE DE HEER ONS GAF
STAAN NU OOK VADERLOOS BIJ 'T GRAF
O HEER WAT ZIJN DAT HARDE SLAGEN
'T GEMIS VAN ZULK EEN TEEDER PAND
DOCH 'K ZWIJG WANT 'T WAS UW WELBEHAGEN
'K ERKEN DAARIN UW VADERHAND
Met name de laatste regels van het grafdicht laten zien hoe Sara Kempinga het overlijden van haar echtgenoot heeft ervaren. Het doet sterk denken aan de woorden van Job in het gelijknamige bijbelboek: "De Heer heeft gegeven, de Heer heeft genomen, de naam van de Heer zij geprezen". Job 1: 21b
Dit artikel verscheen eerder in de nieuwsbrief van januari 2008
Poëzie voor de gestorvenen
De begraafplaats van Gasselternijveen in Drenthe is rijk aan grafpoëzie.
Trientien Salomons werd 79 jaar. Ze stierf op 21 februari 1875. Op de achterzijde van de stèle op haar graf luidt het grafdicht:
HIER RUST MIJN
DIERBRE ECHTGENOOT
DIE MIJ VAN GOD GEGEVEN
DIE TROUW HUN PLIGT BETRAGT
IN DIT KORTSTONDIG LEVEN
DIE DOOR GELOOF
IN CHRISTUS LIJDEN,
EENS OP ZAL STAAN
EN ZICH VERBLIJDEN
DIT IS T VOORUITZIGT
DAT ONS LEENIGT,
DE LIEFDEBAND
DUURT EINDELOOS
TOTDAT GOD ONS HEREENIGT.
Zoals we kijken naar een schilderij en de details in ons opnemen, zo lezen we dit gedicht, waarin geloof en leven op een heel authentieke wijze met elkaar zijn verweven. Het leven van Trientien zal gekenmerkt zijn door trouwe plichtsbetrachting. Het verdriet om haar sterven wordt gelenigd, verzacht, in het vooruitzicht op de wederopstanding. De liefdeband, die er was, reikt over de dood heen.
Het grafdicht op de achterzijde van de stèle van Lucas W. Salomons is korter.
ZIJN AARDSCHE HUIS
WAS AF, HET GEEN OOK
GOD HEM GAF, MOCHT
HIJ NU NA DIT KRUIS, IN
DE HEMEL ZIJN TE HUIS.
Lucas Salomons werd bijna 91 jaar. Hij overleed op 7 september 1882; zeven jaar na het overlijden van zijn vrouw. Mogelijk zijn dat voor hem heel moeilijke jaren geweest en is dat verwoord in de woorden: "na dit kruis". In het grafdicht hebben de nabestaanden in enkele regels getracht zijn leven en zijn geloof samen te vatten. Lucas en Trientien zijn 60 jaar getrouwd geweest. Echtgenoot Lucas Salomons laat ons dat weten met de woorden: "Daar ik ruim 60 jaren met in het huwelijk ben geweest", die hij onderaan op de voorzijde van de stèle liet plaatsen. Uit deze zin, evenals uit het taalgebruik en de zinsconstructies in de beide grafdichten, kunnen we opmaken, dat Gronings gedacht en gesproken werd.
Dit artikel verscheen eerder in de nieuwsbrief van december 2007
Poëzie voor de gestorvenen
De grafzerken op het kerkhof rond de hervormde kerk van Meeden weerspiegelen de rijkdom van weleer. Althans de rijkdom van sommigen; bijvoorbeeld de "dikke" boeren, zoals men ze placht te noemen.
Op de tribune, die zich aan de westzijde in het kerkgebouw bevindt en waarop zich eertijds het orgel bevond, lezen we als randschrift: DIT ORGEL IS TER EEREN GODES GEMAAKT TER TIJD ALS WESSELIUS KNOCK PASTOR. TIDDO SYERTS EN TONCKO AYOLTS KERKVOOGDEN DESES CARSPELS WAREN DOOR A.A.HINS Aº MDCCLI
De in het randschrift genoemde Ayolt Tonkes, kerkvoogd op de Meeden, zoals de zerk vermeldt, werd begraven in een familiegraf aan de zuidzijde van het kerkgebouw. De zerken zijn zeer fraai bewerkt , voorzien van familiewapens en enkele grafdichten. Men was zich van zijn stand zeer bewust! Op die van Ayolt Tonkes, die in 1783 op 69- jarige leeftijd overleed, staat het grafdicht:
De dood maait aller leven af
De oudsten rukt hij naar het graf
Die hier in aanzien waaren
De scepter spadt arm en rijk
Maakt hij door zijnen zeis gelijk
En gaat hier niemandt sparen
Gelukkig die zig zelven kendt
En het naar Christus heene wendt
De moeilijkheid van dit gedicht zit in de dichtregel: de scepter spadt arm en rijk. Duidelijk is hier het werkwoord spaden, onderspitten gebruikt. Staat de scepter als symbool voor macht, dan wordt de betekenis mijns inziens: de dood in zijn macht spit arm en rijk onder. Wat poëtischer vertaald: de machtige dood delft arm en rijk een graf. Op de zerk van de eerzame Tetje Harms, wedw van wijlen Ayolt Tonkes, in leven kerkvoogd op de Meeden, werd als grafdicht aangebracht:
Hier onder dezen steen beneden
Rust, naast haar man, 't ontzielde lijf
Van haar die juist is overleden
Na tachtig jaren aardsch verblijf
Nu van haar aardschen post ontslagen
Deelt zij thans in haar eeuwig lot
Haar ligchaam werd in 't graf gedragen
De plaats waar vleesch en been verrot
Een zekere nuchterheid kan het gedicht, gezien de laatste regel, niet worden ontzegd.
Dertig jaar na het overlijden van haar man, overleed Tetje Harms in 1813. Ze werd tachtig jaar oud.
Dit artikel verscheen eerder in de nieuwsbrief van november 2007