Skip to main content

Grafpoëzie


Geschreven: 10 juli 2009
Aangepast: 02 juni 2018
Auteur: Marten Mulder
Categorie: Begraafplaatsen

 

In 1685 werd door Pyter de Schepper, zoon van de grietman Ysaäc de Schepper, de eerste steen gelegd voor de te bouwen Hervormde kerk van Surhuisterveen. Het was niet de eerste kerk in het dorp.
De eerste bewoners, die zich tussen 1565 en 1570 vestigden in het veen ten zuiden van Surhuizum, waren, naar men aanneemt, Mennisten (Doopsgezinden). Zij zullen al spoedig hun kerk, bij Doopsgezinden Vermaning geheten, hebben gebouwd. Het bewijs, dat er omstreeks 1620 een Vermaning moet hebben gestaan, ontlenen we aan een grafsteen "op het oude kerkhof", dat zich echter niet in Surhuisterveen, maar in Surhuizum bevond. De zerk, die helaas verloren ging, droeg het opschrift:

.... NO 1643 DEN 13 NOVEMBER IS DEN / ...WEERDIGEN GODTSALIGEN GABBE / PAULUS BEDIENAER DES GODTLYCKEN / .... VAN DE WATERLANDSE GEMEENTE / ....RUISTERVEEN GESTURVEN OUT ONTRENT / 72 ...REN ENDE LEIT ALHIER BEGRAVEN

Een zerk, die wel bewaard bleef, draagt het opschrift:

ANNO 1644 DE 8 APRILIS IS DE EERBARE / DEUGDRIJKE MAERTYE IANS DOCHTER / OP SERRUSTERVEEN GESTURVEN OUT SINDE / ONTRENT 72 IAREN HUISVROUWE VAN / GABBE PAULUS EN LEIT HIER BEGRAVEN


Geschreven: 10 juli 2009
Aangepast: 02 juni 2018
Auteur: Marten Mulder
Categorie: Begraafplaatsen

 

kerk_noorddijkHet dorp, dat ontstaan is in de vroege middeleeuwen, is bijna opgeslorpt door de wijk Lewenborg van de stad Groningen. De romano-gotische kerk uit de 13e eeuw is in de loop der eeuwen regelmatig onder handen genomen en heeft diverse wijzigingen ondergaan. De toren dateert uit de 17e hekeeuw.Het kerkhof, omgeven door een gracht, betreedt men via een fraai hek, dat tevens de toegang is tot het kerkgebouw.

Eenvoudige, maar ook zeer fraai uitgevoerde grafmonumenten treffen we er aan. Te noemen valt het gietijzeren grafmonument met obelisk voor Dr. P. Boeles (1795- 1875), predikant en publicist. Hij vertaalde delen van het Nieuwe Testament in het Fries en verzamelde materiaal voor een Gronings dialectwoordenboek, dat uiteindelijk als Idioticon Groninganum het licht zag.

Een aantal zerken, die we aantreffen, zijn voorzien van grafdichten. Juweeltjes van schrift en tekst. Grafdichten, die de dood en het sterven plaatsen in het perspectief van hoop en vertrouwen.


Geschreven: 10 juli 2009
Aangepast: 02 juni 2018
Auteur: Marten Mulder
Categorie: Begraafplaatsen

 

Dorp

Zoals met vele wierdedorpen gebeurde, zo werd ook de wierde van Eenum door afgravingen behoorlijk geschonden. Toch bleef het dorp als wierdedorp zeer herkenbaar. Een zeer oud wierdedorp uit de Romeinse tijd, zoals uit archeologisch onderzoek bleek.

 

Kerk

Met de kerken van Marsum en Oosterwijtwerd vormt die van Eenum een groep van vroege romaanseEenum1 bakstenen kerken in Groningen. Men dateert ze eind 12e eeuw.

 

Kerkhof

Rondom de kerk het kerkhof, waar ongetwijfeld veel Eenumers in de loop der eeuwen hun laatste rustplaats hebben gevonden. Veel grafstenen treffen we niet meer aan, zo die er al in grote aantallen aanwezig zijn geweest. Van een aantal is bekend, dat ze onder het gras liggen, zoals A. Pathuis vermeldt in zijn Groninger gedenkwaardigheden. Onder andere die van: Jonker Willem Ubbena, overleden 17 juli 1631; Jonker Reint Ubbena, overleden 25 oktober 1639; Dominee Hermannus Wiardi, overleden 17 februari 1685 en Lourens de Lange, organist en schoolmeester, overleden 25 mei 1716.
Hieruit valt dus op te maken, dat al vroeg rondom en dus buiten de kerk werd begraven, al bevinden zich in de kerk ook een aantal zerken van wie in de kerk begraven werden. De stenen op het kerkhof, die er nu staan of liggen, zien er verzorgd uit. Een aantal voorzien van grafpoëzie.

Oosterheert2Ook hier weer varianten van gedichten, die men elders tegenkomt. In het oog springend is de tekst op de steen van Derk Hendriks Oosterheert. Getuige het opschrift moet hij veel en lang gezworven hebben. kinderen1In Eenum echter, aan het einde van zijn leven, heeft hij "de eindpaal" bereikt. De bespiegeling over het sterven, doet vermoeden, dat hij, terugkijkend op zijn leven, de betrekkelijkheid van veel heeft ingezien. Daarbij heeft hij blijkbaar ook ontdekt, dat er veel in het leven is, dat te vrezen valt.

Een liggende steen bedekt het graf van een drietal kinderen. Het grafdicht wil een bemoedigend woord zijn aan de treurende ouders:

De liggende steen van het echtpaar van Niejenhuis-Doorenbos roept op in te zien hoe betrekkelijk het leven is: een damp en kort van duur.Niejenhuis1

Sta, wandelaar en lees;
wiens overschot hier zij
en denk er aan dit lot;
't treft vroeg of laat ook mij

O mensch denk tog aan mij
hoe kort gij zijt van duur
dat 't leven is een damp
de dood wenkt ieder uur.

Veel van de stenen leggen getuigenis af van het geloof van wie heengingen en van wie achterbleven. Soms zijn het volledige citaten uit de Bijbel.citaat

 

Ik heb den goeden
strijd gestreden,
ik heb den loop
geëeindigd, ik heb
het geloof behouden:
voorts is mij weg
gelegd de kroon der
regtvaardigheid,
welke de Heer, de regtvaardige
Regter mij in dien
dag geven zal.

 

(2003)

 


Geschreven: 09 juli 2009
Aangepast: 02 juni 2018
Auteur: Marten Mulder
Categorie: Begraafplaatsen

 

Grafstenen zijn tekens van piëteit. Grafstenen houden de herinnering levend aan wie hier rusten. Zij dragen namen. Namen van mensen, van wie hun levens geschiedenis zijn geworden. Mensen, over wie men iets of tot wie men nog iets wilde zeggen. Mensen, die men zelf nog wilde laten spreken, soms in de vorm van poëzie. Het is die poëzie, die we duiden als grafpoëzie.
We komen het in een overvloed tegen in dát deel van ons land, dat bevolkt wordt door mensen, die van oudsher niet direct als poëtisch te boek staan en vaak kort van stof zijn: Groningen. Daarbij valt ook vast te stellen, dat deze grafpoëzie in sommige streken van de provincie rijker vertegenwoordigd is dan in weer andere. Concentraties ervan treft men onder andere aan op de kerkhoven van Leermens, Harkstede, Scharmer, Bierum en op de begraafplaats van Holwierde.
Kijken we over de provinciegrenzen heen, dan valt op, dat er vooral in de veenkoloniale streken van de provincies Drenthe en Friesland tamelijk veel grafpoëzie wordt aangetroffen, elders in veel mindere mate. De vraag rijst: wat kan daar de oorzaak van zijn?