Skip to main content

Begraafplaatsen


Geschreven: 27 juli 2009
Aangepast: 27 december 2020
Auteur: René ten Dam
Categorie: Begraafplaatsen

 

Russisch EreveldIn 1947 en 1948 werd een aparte begraafplaats naast Rusthof in Amersfoort aangelegd: het Russisch Ereveld.

Bij de ingang vindt men een informatiebord met een tekst zowel in het Nederlands als het Russisch:

Op dit ereveld liggen de graven van 865 Russische militairen. Van hen stierven er 101 tijdens de Duitse bezetting in of nabij Kamp Amersfoort.

Het was een berucht kamp, dat aan de Appelweg was gevestigd. sinds 2004 beschikt de stichting Nationaal Monument Kamp Amersfoort over een bezoekerscentrum waar uitgebreid informatie wordt gegeven over de geschiedenis van dit kamp en zijn overblijfselen.

De 101 Russen waren door het Duitse leger in Rusland krijgsgevangen gemaakt en werden in september 1941 als levend propagandamateriaal in veewagens naar Amersfoort vervoerd. Na een treinreis van veertien dagen kwamen zij uitgehongerd aan en werden daarna in optocht door de stad naar het kamp gedreven. de inwoners van Amersfoort reageerden met afgrijzen; zij kwamen uit hun huizen met water, fruit en brood, maar kregen geen kans het aan de gevangenen te geven.

Van deze Russische soldaten stierven er 24 binnen vijf maanden de hongerdood. de overlevenden werden op 9 april 1942 in groepjes van vier doodgeschoten. Bij de fusilladeplaats – in de bosrand nabij het einde van de Appelweg – staat een gedenkzuil (monument ‘koedriest’ of ‘Russenmonument’) die aan deze massaexecutie herinnert.

De andere op dit ereveld begraven Russische officieren, onderofficieren en soldaten zijn voor het merendeel overleden aan de gevolgen van uitputting en ziekte, nadat zij door het Amerikaanse leger uit Duitse krijgsgevangenschap waren bevrijd. Hun stoffelijke resten waren aanvankelijk begraven op de Amerikaanse begraafplaats in Margraten. Later zijn zij naar dit Russisch ereveld overgebracht.

Het gedenkteken is gemaakt van wit marmer uit de voormalige Sovjet Unie.


Geschreven: 09 juli 2003
Aangepast: 08 februari 2022
Auteur: Leon Bok
Categorie: Begraafplaatsen

 

Verspreid in Nederland vinden we oorlogsbegraafplaatsen. Niet vaak echter liggen twee oorlogsbegraafplaatsen direct naast elkaar. Net buiten Bergen op Zoom is dat echter het geval. Gescheiden door een smal bosperceel liggen hier de Canadian War Cemetery en de War Cemetery direct naast elkaar.


Geschreven: 09 juli 2009
Aangepast: 27 december 2020
Auteur: René ten Dam
Categorie: Begraafplaatsen

 

Nederland telt een drietal Canadese erevelden. Naast de begraafplaatsen in Bergen op Zoom en Holten ligt op een steenworp afstand van de Duitse grens in Groesbeek de grootste van de drie Canadese dodenakkers in Nederland. De locatie is destijds met zorg bepaald.


Geschreven: 08 juli 2009
Aangepast: 27 december 2020
Auteur: René ten Dam
Categorie: Begraafplaatsen

 

Achtergrond

ingang_heidetuinBij de bevrijding van Nederland speelde het Eerste Canadese Leger een belangrijke rol. Het had na de slag om Normandië de taak gekregen de kustgebieden vrij te maken en de havens aan Het Kanaal open te stellen voor de noodzakelijke bevoorrading van de troepen. Tot die tijd waren de troepen afhankelijk van de bevoorradingslijnen vanuit Normandië. Het Tweede Britse Leger had de haven van Antwerpen ingenomen, maar de Westerschelde was nog steeds in handen van de Duitsers. Veldmaarschalk Montgomery, algeheel bevelhebber van het Eerste Canadese Leger en het Tweede Britse Leger vaardigde het bevel uit om de monding van de Schelde open te leggen. Na een grimmige strijd arriveerde het eerste geallieerde konvooi op 28 november 1944 in de haven van Antwerpen.
De slag om de Schelde had een hoge tol geëist van het Eerste Canadese Leger. Tussen 1 oktober en 8 november had het bijna 13.000 slachtoffers (doden, gewonden of vermisten) te betreuren, waaronder 6.367 Canadezen. Een deel van de dodelijke slachtoffers werd begraven op begraafplaatsen in Bergen op Zoom.

Na de slag om de Schelde was het Canadese Leger tot het voorjaarsoffensief verantwoordelijk voor de verdediging van de frontlinie van Duinkerken tot aan de Duitse grens ten zuiden van Nijmegen. Het Eerste Canadese Leger kreeg als taak om het Reichswald schoon te vegen, de Siegfriedlinie te doorbreken, de verdediging van het Hochwald op te ruimen en het gebied tot aan de Rijn veilig te stellen. Op 8 februari ging het offensief van start onder de codenaam 'Veritable'.
Na een moeizaam begin werd na een bloederige slag om het Reichswald op 21 februari de Siegfriedlinie doorbroken. Het Hochwald zou spoedig volgen, maar na een maand van gevechten had het Eerste Canadese Leger met bijna 16.000 doden, gewonden of vermisten zware verliezen geleden. Wel was de weg nu vrij voor de laatste fase van de strijd in Noordwest-Europa.

Terwijl de manschappen van de Negende Canadese Infanteriebrigade, onder Brits bevel, meewerkten aan de aanval over de Rijn, richting Duitsland, was het de taak van het Eerste Canadese Leger om de aanvoerroute naar het noorden via Arnhem open te leggen en daarna het bevrijden van het noordoostelijk deel van Nederland en de kuststreek van Duitsland naar het oosten in de richting van de Elbe. Deze taak werd toebedeeld aan het Tweede Canadese Korps. Het Eerste Canadese Korps had als taak om af te ww2-114rekenen met de Duitsers in het westen van Nederland, waar de bewoners door de hongerwinter aan het eind van hun krachten waren. Eind april was het de Canadezen gelukt de Duitsers terug te dringen tot achter de Grebbelinie. Op 28 april werd een tijdelijke wapenstilstand gesloten, waarop na enkele dagen de voedseltransporten richting het westen op gang kwamen.

De opmars van het Tweede Canadese Korps naar het noorden van Nederland verliep vlot. Op 5 april werd Almelo bevrijd door de Vierde Canadese Pantserdivisie, dat vervolgens Duitsland introk. De Tweede Canadese Divisie stak de Schipbeek over en trok in een nagenoeg rechte lijn op naar Groningen. De Derde Canadese Divisie nam de linkerflank voor z'n rekening en was verantwoordelijk voor de bevrijding van onder meer Zutphen, Deventer, Zwolle en Leeuwarden.

 

De doden

In totaal kwamen meer dan 42.000 Canadezen om tijdens de Tweede Wereldoorlog. De 5.706 in Nederland gesneuvelde Canadezen zijn voornamelijk begraven op zeven Commonwealth War Cemeteries of worden herdacht op het monument op de begraafplaats in Groesbeek. In Holten liggen 1.355 Canadezen begraven. Bijna allemaal kwamen ze om het leven bij de bevrijding van Nederland of tijdens de opmars van het Tweede Canadese Korps in Duitsland.

Holten02Tijdens de opmars naar het noorden van Nederland passeerde het Tweede Canadese Korps Holten. De Commandant, Lt. Generaal G.G. Simonds leek het gebied op de Holterberg een passende laatste rustplaats voor zijn gevallen landgenoten. De burgemeester van Holten, Mr. W.H. Enklaar, deed wat in zijn macht lag om de begraafplaats te realiseren. Het Ministerie van Oorlog zorgde uiteindelijk dat het stuk land geschonken werd aan het Canadese Gouvernement. Nog steeds is de begraafplaats Canadees grondgebied.

Holten03De begraafplaats werd door Canadese soldaten, die moesten wachten op hun repatriëring naar hun vaderland, aangelegd volgens de richtlijnen van de Commonwealth War Graves Commission (C.W.G.C.). Ze egaliseerden het terrein en legden terrassen aan. De eerste soldaten die er werden begraven waren Canadese soldaten die waren omgekomen in de omgeving van Holten. Hun graven liggen in het eerste vak links van de ingang.

cross_of_sacrificeTot de zomer van 1946 werden de lichamen van Canadese soldaten die waren omgekomen in Nederland of Noord-Duitsland in Holten begraven. Bijna 1.400 in totaal. Achteraf bleek het geplande terrein te groot. Het voorste deel van de begraafplaats werd daarom ingericht als heidetuin.
Tot 1970 werden de begraafplaats en de heidetuin onderhouden door de Engelse veteraan Reeves. Hij diende in het Royal Hampshire Regiment. Daarna werd de begraafplaats onderhouden door Holtenaar H. Krieger. Tegenwoordig zorgt de zogenaamde Mobile Group van het C.W.G.C. voor het onderhoud.

Centraal op de begraafplaats staat het 'Cross of Sacrifice' van de C.W.G.C., naar een ontwerp van Sir Reginal Blomfield. Het offerkruis staat enerzijds symbool voor het geloof van het merendeel van de doden en door het bronzen zwaard maakt het een vergelijking naar het militaire karakter van de begraafplaats. Vooraan op de begraafplaats, direct na de ingang, staat de stone-of-remembrance'Stone of Remembrance', een herdenkingssteen van forse omvang met het uiterlijk van een altaar, naar een ontwerp van Sir Edwin Luytens. Op de steen de tekst 'Their Name Liveth For Evermore'. Op elk graf staat een identieke steen met het nationale symbool van Canada, de Maple Leaf.

overzichtIn totaal werden 1.355 Canadezen begraven op het Canadese ereveld. Daarnaast liggen er zesendertig Britten, twee Australiërs en een Belg begraven.

Sinds de jaren '90 branden kinderen jaarlijks een kaars op de graven, ter herinnering aan diegenen die er op 24 december 1945 zijn begraven. De korte ceremonie wordt ingeleid door de klanken van een midwinterhoorn en de tonen van een doedelzak.
Het initiatief werd destijds genomen door mevrouw Leena van Dam. De van oorsprong Finse traditie wordt momenteel voortgezet door de Holtense Stichting "Welcome Again Veterans".

Ook op 4 mei is er een jaarlijkse dodenherdenking op de begraafplaats. (2006)

 

Literatuur

  • The Canadian Sacrifice - Historische Uitgave Nr 2 Bevrijdingsmuseum 1944, Groesbeek 1990
  • Canada - Netherlands/Pay-bas/Nederland, Remembrance Series, Veterans Affairs Canada, 2005
  • Philip Longworth, The Unending Vigil - A history of the Commonwealth War Graves Commission 1917-1967; London, 1967

 

Internet

 


Geschreven: 08 juli 2003
Aangepast: 27 december 2020
Auteur: René ten Dam
Categorie: Begraafplaatsen

 

Pas vanaf de Tweede Wereldoorlog kent Nederland specifieke militaire begraafplaatsen. In het buitenland verschenen grote militaire erevelden drie decennia eerder, ten tijde van de Eerste Wereldoorlog. Daarvoor was het in Europa eigenlijk een onbekend verschijnsel. Gesneuvelden bleven lang liggen op het slagveld en verdwenen uiteindelijk in anonieme massagraven die vaak al snel werden vergeten.


Geschreven: 08 juli 2002
Aangepast: 27 december 2020
Auteur: René ten Dam
Categorie: Begraafplaatsen

 

Vrijwel meteen na de bevrijding in mei 1945 werd een aanvang gemaakt met het opgraven van de lichamen van honderden verzetsmensen die in de Kennemer Duinen bij Bloemendaal door de Duitse bezetter waren begraven. Meer dan driehonderd stoffelijke resten waren afkomstig van verzetsmensen die elders in Noord-Holland waren gefusilleerd. In de Kennemer Duinen zelf waren gedurende de oorlogsjaren ruim honderd verzetsmensen gefusilleerd. In het duingebied zijn in totaal 422 lichamen terug gevonden op 45 locaties.


Geschreven: 29 juni 2009
Aangepast: 19 april 2022
Auteur: Leon Bok
Categorie: Begraafplaatsen

 

In Leeuwarden werd na de Tweede Wereldoorlog op de gemeentelijke Noorderbegraafplaats een Erebegraafplaats geopend met daarop de graven van een aantal Friese verzetsstrijders. Jaarlijks wordt hier bij deze begraafplaats in april stilgestaan bij de bevrijding van Friesland die zoveel slachtoffers met zich bracht. Op 4 mei vindt hier, zoals ook op vele andere plaatsen in Nederland, de Nationale dodenherdenking plaats. De Erebegraafplaats is uniek door het type gedenksteen dat hier toegepast is. 


Geschreven: 20 juni 2006
Aangepast: 10 juni 2022
Auteur: René ten Dam
Categorie: Begraafplaatsen

 

Te midden van ijs en patat consumerende toeristen ligt aan de oever van het Hollands Diep, slechts enkele meters buiten Willemstad, een sober monument voor Belgische oorlogsslachtoffers. Hier rusten meer dan 130 Belgische soldaten die op dramatische wijze het leven verloren in de laatste meidagen van 1940. 


Geschreven: 20 juni 2003
Aangepast: 25 maart 2018
Auteur: René ten Dam
Categorie: Begraafplaatsen

 

Ereveld Loenen is in meerdere opzichten geen oorlogsbegraafplaats zoals vele mensen die kennen. Men vindt er geen rijen witte kruisen of staande stenen. Bovendien gaat het niet alleen om militaire slachtoffers van een oorlog. Op het ereveld vindt men naast de graven van gesneuvelde militairen uit de Tweede Wereldoorlog vooral ook de graven van verzetsmensen, dwangarbeiders, joden, krijgsgevangenen, onderduikers en slachtoffers uit het voormalig Nederlands-Indië.


Geschreven: 28 juni 2006
Aangepast: 27 december 2020
Auteur: René ten Dam
Categorie: Begraafplaatsen

 

In de loop van de eeuwen zijn duizenden zeelui, vissers en passagiers verdronken op de zee. Veel lichamen werden nooit meer door de zee prijsgegeven en vonden hun graf in zee. Anderen spoelden aan op onze kusten. Hoeveel lichamen van drenkelingen in de loop der eeuwen op Schiermonnikoog zijn aangespoeld is niet meer na te gaan, maar vermoedelijk gaat het om honderden. De meeste lijken spoelden waarschijnlijk aan langs de kust aan de noordzijde van het eiland. Als een lichaam al in verre staat van ontbinding verkeerde, werd de dode meteen begraven. Dit gebeurde veelal achter de duinen waar het graf veilig was voor de zee. Werd een dode op het strand of vlak vóór de duinen begraven, dan was de kans namelijk groot dat de lichamelijke resten al weer snel zouden worden blootgelegd door het immer op- en afgaande water en uiteindelijk zouden wegspoelen. De doden vonden hier dus geen rust en zouden zo ook voeding geven aan tal van volksverhalen.

Het achter de duinen begraven gebeurde op Schiermonnikoog tot ver in de negentiende eeuw, totdat uiteindelijk een verbod een einde maakte aan de praktijk van het vrij begraven in de natuur. Een belangrijke overweging hierbij werd gemaakt vanuit het oogpunt van de volksgezondheid, iets wat vanaf de achttiende eeuw steeds meer aandacht kreeg en wat in de negentiende eeuw zou resulteren in een landelijke verplichting tot de aanleg van begraafplaatsen voor gemeenten met meer dan 1000 inwoners en een verbod op het begraven in kerken. Dat betekende voor Schiermonnikoog dat alle doden, ook de aangespoelde, begraven moesten worden op het dorpskerkhof. In de praktijk gebeurde dit echter niet altijd. Wanneer op geen enkele wijze de identiteit van het slachtoffer was te achterhalen, werd de dode vaak alsnog begraven aan de voet van de duinen of daarachter. Belangrijkste reden hiervoor was dat er niemand was om de kosten van de begrafenis op te verhalen. Was een dode wel bekend, maar liet de staat van het lichaam niet toe om het lichaam te vervoeren of te bewaren, dan werd de dode begraven op het zuidwestelijke deel van het dorpskerkhof. 

Het 'Zweedse kerkhof'

Aan al die doden die in de duinen werden begraven, herinnert weinig. Dat veranderde na december 1863, toen het Zweedse zeilschip "Rauta" even ten noorden van Schiermonnikoog aan de grond liep. De negenkoppige bemanning was ten dode opgeschreven. In de daarop volgende dagen spoelden ter hoogte van paal zeven naast de wrakstukken verschillende bemanningsleden aan. Hoewel de wet voorschreef dat de doden begraven moesten worden op het dorpskerkhof, gebeurde dat echter aan de voet van de duinen nabij paal zeven. Maar door stormen werd hun graven niet lang na de begrafnissen opengewoeld en dreven hun lichamen verder landinwaarts. Daar werden ze door eilanders gevonden, gewikkeld in zeildoek en herbegraven in het zogeheten Groene Glob, honderden meters de duinen in.

Zweeds kerkhofOp verschillende plekken rondom staan negen kleine metalen, oorspronkelijk wit geverfde, kruizen. Deze kleine kruizen zijn geplaatst in de tijd dat het terrein niet meer werd beweid en door koeien kort gehouden werd. Het onderhoud van de graven werd verzorgd door dorpsboer Rink de Boer. Aan het eind van de jaren zeventig van de vorige eeuw werd ter herinnering aan het drama een groot houten kruis geplaatst bij de graven.

De plek lag langs het Reddingbootpad, nu Reddingsweg, vanwaar de reddingbootwagen van paal zeven naar het dorp terugkeerde na in actie te zijn gekomen. In de loop der jaren vonden zo verschillende niet te identificeren slachtoffers van de zee hun laatste rustplaats in de nabijheid van het zogenaamde 'Zweedse kerkhof'. 

De Eerste Wereldoorlog

Gedenksteen Deutscher Soldat 1917Tegen het einde van de Eerste Wereldoorlog, in 1917, spoelden er met enige regelmaat drenkelingen aan op Schiermonnikoog. Als ze konden worden geïdentificeerd, werden de doden begraven op het dorpskerkhof. Totdat op een warme zomerdag een Duitse soldaat aanspoelde. Onderweg naar het kerkhof verspreidde het dode lichaam zo'n stank dat er protesten kwamen tegen het nog langer begraven van drenkelingen in het dorp. Een aantal eilanders stak de koppen bij elkaar en zocht naar een manier om het drenkelingenkerkhof langs de Reddingsweg formeel te maken. De oud-kapitein op de Zeilvaart en directeur van de Zeevaartschool in Amsterdam, Ruurd Fenenga, de boer Theunis Riekert Visser en de al eerder genoemde veehouder Rink de Boer namen het initiatief en riepen de hulp in van jachtopziener Cornelis Visser en hotelhouder Sake van der Werff. Van der Werff was de voormalig veldwachter en was ambtshalve actief betrokken geweest bij het begraven van drenkelingen. Aanvankelijk werd de aan te leggen begraafplaats aangeduid als 'Vredenoord', maar bij oprichting van de vereniging werd bepaald dat het 'Vredehof' zou worden. De vereniging kreeg de naam 'Vereniging voor het Onderhoud van Vredehof'.Van der Werff werd secretaris en zou met zijn zakelijk instinct voor de nodige inkomsten zorgen. In die jaren was het eiland nog particulier eigendom van graaf von Bernstorff. Hem werd gevraagd een stuk duingrond af te staan voor de inrichting van de begraafplaats. De graaf werkte van harte mee aan het initiatief. Een stuk grond werd geëffend en afgebakend door witte palen van een meter hoog met daartussen kippengaas. Rink de Boer groef een welput voor het benodigde water om de planten te begieten. Fenega en Thomas Faber zorgden voor het onderhoud. Normaal gesproken zou het kerkhof in de gebruikelijke oost-west richting worden aangelegd, echter in verband met de ligging in de duinen en een grondwaterprobleem werd besloten om alle graven in noord-zuid richting aan te leggen.

Van bijna alle drenkelingen uit de Eerste Wereldoorlog is de identiteit onbekend, maar mede door het speurwerk van Sake van der Werff kon de identiteit van de Duitse matroos Gerard Spiessen worden vastgesteld. Anderen bleven onbekend. Een deel van de Duitse matrozen zou zijn omgekomen bij de Skagerrakslag in mei 1916, ver van het strand waarop de lichamen aanspoelden. De stromingen op de Noordzee voerde ze uiteindelijk naar deze plek. Op een enkeling na, zijn alle slachtoffers uit de Eerste Wereldoorlog Duitse zeemannen.

Het is voorgekomen dat een ongeïdentificeerd slachtoffer eerst op Vredehof is begraven. Zo werd de negentienjarige Marie Mellema in 1918 na identificatie door zijn broer herbegraven op het noordwestelijke deel van het dorpskerkhof. 

Het lijkhuisje

De situatie in 1940. Het terrein is nog afgebakend door witte palen met daartussen kippengaas.

In het najaar van 1924 kwam Sake van der Werff voor het eerst serieus in actie. Hij schreef tal van bedrijven aan om in natura of in geld een bijdrage te doen aan de totstandkoming van een lijkhuisje op de begraafplaats. Als beloning zouden de financiers een vermelding krijgen op een steen aan het gebouw. Naast toezeggingen in geld kreeg de vereniging ook het benodigde materiaal kosteloos aangeboden. Echter, toen in het voorjaar van 1925 een vergunning werd aangevraagd voor de bouw van het huisje, kreeg ze van het gemeentebestuur nul op het rekest. Wel kreeg ze vergunning voor de bouw van een gedenkteken, maar voor het huisje niet. Zo nodig kon het bestuur van de vereniging een verzoek indienen bij de minister. Van der Werff stond bekend om zijn goede contacten en had ook een kennis op het ministerie, referendaris Kruis. Van der Werff nodigde hem uit op het eiland en Kruis zorgde er voor dat de minister een brief stuurde naar B&W waarin opgedragen werd de benodigde vergunning voor het lijkhuisje uit te geven.

De eerste steen van het lijkhuisje werd uiteraard gelegd door Sake van der WerffHet huisje kwam er en de reacties daarop ook. Veel kritiek kwam er op de ingemetselde gevelsteen met namen van de bedrijven die kosteloos bouwmateriaal hadden aangeleverd. Maar de protesten leiden tot niets. Een van de eilanders bedacht een stille vorm van protest en plantte een paar klimoploten in de grond voor het lijkenhuisje, zodat de gevelsteen vanzelf achter het groen zou verdwijnen.
In het lijkhuisje stond altijd een kist klaar en stond het onderhoudsgereedschap opgeslagen. 

Het levenswerk van Sake van der Werff

In de jaren dertig werd Vredehof uitgebreid met een opgehoogd deel achter het lijkhuisje. De rol van Van der Werff bij Vredehof werd steeds groter. Waar bij de anderen de aandacht verslapte voor de drenkelingenbegraafplaats, liet bij Van der Werff de gedachte van de begraafplaats als toeristische trekpleister niet meer los. Als hotelhouder had Van der Werff belang bij meer toeristen op het eiland. De begraafplaats kon hem daarbij helpen. Toen de andere initiatiefnemers van het eerste uur door ouderdom kwamen te overlijden, kon Van der Werff zijn rol vergroten. Op zijn voorstel werd de naam van Vredehof veranderd in Vredenhof. De begraafplaats werd zijn levenswerk. Maar hoewel zijn rol niet onderschat kan worden, kreeg Van der Werff steeds meer de neiging om zichzelf als initiatiefnemer te zien. De rol van de anderen mag echter niet vergeten worden. Grafsteen Sake van der WerffVan der Werff richtte een stichting op, waarmee waarschijnlijk tegelijk de vereniging werd opgeheven, waarin de voormalige eigenaar van het eiland, graaf Von Bernstorff, Van der Werff's opvolger als hotelhouder, mevrouw A. Bol en notaris Bolwijn zitting hadden in het bestuur.

Van der Werff overleed op 1 mei 1955. Samen met zijn tien dagen eerder overleden zoon, werd hij, conform zijn wens, op Vredenhof begraven. Op zijn grafsteen staat vermeld dat hier de stichter van de begraafplaats ligt begraven… Overigens was de vrouw van Sake, Anna van der Werff drie jaar eerder overleden en begraven op het dorpskerkhof. 

De Tweede Wereldoorlog

Het eiland Schiermonnikoog werd op 16 mei 1940 bezet door Duitse troepen. Gedurende de oorlog zou de Duitse bezettingsmacht bestaan uit ruim zevenhonderd soldaten, tegenover ongeveer achthonderd eilanders. Rechts het graf van de op 1 juni 1940 begraven piloot Ryan.De eerste oorlogsdode die op Vredenhof werd begraven was de Engelse piloot Michael E. Ryan. Hij stierf op 24 mei 1940 en werd op 1 juni begraven op Schiermonnikoog. In de daaropvolgende oorlogsjaren zouden nog tientallen oorlogsslachtoffers volgen.

Op 2 augustus 1940 spoelden er maar liefst achttien dode Fransen aan op het strand. De mannen waren omgekomen tijdens de vlucht van de geallieerde legers vanuit Duinkerken en waren door de stroming van de zee enkele maanden later op het strand van Schiermonnikoog aangespoeld. Ze werden allen begraven op Vredehof. Na de oorlog werden negen Fransen op verzoek van nabestaanden begraven in hun vaderland. De andere negen zouden worden begraven in Westkapelle, maar door inspanning van Sake van der Werff bleven de Fransen op Vredenhof begraven. Van der Werff werd voor zijn inspanning voor de Franse slachtoffers onderscheiden met de Médaille de Reconnaissance Française.

Tijdens de oorlogsjaren zouden zowel geallieerden als Duitsers worden begraven op Vredenhof, waarbij ook de geallieerde soldaten met militaire eer door de Duitse bezetter ter aarde werden besteld. Sake van der Werff maakte hiervan tal van foto's.

Op 28 juli 1943 werden Amerikaanse bommenwerpers boven de Waddenzee aangevallen door Duitse jagers. Ze ontdeden zich van hun lading en hierbij kwamen zeventien bommen op het eiland. Zeven bewoners kwamen om het leven en dertien gebouwen lagen in puin, waaronder de woning van de burgemeester waar ook het archief en de kas van Vredenhof werd bewaard. De burgemeester zelf kwam ook om tijdens het bombardement.

De laatste oorlogsdode werd begraven op 22 maart 1949. Het betrof hier waarschijnlijk een bemanningslid van de Halifax BB252 waarvan zes andere bemanningsleden op 12 januari 1943 waren begraven op Vredenhof. De Halifax was neergestort op 10 januari van dat jaar.  

De speurtocht naar nabestaanden

VredenhofAl tijdens de oorlog zocht Van der Werff contact met de nabestaanden om hen om de hoogte te stellen van de laatste rustplaats van hun geliefde. Velen kwamen na de oorlog zelf het graf bezoeken en onderhielden contact met Van der Werff. Jaren later nam Wyb Jan Groendijk zijn rol over. Groendijk doet tot op de dag van vandaag pogingen om nabestaanden te lokaliseren en zodoende de verschillende geschiedenissen van de doden van Vredenhof te beschrijven.

In de laatste decennia van de vorige eeuw werd een principiële discussie gevoerd met de Oorlogsgravenstichting. Het bestuur van Vredenhof was en is nog altijd van mening dat Vredenhof een drenkelingenbegraafplaats is, waar ook oorlogsslachtoffers liggen begraven. De regie over de begraafplaats hoort daarom ook bij het stichtingsbestuur van Vredenhof te liggen.

Vredenhof achterste deelNa de oorlog werden nog twee onbekende drenkelingen begraven op Vredenhof in juni 1959 en in juli 1968.

Met meer dan 100 doden geeft de drenkelingenbegraafplaats een indrukwekkende getuigenis van de kracht van de zee en, door alle oorlogsdoden, de vernietigingsdrang van de mens.

Hier rust uit zee en uit de lucht
De oogst der wrange oorlogsvrucht.

Slotregels van een gedicht van D. Sijtsma, oktober 1939. Bij het graf van Allan Wilson, eerste slachtoffer der zee tijdens de Tweede Wereldoorlog op Vredenhof ter aarde besteld.

 

 

Literatuur

  • Sietse van der Hoek, Vredenhof - Rustplaats voor drenkelingen op Schiermonnikoog, Amsterdam (2003)
  • Arend J. Maris, 'Drenkelingenkerkhof Vredenhof en wat er aan vooraf ging' in Vredenhof (begeleidend boekje bij de gelijknamige tentoonstelling, Schiermonnikoog (1998)