Skip to main content

Nieuwsbrief


Geschreven: 16 maart 2020
Aangepast: 16 juni 2020
Auteur: René ten Dam
Categorie: De dood in beeld

 

Magelang, IndonesiëMagelang is een eeuwenoude stad in de provincie Midden-Java in Indonesië. In de achttiende eeuw koloniseerden de Britten de stad en maakten zij het de regeringszetel. Nadat de Nederlanders de Britten versloegen maakten zij van Magelan gvanwege de centrale ligging een belangrijk economisch centrum en garnizoensstad.

In 1893 begon de zendeling Johannes van der Steur met zijn vrouw Anna Maria een weeshuis genaamd Huize Oranje-Nassau. Na zijn dood in 1945 werd Van der Steur begraven op de Nederlands-Europese begraafplaats in het oude deel van de stad. Het grootste deel van de begraafplaats is intussen geruimd, maar uit respect voor hetgeen Johannes van der Steur voor de kinderen en de stad heeft gedaan, besloot het gemeentebestuur van Magelang het deel waar Van der Steur begraven ligt niet te ruimen. Het onderhoud van de restanten van de begraafplaats wordt verzorgd door de Bond van Oud-Steurtjes, een in 1931 door oud-pupillen (oud Steurtjes) van het weeshuis opgerichte organisatie met als doel financiële ondersteuning van het weeshuis. Ook de grote toegangspoort tot de begraafplaats bestaat nog.

Op de website is in het onderdeel 'Buitenland' vanaf deze week een bijzonder overzicht te vinden van Nederlandse begraafplaatsen in Indonesië. In de vorm van een te downloaden PDF wordt beoogt een overzicht te geven van alle gedrukte (m.n. genealogische) publicaties die de afgelopen 175 jaar gewijd zijn aan de begraaf- en gedenkplaatsen in het voormalige Nederlands-Indië, voor zover in deze publicaties ook daadwerkelijk namen van overledenen worden genoemd. Per publicatie wordt aangegeven hoeveel namen bij benadering vermeld worden (in totaal gaat het om zo'n 34.000 namen). Het overzicht is tot stand gekomen dankzij een samenwerking met de Indische Genealogische Vereniging.

U kunt het overzicht hier vinden.


Geschreven: 16 februari 2020
Aangepast: 16 juni 2020
Auteur: René ten Dam
Categorie: De dood in beeld

 

WageningenWie vandaag over de Generaal Foulkesweg in Wageningen rijdt, zal bij het oudere witte gebouw niet meteen aan een begraafplaats denken. Toch lag een flink aantal jaren achter het gebouw de eerste algemene begraafplaats van Wageningen. Het gebouw had een doorgang in het midden zoals te zien is op de oude ansichtkaart met poststempel 1912. De begraafplaats werd aangelegd in 1829 nadat het verbod op begraven in kerken en binnen de bebouwde kom van kracht was geworden.

De foto op de ansichtkaart dateert van ruim na 1885 toen de tramlijn tussen Wageningen en Oosterbeek gereed kwam. Veel is er niet bekend over de begraafplaats. Wel is bekend dat de begraafplaats aan het eind van de negentiende eeuw te klein was geworden. Daarom werd in 1902 ten noorden van Wageningen een nieuwe begraafplaats aangelegd (op de Leeuwerenk). Na de opening van die nieuwe begraafplaats werd er alleen nog begraven in eigen graven op de oude begraafplaats. Nieuwe graven werden niet meer uitgegeven en in 1940 werd de oude begraafplaats gesloten. In de jaren zeventig was er nog een klein gedeelte zichtbaar met een aantal grafmonumenten. 

Uiteindelijk vond er in de jaren zeventig van de twintigste eeuw een grote ruiming plaats. Het poortgebouw liet men echter staan. Niet lang daarna, in 1981, is op de locatie de bibliotheek van de Wageningse Landbouwhogeschool gebouwd. Dit gebouw, het “Jan Kopshuis” genaamd, is in 2011 weer gesloopt om plaats te maken voor 24 woningen. Al die tijd is het oude poortgebouw blijven bestaan en is de doorgang inmiddels dichtgezet omdat het gebouw nu bewoond wordt. Ook de straat voor het poortgebouw is een stuk breder geworden, ten koste van de oprit die er ooit lag. Het poortgebouw is het enige wat resteert van de oude algemene begraafplaats van Wageningen.


Geschreven: 16 juni 2019
Aangepast: 16 juni 2020
Auteur: René ten Dam
Categorie: De dood in beeld

 

Vredenhof, SchiermonnikoogIn de loop van de eeuwen zijn duizenden zeelui, vissers en passagiers verdronken op de zee. Veel lichamen werden nooit meer door de zee prijsgegeven en vonden hun graf in zee. Anderen spoelden aan op onze kusten. Hoeveel lichamen van drenkelingen in de loop der eeuwen op Schiermonnikoog zijn aangespoeld is niet meer na te gaan, maar vermoedelijk gaat het om honderden. De meeste lijken spoelden waarschijnlijk aan langs de kust aan de noordzijde van het eiland. Als een lichaam al in verre staat van ontbinding verkeerde, werd de dode meteen begraven. Dit gebeurde veelal achter de duinen waar het graf veilig was voor de zee. 

Het achter de duinen begraven gebeurde op Schiermonnikoog tot ver in de negentiende eeuw, totdat uiteindelijk een verbod een einde maakte aan de praktijk van het vrij begraven in de natuur. Wanneer op geen enkele wijze de identiteit van het slachtoffer was te achterhalen, werd de dode vaak alsnog begraven aan de voet van de duinen of daarachter. Belangrijkste reden hiervoor was dat er niemand was om de kosten van de begrafenis op te verhalen. 

Tegen het einde van de Eerste Wereldoorlog ontstond op de plek waar vaker drenkelingen werden begraven, een kleine begraafplaats. Aanvankelijke Vredenoord geheten, maar al snel omgedoopt tot Vredehof. Weer later zou de begraafplaats hernoemd worden tot Vredenhof.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog zou de Duitse bezettingsmacht op het waddemeiland bestaan uit ruim zevenhonderd soldaten, tegenover ongeveer achthonderd eilanders. De eerste oorlogsdode die op Vredenhof werd begraven was de Engelse piloot Michael E. Ryan. Hij stierf op 24 mei 1940 en werd op 1 juni begraven op Vredenhof. Op 2 augustus 1940 spoelden er maar liefst achttien dode Fransen aan op het strand. De mannen waren omgekomen tijdens de vlucht van de geallieerde legers vanuit Duinkerken en waren door de stroming van de zee enkele maanden later op het strand van Schiermonnikoog aangespoeld. Ze werden allen begraven op Vredenhof. Na de oorlog werden negen Fransen op verzoek van nabestaanden begraven in hun vaderland. 

Tijdens de oorlogsjaren zouden zowel geallieerden als Duitsers worden begraven op Vredenhof, waarbij ook de geallieerde soldaten met militaire eer door de Duitse bezetter ter aarde werden besteld. Sake van der Werff maakte hiervan tal van foto's. Op de prentbriefkaart een begrafenis van een Duits slachtoffer in juli 1941.


Geschreven: 16 juni 2019
Aangepast: 16 juni 2020
Auteur: René ten Dam
Categorie: De dood in beeld

 

CrematoriumIn 1914 werd het eerste crematorium van Nederland in Velsen in gebruik genomen met de crematie van C.J. Vaillant, maar al in 1874 werd de Vereeniging tot invoering der lijkenverbranding in Nederland opgericht. De politiek wilde daar echter niets van weten en ook vanuit kerkelijke kring was er grote weerstand tegen de verbranding van lijken. In 1887 liet de schrijver Eduard Douwes Dekker (Multatulo) zich als eerste Nederlander cremeren in het Duitse Gotha. 

Toen het crematorium in Velsen in 1914 in gebruik werd genomen, werd het na de plechtigheid gelijk gesloten door de overheid. Een proefproces volgde, maar volgens de rechter was de wet onduidelijk en vanaf dat moment werd cremeren oogluikend toegestaan. De voorstanders schuwden de publiciteit echter niet en brachten zelfs verschillende reeksen met prentbriefkaarten uit om het crematorium te promoten. Eén van de argumenten die ze daarbij aandroegen was dat het cremeren goedkoper was dan het begraven en dat het bedoeld was voor zowel rijk als arm. Onderstaande kaart illustreert dit. Te zien is hoe een kist op een ovenlader staat met op de voorgrond de gedemonteerde modelkist. De daadwerkelijke kist die de oven inging was gemaakt van goedkoper hout, terwijl de modelkist meerdere malen gebruikt kon worden.

De naam van Vaillant leeft voort in het naar hem genoemd Dr. C.J. Vaillantfonds. Het fonds werd in 1996 opgericht door de Landelijke Vereniging van Crematoria, maar kreeg pas in 2005 zijn naam. Doel is het verzamelen van metalen die overblijven na een crematie en de opbrengsten ervan een nuttige bestemming te geven