Skip to main content

Als bloemen bij het graf


Geschreven: 14 december 2018
Aangepast: 14 december 2018
Auteur: Marten Mulder
Categorie: Als bloemen bij het graf

 

Grafmonument Jan Heres TammesEen stèle voorzien van symboliek en een grafdicht hebben de nabestaanden laten plaatsen op het graf van Jan Heres Tammes op de zeer verzorgde begraafplaats van Veele (gemeente Westerwolde). De landbouwer Jan Heres Tammes was 82 jaar toen hij overleed op 21 maart 1909. Zijn echtgenote Engeltje Bruins Velthuis was al overleden in 1898.

Een prachtige symbolische voorstelling siert het monument. Een eik met een stevige tak vol eikenblad aan de linkerzijde begroet de opkomende zon, die met haar stralen land en omgeving in het volle licht zet. De tak aan de rechterzijde is afgebroken, de zon is niet meer te zien en de aarde is donker. Symbolen van licht en duister, leven en dood. Mogelijk wilden de nabestaanden in deze voorstelling van de eik ook laten zien waar de eik als symbool voor stond: voor mannelijke kracht, macht, vruchtbaarheid en een lang leven.

Het grafdicht laat ook die tegenstelling van licht en duister zien.

Nog zweeft ons in
’t beminnelijk licht
Uw dierbre beelte-
nis voor ’t gezicht.
Al rust uw stof in
’t duister graf,
Nog leeft uw mensch
heid hier op aard.

Het is nog niet zo eenvoudig om te duiden wat de dichter heeft bedoeld met de eerste twee regels. We komen de uitdrukking ’t beminnelijk licht wel tegen in 19e eeuwse literatuur en oude preken. Personen komen dan in dat aangename licht te staan, dat laat zien hoe ze de achting van allen waard zijn door de wijze waarop zij zich toonden in handel en wandel. 

Wil de dichter vertolken hoe de nabestaanden de dierbare overledene voor ogen hebben als één, die door de wijze waarop hij in het leven stond de achting en waardering van allen verdiende? De laatste regels bevestigen het in elk geval. Jan Heres Tammes mag dan overleden en begraven zijn, maar prijsgegeven worden aan het duister van de vergetelheid zal hij zeker niet.

 


Geschreven: 06 november 2018
Aangepast: 14 december 2018
Auteur: Marten Mulder
Categorie: Als bloemen bij het graf

 

{seog:disable}Bij de grafzerk van Jacobje Folkersma-Dekker.

Grafmonument voor Jacobje Folkersma-Dekker  te SchildwoldeJacobje, geboren op een boerderij aan Het Achterdiep te Sappemeer op 25 juni 1828, trouwde op 11 november 1854 met de weduwnaar Gerriet Jacobus Folkersma, landbouwer te Schildwolde. Zij was toen 26 jaar en Gerriet 37 jaar.
Op 15 februari 1901 overleed Jacobje. Haar grafzerk, voorzien van veel doodssymboliek, getuigt van de welstand van de familie. Zo uitbundig als de zerk is bewerkt met doodssymboliek, zo ingetogen is het grafdicht.

Met diepen smart in het hart,
Staan wij bij moeders graf
In hope lei’ zij ’t leven af.
Dat lenigt onze smart.

In de derde versregel lichtten de kinderen van Jacobje Dekker een tipje op van de sluier voor wat betreft haar geloof, wanneer zij spreken over haar hoop bij het sterven. Voor haar was de dood het einde niet. Met name in de brieven van de apostel Paulus in het Nieuwe Testament is de hoop een telkens weerkerend thema. Zo spreekt Paulus over de hoop op de levende God, over de hoop op Christus, over de hoop op de bevrijding uit de slavernij van de vergankelijkheid en over de hoop op het eeuwige leven. In die hoop is zij heengegaan.


Geschreven: 30 september 2018
Aangepast: 30 september 2018
Auteur: Marten Mulder
Categorie: Als bloemen bij het graf

 

Grafzerk voor dominee Jacobus HondiusDominee Jacobus Hondius heeft 57 jaar zijn dienstwerk verricht als predikant op Den Burg, Texel. Beroepen op 23 maart 1728, werd hij er op 13 juni 1728 als predikant bevestigd. Hij overleed op 1 mei 1785 op 80-jarige leeftijd, nog volop aan het werk. Toch zal die leeftijd van invloed zijn geweest  bij de werkzaamheden in zijn laatste levensjaren. Het rouwbord spreekt van oud en afgeleefd. Hondius is niettemin een gewaardeerde dominee geweest. Op de zerk, die zijn graf afsloot lezen we:

Schoon d’aard het sterf’lijk deel ontfing
Zij altoos s Mans hoedaanigheeden
Van Godsvrugt Vreede, minnlijkheeden
Bij t Nageslacht in Zeegening.


Geschreven: 05 juli 2018
Aangepast: 26 december 2020
Auteur: Marten Mulder
Categorie: Als bloemen bij het graf

 

HeveskesHet is nauwelijks meer voorstelbaar dat het dorp Heveskes heeft bestaan en een rijke geschiedenis heeft gehad. Een dorp met een steenhuis, voorloper van een borg, en een klooster in de nabijheid. Desolaat staat nu een kerk middenin een industriegebied. Dorpen moesten er voor verdwijnen, mensen losgerukt uit gemeenschappen, die hen dierbaar waren. Het kerkgebouw lijkt nog te waken over wie hier hun laatste rustplaats vonden. Hoe gehavend ook, de zerken bij de ingang van de kerk vertellen het verhaal van een rijk verleden. Van de strijd tegen het water en het banen van wegen naar zee. Van het bouwen en in stand houden van dijken en die voorzien van zijlen, een soort sluizen, om overvloedig water naar zee te kunnen afvoeren. Dorpen ontleenden er hun naam aan, zoals Termunterzijl en Delfzijl.


Geschreven: 03 juni 2018
Aangepast: 05 juli 2018
Auteur: Marten Mulder
Categorie: Als bloemen bij het graf

 

Het grafdicht op de zerk van dominee Hildebrandt Janssonius (1676-1750)


Geschreven: 17 oktober 2014
Aangepast: 04 mei 2021
Auteur: Marten Mulder
Categorie: Als bloemen bij het graf

Zuiderbegraafplaats in AssenDe grafsteen op het graf van Jannes Smit op de Zuiderbegraafplaats in Assen ademt een diep geloof. Onder het gekroonde kruis zijn de woorden: God is liefde aangebracht. De grafsteen is voorzien van een grafdicht:

Roem wereld uw schatten
Gij kunt niet bevatten
Hoe rijk ik wel ben
k Heb alles verloren
Mijn Jezus verkoren
Wiens eigen ik ben

Het is een couplet uit het stichtelijk gedicht van Hieronymus van Alphen: De rijke Bedelaar. De nabestaanden hebben de woorden van dit couplet als door Jannes uitgesproken op de steen laten plaatsen. Om het couplet heel persoonlijk te laten zijn, heeft men de oorspronkelijke laatste twee regels: Maar Jezus verkoren Wiens rijkdom ik ken, gewijzigd in de woorden: Mijn Jezus verkoren Wiens eigen ik ben.


Geschreven: 16 februari 2014
Aangepast: 02 juni 2018
Auteur: Marten Mulder
Categorie: Als bloemen bij het graf

 

NieuweschansGrote sociale tegenstellingen hebben het gebied waarvan Nieuweschans deel uitmaakt getekend. De schrijver Frank Westerman beschreef het in zijn 'Graanrepubliek'; de zanger en regionaal radiopresentator Alex Vissering bezong het in het lied 'De Groanrepubliek'. De diepe kloven, die ontstonden, waren en zijn vaak nog moeilijk te overbruggen.

In het grafdicht op de achterzijde van het grafmonument van het echtpaar Zuidland-Jansen wordt de tegenstelling aangestipt in de woorden heer en bedelaar, maar ook de gelijkheid van mensen, wanneer ze gestorven zijn.

hier rust heer en bedelaar
allen vredig naast elkaar
en is hun woning nog zo fijn
d’ inhoud blijft gelijk net mijn

Die gelijkheid is treffend weergegeven in de zin: d’ inhoud blijft gelijk. Bedoelde inhoud is de inhoud van het graf, dat in het grafdicht hun woning wordt genoemd. Duidt de eerste regel op de tegenstelling: heer en bedelaar, de tweede regel geeft de overbrugging van die tegenstelling aan: allen vredig naast elkaar. In het grafdicht wordt ook gewezen op ongelijkheid, wanneer de dichter spreekt: en is hun woning nog zo fijn, het ene graf is immers wat uitstraling betreft het andere niet; nog maar te zwijgen over de verschillenden “klassen” op een begraafplaats.
In elk geval is de boodschap van het grafdicht duidelijk.




Geschreven: 17 maart 2012
Aangepast: 02 juni 2018
Auteur: Marten Mulder
Categorie: Als bloemen bij het graf

 

Graf Jeen Pieters StokerHet is een bekend gegeven dat grafdichten rouleren. Op verschillende begraafplaatsen ontdek je identieke grafdichten, of grafdichten, die op onderdelen zijn aangepast aan de levensgeschiedenis van een overledene.
Een en ander kan ook voorkomen op dezelfde begraafplaats, zoals op de begraafplaats Oosterse Es te Appelscha.
Jeen Pieters Stoker was 23 jaar, toen hij overleed in 1908.
Het grafdicht is toespitst op zijn jeugdige leeftijd:

Bouw niet op jeugd noch
frissche leên
Op beide mocht hij zich
beroemen,
Die sluimert onder
deze steen;
De schoonste zijn de
teêrste bloemen.

 


Geschreven: 28 januari 2012
Aangepast: 02 juni 2018
Auteur: Marten Mulder
Categorie: Als bloemen bij het graf

Grafmonument voor Jan Jacob

De rode torenspits is op afstand duidelijk herkenbaar. Het is de torenspits van de kerk van Terband, even ten noorden van het klaverblad van de A7 en de A32, dat Terband scheidt van Heerenveen. Op het ruime en fraaie kerkhof bevindt zich het kerkgebouw, dat in 1845 de oude en vervallen kerk, gewijd aan de Heilige Catharina, verving. Treft het kerkgebouw al door haar bouwstijl, dat van het neoclassicisme, de grafmonumenten niet minder. Niet in het minst geldt dat de zerk op het graf van Jan Jacob Woltman. Met name het gedicht treft een gevoelige snaar.
Jan Jacob leefde slechts één jaar.

Voor immer blijft gij leven,
In onze erinnering,
De geur is na gebleven,
Ook toen de bloem verging.


Geschreven: 11 december 2011
Aangepast: 02 juni 2018
Auteur: Marten Mulder
Categorie: Als bloemen bij het graf

 

Bij de stèle van Tjaakje Luikens Dijkema op het kerkhof van Bellingwolde.

Tjaakje Luikens Dijkema overleed op 18 november 1838, nog maar 21 jaar oud. Bij de stèle van Tjaakje Luikens Dijkema
Haar vader, de landbouwer Luiken Pieters Dijkema, leefde al niet meer. Hij overleed, 66 jaar oud, op 15 augustus 1835. Ten tijde van zijn overlijden was hij burgemeester van Nieuweschans.
Op de stèle van Tjaakje werd als grafdicht aangebracht:

Zacht gaf zij de laatste snikken
En ’t levenslicht was uitgebluscht
De dood deed haar niet meer verschrikken
Wijl ze verbeidde ’t land der rust
Leeft zij daar thans in hooger kringen
’t Is louter vreugde die ze smaakt
Waar d’ Englenscharen zich verdringen
Tot lof van Hem die zalig maakt