Skip to main content

Begraafplaatsen


Geschreven: 27 oktober 2001
Aangepast: 25 februari 2024
Auteur: René ten Dam
Categorie: Overijssel

In het bos van Huize Arnichem, vlak bij Zwolle, ligt een graf met twee staande stenen verscholen. Op de voorste steen staat Arabisch schrift, de achterste steen heeft een Latijns opschrift. Er staat: 'LEPEJOU CUI ET NOMEN APOLLONATUS IN INSULA CELEBES OBIIT 23 JULY 1828' oftewel "Lepejou, die ook Apolloon wordt genoemd, is geboren op het eiland Celebes en is gestorven op 23 juli 1828".


Geschreven: 11 augustus 2001
Aangepast: 22 januari 2022
Auteur: Rutger Loenen
Categorie: Utrecht

 

Geschiedenis

Het dorp Austerlitz ontstond in 1804 en 1805 als direct gevolg van de legering van plm. 18.000 militairen op de heide bij Driebergen. In deze periode vonden de begrafenissen dan ook in genoemd dorp plaats. Na een periode van onzekerheid over het voortbestaan van Austerlitz door het verdwijnen van de militairen, werd het in 1811 ingelijfd bij Zeist. Daar vonden voortaan de begrafenissen plaats. In 1827 werd hierop een uitzondering gemaakt ten gunste van de heer F.A. Hubert. Deze bezat inmiddels vrij uitgebreide gronden rondom Austerlitz. De gronden achter zijn woning noemde hij 'Heidelanden.' Toen zijn echtgenote Sara C. La Farque in genoemd jaar overleed, kreeg Hubert toestemming tot de aanleg van een familiegraf op 'Heidelanden.' Op het graf van zijn echtgenote plaatste hij een liggende steen.


Geschreven: 15 januari 2001
Aangepast: 23 december 2020
Auteur: R.P.M. Rhoen
Categorie: Utrecht

 

Om de Oude Begraafplaats aan de Bergweg te betreden moet men het poortgebouw passeren. Het uit 1829 stammende gebouw werd in 1884/1885 door de architect Albert Nijland verbouwd in neoclassicistische stijl. De hoofdingang kreeg hierbij het huidige monumentale karakter. De doorgang van het poortgebouw is sober. Het ijzeren hek dat de ingang afsluit werd in 1829 in Amsterdam gekocht en is waarschijnlijk 18e eeuws. Het is een eenvoudig spijlenhek van ambachtelijk smeedwerk, maar het valt beslist niet op door prachtig siersmeedwerk. Het enige dat verder nog aandacht vraagt in de doorgang zijn de hardstenen offerblokken van drie armencolleges in de rechter muur. Op het linker offerblok staat in Gotische letters 'NED. HERV. DIACONIE'. Het andere offerblok is een dubbel. Op de linkerhelft van het dubbele offerblok staat in Romeinse kapitalen 'ALGEM: ARMEN' en op de rechterhelft 'DIAC: GER: KERK' vermeld. De letters zijn in bas-reliëf aangebracht. De offerblokken herinneren aan de tijd dat er grote armoede heerste en dat deze diaconale en burgerlijke steunverlenende instellingen het leed probeerden te verzachten. Zij zijn stille getuigen van een stuk sociale geschiedenis. 


Geschreven: 15 januari 2001
Aangepast: 12 januari 2022
Auteur: René ten Dam
Categorie: Overijssel

 

De begraafplaats Bergklooster vindt zijn oorsprong als de begraafplaats van het Agnietenklooster in 1398. Destijds werden de doden begraven in de Sint-Agneskapel, toen de enige gewijde plek. Het eerste kerkhof werd in 1399 gewijd, deze lag ten noorden van de latere kerk bij de Agneskapel, binnen de omheining van het klooster. In volgende jaren werden meerdere stukken grond gewijd om als begraafplaats te dienen. En naast kloosterlingen kregen ook buurtbewoners uit Haerst en Berkum bij het klooster hun laatste rustplaats. In het klooster leefde Thomas van Kempen, schrijver van 'De Navolging van Christus'. Bij de zij-ingang staat een gedenksteen voor hem.


Geschreven: 15 januari 2001
Aangepast: 08 januari 2022
Auteur: R.P.M. Rhoen
Categorie: Utrecht

 

Begraafplaatsen mogen zich in een toenemende belangstelling verheugen. Er wordt onderzoek gedaan naar de geschiedenis van deze oorden van rust en stilte en de grafmonumenten worden uitvoerig beschreven. Genealogen willen graag weten waar iemand begraven ligt en zijn geïnteresseerd naar de gegevens die op een graf vermeld staan. Vragen als 'Wie stelden de doden ter aarde' en 'Waar woonden zij' worden niet zo vlug gesteld; nog minder beantwoord. Voor Zeist wordt geprobeerd hierop een antwoord te geven; althans voor de begraafplaats aan de Bergweg.


Geschreven: 10 januari 2001
Aangepast: 10 januari 2022
Auteur: René ten Dam
Categorie: Gelderland

 

Van oudsher werden veel katholieke Tielse doden begraven op het kerkhof van de kerk van Zandwijk, gelegen aan wat tegenwoordig de Nachtegaallaan is. Aangenomen wordt dat Zandwijk los van Tiel is ontstaan en misschien zelfs wel ouder is. De kerk zou al in het jaar 695 zijn ontstaan toen de bewoners van dit gebied zich tot het christendom hadden bekeerd. Pas in 1006 wordt de kerk voor het eerst genoemd. Rond 1584 werd de kerk afgebroken, nadat deze zwaar was beschadigd door beschietingen op de stad. Eerst van de Geuzen, later van de Spanjaarden. De bevolking van Tiel bleef daarna rond de resten van de kerk begraven, zoals ze al eeuwen hadden gedaan. Het beheer van het kerkhof kwam echter in handen van de protestantse gemeente. Pas in 1828 werd het Zandwijkse kerkhof een algemene begraafplaats. Het kerkhof werd daarna vergroot van 1.305 m2 naar 1.881 m2. De protestanten zelf lieten zich al die jaren voornamelijk begraven in en rond de Sint Maartenskerk. In 1786 werd de buitenbegraafplaats Ter Navolging aangelegd, waar met name het patriottische deel van de bevolking zicht liet begraven.


Geschreven: 10 januari 2001
Aangepast: 08 januari 2022
Auteur: René ten Dam
Categorie: Gelderland

 

Rond 900 stichtte graaf Walter van Teisterbant een nonnenklooster met kerk in Tiel, beiden gewijd aan Sint Walburg. In 950 kwamen beide in bezit van de bisschop van Utrecht, waarna bisschop Adelbold van Utrecht in 1015 een kapittel stichtte van seculiere kanunniken. De Sint Walburgkerk zou meerdere malen afbranden en herbouwd, waarna de kerk in 1328 overging naar de Duitse Orde. De kanunniken waren enkele jaren eerder al door de burgerij uit Tiel verdreven en vestigden zich in Arnhem. Bij archeologisch onderzoek op de locatie in het Kalverbos werden sporen van een kerkhof aangetroffen die behoorde bij de kerk ten tijde van een grote brand in 1354. Niet bekend is hoe lang er begraven is bij de Sint Walburgkerk, die uiteindelijk in 1679 gesloopt werd. De kerk zelf was bedoeld voor de adel, het gewone volk ging naar de Sint Maartenskerk, waar ze ook op het kerkhof hun doden begroeven. Alleen de adel en wie het zich kon veroorloven kreeg daar een graf in de kerk. Tegenwoordig zijn er nog de nodige funeraire sporen te zien in de Sint Maartenskerk, waaronder een epitaaf, meerdere rouwborden en zerken uit de vijftiende, zestiende en zeventiende eeuw.


Geschreven: 10 januari 2002
Aangepast: 10 januari 2022
Auteur: Marten Mulder
Categorie: Groningen

 

Rouwbord Willem Alberda van RensemaHet is een bekend gegeven, dat graven in oude kerken voornamelijk van aanzienlijke personen en families zijn. Herenbanken met familiewapens, rouwborden, tombes, praalgraven en rijk geornamenteerde stenen laten er geen twijfel over bestaan, dat wie hier liggen het ooit te zeggen hadden in deze streek. En voor zover het al niet af te lezen zou zijn aan genoemde funeraire stukken, men zorgde ervoor dat er niemand aan zou twijfelen wie opdrachtgever en geldschieter was geweest voor de bouw van de toren (gedenksteen boven de ingang), het orgel (cartouche op de kas van het Hoofdwerk) en ander kerkmeubilair.

De opdracht tot de bouw van een nieuwe toren voor de Hervormde Kerk van Uithuizermeeden werd gegeven door Onno Tamminga van Alberda, heer van Rensema, in 1717. Willem Alberda van Rensema schonk het huidige orgel, dat in 1785 werd ingewijd. Hij overleed in 1786 en werd als laatste bijgezet in de grafkelder onder het koor van de kerk. Aan hem herinnert het rouwbord op het koor van de kerk.